Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens “andere omstandigheden”

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens “andere omstandigheden”
Datum: 31-01-2016
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2016 / 265
Vindplaats: rechtbank Den Haag 14 januari 2016, www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:RBDHA:2016:260
Uitspraak

Een gemeente wenste de arbeidsovereenkomst met een werknemer die werkzaam was op basis van een “Melkert-baan” te ontbinden omdat als gevolg van bezuinigingen was besloten deze arbeidsovereenkomsten af te bouwen. De arbeidsovereenkomst werd uiteindelijk ontbonden op grond van de zogenaamde “rest-grond” in de wet.

Een gemeente voerde tot 1 januari 1998 de Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW) uit. Met het doel om werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt te laten doorstromen naar de reguliere arbeidsmarkt werden daarbij arbeidskrachten door de gemeente in dienst genomen om deze vervolgens door een speciaal daartoe opgerichte stichting bij andere organisaties te werk te stellen. Het ging aldus om zogenaamde “Melkert-banen” of ook wel: “instroom-doorstroom banen”. Omdat de WIW per 1 januari 2004 is ingetrokken heeft de gemeente de bestaande arbeidsverhoudingen daarna gekwalificeerd als een re-integratievoorziening in de zin van de Wet werk en bijstand, waarbij de loonkosten drukten op het re-integratiebudget van de gemeente. In 2010 besluit de gemeente in het kader van bezuinigingen om0 de betreffende banen per 1 juli 2012 af te bouwen. Er wordt een sociaal plan gesloten waarin een hardheidsclausule staat, op basis waarvan een aantal werknemers nog tot 1 juli 2015 aan het werk kan blijven. Voor één van die werknemers vraagt de gemeente in september 2015 bij het UWV een ontslagvergunning aan wegens bedrijfseconomische redenen. De werknemer is op dat moment al sinds februari 2014 arbeidsongeschikt, maar de gemeente stelt dat het opzegverbod wegens ziekte niet van toepassing is aangezien sprake is van algehele bedrijfsbeëindiging van de stichting. Het UWV weigert de ontslagvergunning te verlenen omdat niet de stichting maar de gemeente als werkgever dient te worden beschouwd. Daarop verzoekt de gemeente de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst alsnog te ontbinden, op grond van bedrijfseconomische redenen of anders op grond van “andere omstandigheden die zodanig zijn dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren” (de zogenaamde “rest-grond” in de wet, waar de gronden voor ontslag limitatief zijn opgesomd).
De kantonrechter komt niet toe aan ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen omdat hij de gemeente als de werkgever in de zin van de wet beschouwt. Van algehele bedrijfsbeëindiging bij de gemeente is geen sprake en daarom geldt ook voor het geval van ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen, het verbod om de arbeidsovereenkomst tijdens de eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid op te zeggen. In geval van ontbinding van de arbeidsovereenkomst op één van de andere wettelijke gronden zijn er echter ruimere uitzonderingen op het opzegverbod. Ontbinding is dan mogelijk als de grond voor ontbinding geen verband houdt met de arbeidsongeschiktheid of als de arbeidsovereenkomst in het belang van de werknemer dient te eindigen. De kantonrechter oordeelt dat het verzoek tot ontbinding geen verband houdt met de arbeidsongeschiktheid van de werknemer. Met de “rest”-grond heeft de wetgever het oog gehad op de gedetineerde werknemer en de illegale werknemer, maar die opsomming was niet limitatief bedoeld. De wetgever heeft echter niet gewild dat de restgrond zou worden gebruikt voor ontslag in gevallen waarin een ontslag op één van de andere wettelijke gronden niet voldoende kan worden onderbouwd. Dat geval acht de kantonrechter niet aan de orde. Nu de voorziening die de WIW biedt al geruime tijd geleden volledig is beëindigd heeft de gemeente een gerechtvaardigd belang bij ontslag. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst daarom op de “rest”-grond.


Commentaar

De “rest”-grond is door de wetgever uitdrukkelijk bedoeld voor een zeer beperkt aantal gevallen. Waar de voorwaarden voor opzegging of ontbinding van de arbeidsovereenkomst op één van de andere zeven wettelijke gronden tamelijk strikt zijn geformuleerd is het interessant om te bezien in welke gevallen de rechter ontbinding op de “rest”-grond wel en niet toestaat.