Op welke dag eindigt de arbeidsovereenkomst bij een opzegging “per de eerste dag van de maand”?

Op welke dag eindigt de arbeidsovereenkomst bij een opzegging “per de eerste dag van de maand”?
Datum: 26-05-2019
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2019 / 342
Vindplaats: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 29 april 2019, ECLI:NLGHARL:2019:4308
Uitspraak

Een opzegging per de eerste dag van de maand maakt onvoldoende duidelijk of de laatste dag van de arbeidsovereenkomst de laatste dag van de voorgaande maand dan wel de eerste dag van de maand is. Die onduidelijkheid moet volgens de rechter worden uitgelegd in het nadeel van de werkgever, die de arbeidsovereenkomst had opgezegd.

Bij een bank was sinds 1990 een 60-jarige werkneemster in dienst, die in 2010 arbeidsongeschikt was uitgevallen en aan wie door het UWV in 2012 een WGA-uitkering was toegekend, die in 2015 was omgezet in een IVA-uitkering. Nadat het UWV daarvoor een ontslagvergunning had verleend, had de bank de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 maart 2018. De werkneemster meende vervolgens recht te hebben op een transitievergoeding van ruim € 53.000, maar de bank is het daarmee niet eens. In de CAO die voor die bank gold was een regeling opgenomen die voorziet in een aanvulling van de WGA-uitkering tot 75% en een premievrije opbouw van pensioen tijdens ziekte, ook na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. Van die voorziening wordt in de CAO gesteld dat die een voorziening is die gelijkwaardig is aan die van de transitievergoeding en op grond van een uitzondering in de wet is daarom volgens de bank geen transitievergoeding verschuldigd.
De werkneemster wil zich bij dat standpunt van de bank niet neerleggen en zij dient op 30 mei 2018 een verzoekschrift in bij de kantonrechter, waarin zij vordert de bank tot betaling van de transitievergoeding te veroordelen. De kantonrechter is echter van mening dat het verzoekschrift is ingediend na het verstrijken van de vervaltermijn van drie maanden en verklaart de werkneemster daarom niet ontvankelijk in haar verzoek. De werkneemster is het daarmee niet eens en stelt hoger beroep in bij het gerechtshof.
Het gerechtshof stelt vast dat het gaat om de vraag wanneer de arbeidsovereenkomst nu is geëindigd bij een opzegging per 1 maart 2018. Eindigde de arbeidsovereenkomst daarmee op 28 februari 2018 of pas op 1 maart 2018? In het eerste geval is de werkneemster niet ontvankelijk in haar verzoek van 30 mei 2018 en in het tweede geval nog (net) wel. Die vraag moet volgens het hof worden beoordeeld op basis van de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan de formulering van de opzegging mochten toekennen en hetgeen zij daaromtrent redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
De bank wijst er op dat de wet uitgaat van een opzegging “tegen het einde van de maand” en het hof acht het begrijpelijk dat de bank daarom bedoeld had om de arbeidsovereenkomst op 28 februari 2018 te doen eindigen. Maar het hof vindt het gebruik van het woord “per” niet duidelijk genoeg omdat een indiensttreding per de eerste dag van de maand inhoudt dat de arbeidsovereenkomst op die dag begint, zodat een uitdiensttreding per de eerste dag van de maand dan ook zou moeten inhouden dat de arbeidsovereenkomst op die dag eindigt, en niet al de dag ervoor. Er wordt ook nog betekenis toegedicht aan twee arresten van de Hoge Raad uit 1970 en 2005, hoewel het hof toegeeft dat de Hoge Raad in beide arresten niet heel duidelijk aangeeft wat moet worden verstaan onder een opzegging per de eerste dag van de maand.
De conclusie van het hof is dat sprake is van een onduidelijke situatie die is ontstaan door toedoen van de bank en dat die onduidelijkheid daarom in het nadeel van de bank moet uitvallen. De werkneemster mocht begrijpen dat de arbeidsovereenkomst ook op 1 maart 2018 nog zou bestaan en het verzoekschrift is daarom tijdig ingediend. Partijen procederen hierna verder over de vraag of de voorziening in de CAO al dan niet gelijkwaardig is aan de transitievergoeding en of de transitievergoeding dus al dan niet moet worden betaald.


Commentaar

De verplichting tot betaling van de transitievergoeding vloeit rechtstreeks voort uit de wet en een veroordeling daartoe door de rechter is daarvoor niet noodzakelijk. Maar als de werkgever niet betaalt en de werknemer wil betaling voor de rechter afdwingen, dan moet een daartoe strekkend verzoekschrift binnen drie maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter zijn ingediend. Bij gebreke daarvan vervalt het recht van de werknemer om nog aan de rechter te vragen om de werkgever tot betaling van de transitievergoeding te veroordelen.
Omdat de werkneemster het verzoekschrift in deze zaak laat (te laat?) indiende, kwam het tot een geschil over de vraag wanneer nu precies de arbeidsovereenkomst was geëindigd, uitgaande van een “opzegging per de eerste dag van een maand”. Die wijze van formuleren van de opzegging was volgens het gerechtshof onduidelijk en die onduidelijkheid keerde zich tegen de werkgever. Duidelijk(er) zou volgens het hof zijn geweest om aan de opzegging een mededeling toe te voegen welke dag de laatste dag van de arbeidsovereenkomst zou zijn geweest.
Soortgelijke geschillen zouden kunnen ontstaan over de dag van ingang van de arbeidsovereenkomst, bijvoorbeeld in verband met de datum van het eindigen van de proeftijd (wel of geen rechtsgeldig ontslag?) of de dag met ingang waarvan een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt (wel of geen stilzwijgende voortzetting van de arbeidsovereenkomst?).
Zeker in het licht van de wettelijke bepaling die uitgaat van het opzeggen “tegen de eerste dag van de maand”, waarbij de arbeidsovereenkomst dan eindigt op de laatste dag van de voorgaande maand, zouden wij gemeend hebben dat een opzegging per de eerste dag van de maand voldoende duidelijk is. Maar als dat kennelijk niet duidelijk genoeg is, dan zou kunnen worden gekozen voor een formulering van de opzegging “met ingang van”. De bank had de arbeidsovereenkomst dan moeten opzeggen “met ingang van 1 maart 2018”. Een alternatief is om, zoals het hof aangeeft, uitdrukkelijk te vermelden welke dag de laatste dag van de arbeidsovereenkomst is, maar dat heeft dan weer als nadeel dat fouten denkbaar zijn die ook weer onduidelijkheid scheppen.