Werknemer die van eigenrisicodrager Ziektewetuitkering ontvangt vordert ten onrechte loon bij de kantonrechter

Werknemer die van eigenrisicodrager Ziektewetuitkering ontvangt vordert ten onrechte loon bij de kantonrechter
Datum: 20-03-2022
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2022 / 458
Vindplaats: Kantonrechter Rotterdam 18 februari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:1944
Uitspraak

Een werknemer die na het einde van de arbeidsovereenkomst ziek was, had recht op een Ziektewetuitkering. Omdat de werkgever eigenrisicodrager was voor de Ziektewet moest de werkgever die uitkering betalen. De werknemer die vond dat hij te weinig betaald kreeg vorderde ten onrechte betaling van loon bij de kantonrechter.

Bij een uitzendbureau is een uitzendkracht sinds 15 maart 2021 tewerkgesteld als chauffeur bij een transportbedrijf. Op 12 april 2021 is de chauffeur een arbeidsongeval overkomen. Toen hij goederen moest afleveren bij een supermarkt is een rolcontainer die op de laadklep van de vrachtwagen stond gaan schuiven en op de werknemer gevallen. De werknemer is sindsdien arbeidsongeschikt. Het transportbedrijf heeft aansprakelijkheid voor het bedrijfsongeval erkend.
Op 13 september 2021 eindigt de arbeidsovereenkomst met het uitzendbureau door het verstrijken van de overeengekomen duur. De werknemer krijgt daardoor recht op een Ziektewetuitkering. Omdat het uitzendbureau eigenrisicodrager is voor de Ziektewet, wordt die uitkering door het uitzendbureau betaald. De hoogte van deze Ziektewetuitkering wordt berekend aan de hand van het dagloon dat het uitzendbureau door het UWV laat berekenen.
Van 3 oktober 2021 tot en met 21 november 2021 gaat de werknemer op vakantie naar Suriname. Bij brief van 3 januari 2022 laat het UWV aan de werknemer weten dat zijn Ziektewetuitkering over deze periode met 5% wordt verlaagd omdat de werknemer verzuimd heeft om aan de werkgever te laten weten dat hij op een ander adres in het buitenland ging verblijven. De werknemer had de gelegenheid gekregen om te reageren op het voornemen om de uitkering te korten, maar had daarop niet gereageerd.
De werknemer vordert bij de kantonrechter in kort geding betaling van het loon vanaf 16 september 2021, stellend dat de werkgever zonder deugdelijke grondslag is gestopt met de loonbetaling. Voor wat betreft de vakantie in Suriname stelt de werknemer dat hij dat al bij het intakegesprek in maart 2021 had doorgegeven en dat de bedrijfsarts tegen die vakantie geen bezwaar had. Ook zou de hoogte van het loon vanaf 16 september 2021 niet correct zijn, omdat is uitgegaan van 37 uur per week, terwijl de werknemer op grond van de cao voor uitzendkrachten tijdens arbeidsongeschiktheid ook recht zou hebben op overwerktoeslagen, zodat 42,8 uur per week betaald had moeten worden.
De kantonrechter wijst de vorderingen van de werknemer echter af. Als eigenrisicodrager is de werkgever weliswaar verplicht om de Ziektewetuitkering aan de werknemer te betalen, maar van betaling van loon is na het eindigen van de arbeidsovereenkomst geen sprake meer. De bezwaren tegen de hoogte van de Ziektewetuitkering moet de werknemer aan het UWV voorleggen. Het UWV neemt de besluiten over de Ziektewetuitkering. De kantonrechter wijst er op dat de werknemer bij het UWV binnen zes weken bezwaar kan maken tegen het besluit tot het opleggen van een maatregel (de verlaging van de Ziektewetuitkering met 5%) en dat hij na bezwaar eventueel beroep kan instellen bij de bestuursrechter.
De werknemer wordt echter, ondanks dat zijn vorderingen worden afgewezen, niet veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de werkgever. De reden daarvan is onder meer dat de werkgever verzuimd heeft de werknemer een maand voor het eindigen van de arbeidsovereenkomst een aanzegging te doen omtrent het eindigen van de arbeidsovereenkomst en omdat op sommige loonstroken betreffende de betaling van de Ziektewetuitkering ten onrechte “loon” was vermeld in plaats van “Ziektewetuitkering”. Daardoor had de werkgever bijgedragen aan de verwarring en het onbegrip van de werknemer die hadden geleid tot het verkeerd instellen van vorderingen.


Commentaar

Het systeem van het eigenrisicodragen in de Ziektewet is aldus dat de eigenrisicodrager namens het UWV de uitkering betaalt. De besluiten over de Ziektewetuitkering worden daarbij echter (zij het op aangeven van de eigenrisicodrager) door het UWV genomen. Als de werknemer het daarmee niet eens is, moet hij bezwaar maken tegen de beslissing van het UWV. Het UWV beziet dan op basis van het bezwaar van de werknemer of de beslissing die op aangeven van de werkgever is genomen, juist is of niet. Tegen de beslissing op het bezwaarschrift van het UWV kunnen de werkgever en de werknemer vervolgens beroep bij de rechtbank instellen. Doorgaans wordt de uitkering betaald zonder dat een besluit tot toekenning wordt genomen. Op verzoek neemt het UWV dan alsnog een beslissing, zodat ook daar bezwaar tegen gemaakt kan worden. Ook als de werkgever met de betaling van de uitkering in gebreke blijft, is het instellen van een vordering bij de kantonrechter niet de aangewezen weg. De wet geeft aan dat het UWV dan de uitkering alsnog betaalt, waarna het UWV deze uitkering op de werkgever verhaalt.
De systematiek van het eigenrisicodragen in de Ziektewet is tamelijk complex en bij advocaten van werknemers niet altijd goed bekend. Het is uiteraard aan de werkgever om te zorgen dat aan de werknemer bekend is dat de werkgever eigenrisicodrager is voor de Ziektewet en dat de werknemer wordt voorgelicht over de gevolgen die dat voor hem kan hebben. Afgaande op het vonnis van de kantonrechter had het daaraan bij deze werkgever geschort.
Of de werknemer in deze zaak nu alsnog bezwaar kan maken bij het UWV is zeer de vraag. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift tegen de beslissing van het UWV om de uitkering met 5% te verlagen was in elk geval al lang verstreken toen de kantonrechter zijn vonnis wees. Als de hoogte van de uitkering is vastgesteld zonder beslissing van het UWV kan daarover alsnog een beslissing worden gevraagd, waartegen dan nog bezwaar kan worden gemaakt.