Ook aansprakelijkheid van werkgever voor verkeersongeval fietsende werknemer

Ook aansprakelijkheid van werkgever voor verkeersongeval fietsende werknemer
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2008 / 159
Vindplaats: Hoge Raad 12 december 2008, www.rechtspraak.nl, ljn: BD3129
Uitspraak

Een verzorgingshulp verricht in dienst van een thuiszorgorganisatie werkzaamheden bij hulpbehoevenden thuis. In het kader van die werkzaamheden dient zij zich van huis naar huis te verplaatsen, hetgeen zij per fiets doet. De daarvoor benodigde tijd wordt beschouwd als werktijd. Op 6 januari 2003 is de verzorgingshulp bij het fietsen van de ene hulpbehoevende naar de andere ten val gekomen als gevolg van gladheid op de openbare weg. Zij loopt daardoor een dubbele fractuur van het scheenbeen op. Als gevolg daarvan lijdt zij schade waarvoor zij niet verzekerd is. Nadat de arbeidsovereenkomst met de verzorgingshulp is geëindigd door een reorganisatie, waarbij aan de verzorgingshulp een vergoeding conform een sociaal plan is toegekend, stelt zij de thuiszorgorganisatie aansprakelijk voor de door haar geleden en te lijden schade. De (verzekeraar van de) thuiszorgorganisatie erkent die aansprakelijkheid niet. Dat leidt tot een procedure waarbij de verzorgingshulp een verklaring voor recht vordert dat de thuiszorgorganisatie voor de schade aansprakelijk is, alsmede een veroordeling van de thuiszorgorganisatie tot vergoeding van de schade, zoals die nader zal worden opgemaakt in een zogenaamde schadestaatprocedure.

De vordering wordt op twee gronden gebaseerd. Allereerst stelt de werkneemster dat de werkgever in strijd met zijn wettelijke verplichting niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht voor veilige arbeidsomstandigheden. Voor het geval de aansprakelijkheid niet op die grond kan worden gebaseerd wordt de aansprakelijkheid gebaseerd op de eisen van goed werkgeverschap en/of de eisen van redelijkheid en billijkheid.

De eerste grondslag wordt zowel door de kantonrechter als door het gerechtshof in hoger beroep en de Hoge Raad in cassatie verworpen. De Hoge Raad overweegt daarbij dat de zorgplicht een ruime strekking heeft maar geen absolute waarborg schept, dat die zorgplicht nauw is verbonden met de zeggenschap van de werkgever over de inrichting van de werkplek en dat de zorgplicht in geval van een ongeval op de openbare weg beperkt blijft tot het treffen van preventieve maatregelen zoals onderricht en het geven van aanwijzingen. De tweede grondslag (goed werkgeverschap) slaagt echter zowel bij de kantonrechter en het gerechtshof als bij de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelt dat de betreffende risico’s goed verzekerbaar zijn tegen betaalbare premies en dat de werkgever daarom gehouden is zorg te dragen voor een behoorlijke verzekering.


Commentaar

De Hoge Raad had in een arrest van 1 februari 2008 al aangenomen dat sprake was van aansprakelijkheid van de werkgever voor het geval geen verzekering was gesloten die het risico dekt dat de werknemer tijdens zijn werkzaamheden als bestuurder van een motorvoertuig schade lijdt. Deze aansprakelijkheid wordt in het bovenstaande arrest uitgebreid tot de risico’s van deelname aan het verkeer in het algemeen en juist ook voor fietsers en voetgangers die in het verkeer bijzonder kwetsbaar zijn. Werkgevers dienen dus te zorgen voor een goede aansprakelijkheids- en/of ongevallendekking.