Ontbindende voorwaarde inzake einde overeenkomst bij einde detachering

Ontbindende voorwaarde inzake einde overeenkomst bij einde detachering
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 1999 / 32
Vindplaats: Zie: kantongerecht Utrecht 3 maart 1999, JAR 1999/152
Uitspraak

Mevrouw P. werkt sinds 12 januari 1998 als management-assistente bij een werkgever die haar heeft gedetacheerd bij een overheidsinstantie. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd en wel voor de duur van een project dat bij die overheidsinstantie werd uitgevoerd. Bepaald is dat onder voltooiing van het project ook verstaan wordt het geval waarin de opdrachtgever vervanging van de werknemer eist wegens gebleken ongeschiktheid van de werkneemster of het professioneel of persoonlijk gedrag van de werkneemster. Op 11 mei 1998 schrijft de overheidsinstantie de werkgever dat zij van de diensten van de werkneemster geen gebruik meer wil maken, aangezien zij slecht functioneert en haar gedrag ondanks gesprekken niet is verbeterd. De werkgever beschouwt de arbeidsovereenkomst hierop als van rechtswege geëindigd. De werknemer komt daartegen op en acht de ontbindende voorwaarde op dit punt nietig. De kantonrechter te Utrecht acht de ontbindende voorwaarde geldig, aangezien er een duidelijke afspraak was dat de werknemer voor de duur van een project bij een derde zou worden gedetacheerd en dat zij dus alleen zou werken voor de tijd dat die derde van haar diensten gebruik zou willen maken. Of die derde onjuist of onrechtmatig heeft gehandeld is daarbij niet van belang.


Commentaar

Er is een verschil tussen het eindigen van de arbeidsovereenkomst door het verstrijken van de overeengekomen duur en het eindigen van de arbeidsovereenkomst door een ontbindend voorwaarde. De duur van een arbeidsovereenkomst kan worden bepaald door een omstandigheid waarvan wel zeker is dat deze eens intreden zal, maar niet wanneer (bijvoorbeeld: de duur van een bepaald project). Bij een ontbindende voorwaarde gaat het echter om een omstandigheid waarvan onzeker is of die ooit intreden zal (in dit geval: de mededeling van de opdrachtgever dat hij van de diensten van de werknemer geen gebruik meer wil maken). De opvatting van de kantonrechter te Utrecht zoals die uit de uitspraak blijkt lijkt ons overigens voor bestrijding vatbaar.