Gefixeerde schadevergoeding bij ontslag op staande voet terecht verrekend

Gefixeerde schadevergoeding bij ontslag op staande voet terecht verrekend
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2007 / 139
Vindplaats: Kantonrechter Amersfoort 14 februari 2007, JAR 2007/114
Uitspraak

Een werknemer is van 1 september 2005 tot 3 mei 2006 als management trainee werkzaam geweest in één van de restaurants van een werkgever. Op die datum is hij op staande voet door de werkgever ontslagen wegens diefstal. Ter zake is hij door de strafrechter schuldig bevonden. Bij de eindafrekening heeft de werkgever een bedrag aan "gefixeerde schadevergoeding" verrekend met het nog openstaande salaris, vergoeding wegens niet genoten vakantiedagen en vakantietoeslag. De werknemer verzet zich daartegen. Hij stelt onder meer dat hij in het vonnis van de strafrechter al is veroordeeld tot vergoeding van de werkelijk geleden schade en dat ten onrechte verrekening heeft plaatsgevonden.

De kantonrechter is van mening dat sprake is van schuld of opzet van de werknemer bij het veroorzaken van de dringende reden die de werkgever aanleiding gaf ontslag op staande voet te geven. Daarmee staat de schadeplichtigheid van de werknemer vast. De hoogte daarvan heeft de werkgever op juiste wijze berekend op de hoogte van het loon over de periode vanaf de datum van het ontslag op staande voet (3 mei 2006) tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst zou zijn geëindigd als de werknemer die op 3 mei 2006 met inachtneming van de opzegtermijn had opgezegd (1 juli 2006). Bij het einde van de arbeidsovereenkomst zijn volgens de kantonrechter niet de bepalingen omtrent verrekening uit het arbeidsrecht van toepassing, die slechts in een beperkt aantal gevallen verrekening toelaten, maar de algemene bepalingen uit het verbintenissenrecht. De vordering van de werkgever tot betaling van gefixeerde schadevergoeding was opeisbaar vanaf het moment waarop de schadeveroorzakende gebeurtenis (de diefstal) plaats vond en daarom was verrekening toegelaten. De werknemer heeft niet gesteld tot veroordeling van welke schade de strafrechter hem heeft veroordeeld en onduidelijk is of daartoe ook de arbeidsrechtelijke schade behoort. Daarom wordt daarmee geen rekening gehouden. Uiteindelijk wordt de werknemer in het ongelijk gesteld en zelfs wordt de tegenvordering van de werkgever tot betaling van het deel van de gefixeerde schadevergoeding die niet verrekend kon worden, toegewezen.


Commentaar

De werknemer die zonder dringende reden daarvoor te hebben ontslag op staande voet neemt, beëindigt de arbeidsovereenkomst daardoor op onregelmatige wijze, namelijk zonder de geldende opzegtermijn in acht te nemen. Hetzelfde geldt voor de werknemer die de werkgever een dringende reden verschaft tot het geven van ontslag op staande voet: ook hij doet de arbeidsovereenkomst op onregelmatige wijze eindigen. En omgekeerd geldt ook dat de werkgever die ten onrechte (want zonder onverwijld medegedeelde dringende reden) ontslag op staande voet geeft, de arbeidsovereenkomst op onregelmatige wijze doet eindigen. In al die gevallen verbindt de wet aan dit onregelmatig einde van de arbeidsovereenkomst de conclusie dat de partij die de arbeidsovereenkomst op onregelmatige wijze doet eindigen aan de andere partij schadevergoeding moet betalen. Die andere partij kan daarbij kiezen voor vergoeding van de werkelijk geleden schade. Omdat die echter meestal moeilijk te bewijzen is, wordt meestal gekozen voor de gefixeerde schadevergoeding. Die is gelijk aan het (bruto) loon dat bij een regelmatige beëindiging van de arbeidsovereenkomst (derhalve met inachtneming van de opzegtermijn) nog betaald had moeten worden. Geeft de werkgever ten onrechte ontslag op staande voet en roept de werknemer daar niet de nietigheid van in maar berust hij in het ontslag, dan moet de werkgever die gefixeerde schadevergoeding aan de werknemer betalen. Geeft de werknemer de werkgever dringende reden voor een (terecht) ontslag op staande voet, dan moet de werknemer die gefixeerde schadevergoeding aan de werkgever betalen. Die schade vertegenwoordigt de waarde van de arbeid die de werknemer normaliter nog had moeten leveren voordat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig kon eindigen. Deze schade staat dus los van overige schade geleden als gevolg van de dringende reden, zoals de waarde van de gestolen goederen in het onderhavige geval. Het gefixeerde karakter van de schadevergoeding brengt ook met zich mee dat het daadwerkelijk bestaan van schade of de omvang daarvan niet behoeft te worden bewezen.
Indien sprake is van een onregelmatig ontslag bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (bijvoorbeeld omdat een niet rechtsgeldig beroep op een proeftijd-beding gedaan werd) dan kan de gefixeerde schadevergoeding behoorlijk oplopen. Tenzij bedongen was dat de arbeidsovereenkomst tussentijds zou kunnen worden opgezegd, beloopt het bedrag van de gefixeerde schadevergoeding dan namelijk het bedrag van het loon tot het moment waarop de duur van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zou zijn verstreken.

Ook om een andere reden moet de werkgever bijzonder oppassen niet door middel van een onterecht ontslag op staande voet een onregelmatig ontslag te geven. Als de werknemer niet de nietigheid van die opzegging inroept maar in de opzegging berust, vervalt door de onregelmatigheid van die opzegging namelijk ook het concurrentiebeding!