Inzetten van uitzendkrachten na ontslagvergunning wegens vervallen van arbeidsplaats

Inzetten van uitzendkrachten na ontslagvergunning wegens vervallen van arbeidsplaats
Datum: 30-03-2013
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2013 / 224
Vindplaats: Kantonrechter Groningen 24 januari 2013, www.rechtspraak.nl, LJN: BZ2282
Uitspraak

Het inzetten van uitzendkrachten ter vervanging van werknemers die met toestemming van het UWV waren ontslagen wegens het vervallen van hun arbeidsplaats, had tot gevolg dat de arbeidsovereenkomsten van die werknemers herleefden.
Bij een bedrijf dat zich bezighield met goederenvervoer en opslag waren 44 werknemers werkzaam. Wegens de slechte financiële situatie van het bedrijf werd voor 24 werknemers een ontslagvergunning aangevraagd, waaronder 23 internationale chauffeurs. Het UWV verleende de ontslagvergunning onder de gebruikelijke voorwaarde dat binnen 26 weken na de bekendmaking van de ontslagvergunning geen werknemers in dienst zouden worden genomen voor werkzaamheden van dezelfde aard, tenzij eerst de ontslagen werknemers in de gelegenheid zouden worden gesteld die werkzaamheden op de gebruikelijke voorwaarden te hervatten. In de ontslagvergunning werd verder uitdrukkelijk overwogen dat het de werkgever vrijstond werkzaamheden uit te besteden aan ZZP-ers die in het bezit zijn van een zogenaamde “VAR-wuo”-verklaring en die ingeschreven zijn bij de Kamer van Koophandel, omdat het dan gaat om het uitbesteden van werkzaamheden aan andere bedrijven, hetgeen volgens het UWV tot de beleidsvrijheid van een werkgever behoort. Het UWV overwoog eveneens dat het inschakelen van “schijn-ZZP-ers” in strijd is met de “wederindiensttredingvoorwaarde” die aan de ontslagvergunning was verbonden. De arbeidsovereenkomsten met de betreffende werknemers werden vervolgens opgezegd. Na de opzegging bleef de werkgever echter gebruikmaken van (Oost-Europese) uitzendkrachten, naar hij stelde omdat het vertrek van de chauffeurs sneller verliep dan voorspeld, omdat hij nog leaseverplichtingen had ter zake van 25 vrachtwagens die hij moest nakomen en omdat hij nog klanten had die bediend moesten worden. De werknemers riepen daarop de vernietigbaarheid van de opzegging van de arbeidsovereenkomst in.
Toen de werknemers bij de kantonrechter vervolgens loon en wedertewerkstelling vorderden wees de kantonrechter die vorderingen toe, omdat de werkgever in strijd had gehandeld met de wederindiensttredingsvoorwaarde, waardoor de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werknemers vernietigd kon worden. De door de werkgever aangevoerde omstandigheden deden daaraan volgens de kantonrechter niet af.


Commentaar

wederindiensttredingvoorwaarde die doorgaans door het UWV verbonden wordt aan een ontslagvergunning die verleend wordt op bedrijfseconomische gronden, moet door de werkgever serieus worden genomen, omdat anders de arbeidsovereenkomst herleeft. Het inhuren van uitzendkrachten is niet toegestaan; het inhuren van ZZP-ers daarentegen wel, mits zij beschikken over een zogenaamde “VAR”-verklaring (verklaring arbeidsrelatie), waarin de belastingdienst verklaart dat de inkomsten uit de betreffende verhouding aan te merken zijn als winst uit onderneming. Tevens moeten de ZZP-ers dan zijn ingeschreven in het handelsregister. Toen de werkgever zich gedwongen zag om de werkzaamheden van de betreffende chauffeurs toch nog tijdelijk voort te zetten, had hij die op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kunnen aanbieden aan de ontslagen chauffeurs. Dat was beter geweest, want nu herleven de voor onbepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten.