Na derde ziektejaar nog steeds onvoldoende re-integratie-inspanningen verricht

Na derde ziektejaar nog steeds onvoldoende re-integratie-inspanningen verricht
Datum: 22-06-2013
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2013 / 228
Vindplaats: Kantonrechter Utrecht, 22 maart 2013, www.rechtspraak.nl, LJN: BZ6295
Uitspraak

Een organisatie die van het UWV een loonsanctie had gekregen wegens het plegen van te weinig re-integratie-inspanningen, vroeg na afloop van die loonsanctie tevergeefs aan de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
De werknemer werkte bij de betreffende organisatie als unit manager op één van meerdere locaties die de betreffende organisatie beheerde. Op 20 november 2009 had de werknemer zich ziek gemeld. Pogingen tot hervatting van het eigen werk leidden tot een terugval van de werknemer als gevolg van werkgerelateerde factoren. Omdat uit gesprekken met de leidinggevende en met collega’s gebleken was dat de ziekmakende factoren niet weg te nemen waren, werd verder op advies van de bedrijfsarts ingezet op re-integratie bij een andere werkgever. Daartoe werd een loopbaanadviesbureau en een outplacementbureau ingeschakeld.
Op 8 november 2011 legt het UWV aan de organisatie een loonsanctie op, waardoor de werkgever 52 weken langer het loon tijdens ziekte aan de werknemer moet doorbetalen. Het UWV verwijt de organisatie dat te weinig aan de re-integratie is gedaan, omdat te weinig met sollicitatie-activiteiten is gestart. De oorzaak daarvan was dat de werknemer zich beperkt inzetbaar achtte, dat de bedrijfsarts die beperkte inzetbaarheid als uitgangspunt had genomen en dat aldus zowel de werkgever als de werknemer er vanuit waren gegaan dat extern solliciteren voor de werknemer niet mogelijk was.
Na het opleggen van de loonsanctie is de werkgever de werknemer strenger gaan aanspreken op zijn verplichting om te solliciteren. Na afloop van het derde ziektejaar verzoekt de werkgever de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden. De werkgever stelt daartoe dat er geen passende arbeid in de eigen onderneming voor de werknemer aanwezig is en dat ook niet verwacht wordt dat dat binnen 26 weken anders zal zijn. De werknemer verzet zich tegen het verzoek door te stellen dat de werkgever niet voldoende heeft gedaan aan de re-integratie en niet heeft aangetoond dat het onmogelijk is om de werknemer binnen 26 weken ter plaatsen in een passende functie binnen de eigen organisatie.
De kantonrechter weigert de arbeidsovereenkomst echter te ontbinden, omdat hij van mening is dat de werkgever heeft verzuimd om te onderzoeken of de werknemer geplaatst kon worden op één van de andere locaties van de werkgever. De kantonrechter is ook van mening dat de werkgever de re-integratie in passende arbeid in de onderneming van een andere werkgever te veel heeft gezien als een verantwoordelijkheid van de werknemer, terwijl dit een gedeelde verantwoordelijkheid zou moeten zijn. Van de werkgever mocht daarbij volgens de kantonrechter een daadwerkelijk actieve, ondersteunende en bemiddelende rol worden verwacht. Om die reden heeft de werkgever volgens de kantonrechter niet voldoende gedaan aan de re-integratie. Omdat de werknemer nog wel een resterende verdiencapaciteit heeft die mogelijk op één van de andere locaties van de werkgever kan worden ingezet, wordt het ontbindingsverzoek afgewezen.


Commentaar

Nadat de periode is verstreken waarvoor de loonsanctie geldt, kan het UWV de werkgever niet meer aanspreken op tekortschietende re-integratie-inspanningen. De werknemer zelf kan dit wel steeds blijven doen, bijvoorbeeld door in kort geding een veroordeling te vorderen tot het plegen van bepaalde re-integratieactiviteiten. Dat was in dit geval niet gebeurd en er zou niet direct wat aan de hand zijn geweest als de werkgever niet ook de arbeidsovereenkomst had willen beëindigen. De vraag is waarom de werkgever daar zoveel haast mee had, aangezien de loondoorbetalingsverplichting inmiddels was geëindigd. De werknemer had daarna alleen nog recht op loon indien en voor zover hij arbeid verrichtte.