Aanscherping eisen voor toekenning WW-uitkering

Aanscherping eisen voor toekenning WW-uitkering
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2004 / 93
Vindplaats: Persbericht Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 25 juni 2004, nummer 04/026
Uitspraak

De regering heeft ingestemd met een wetsvoorstel dat mensen die nog maar kort werken of die afwisselend wel en niet werken minder snel recht geeft op een WW-uitkering.
De regering wil de zogenaamde kortdurende WW-uitkering afschaffen. Dat is een uitkering die zes maanden duurt en recht geeft op een uitkering ter grootte van 70% van het minimumloon. Dat is op bijstandsniveau, maar het verschil met een bijstandsuitkering is dat niet gekeken wordt hoe hoog het vermogen is van degene die de uitkering moet ontvangen en dat niet gekeken wordt naar het inkomen van de eventuele partner.
Ook het recht op de "gewone" WW-uitkering (de loongerelateerde WW-uitkering) wordt beperkt. Voor de loongerelateerde WW-uitkering geldt de eis dat een werknemer van de laatste vijf kalenderjaren (voorafgaand aan het jaar waarin de eerste werkloosheidsdag ligt) er vier loon moet hebben ontvangen, waarbij geldt dat in een jaar op tenminste 52 dagen dagen loon moet zijn ontvangen. Naast deze "arbeidsverledeneis" of "4-uit-5 eis" geldt bovendien de "referte-eis": in een periode van de laatste 39 weken voorafgaand aan de eerste werkloosheidsdag moet de werknemer in tenminste 26 weken arbeid hebben verricht. De regering wil deze referte-eis aanscherpen van "26-uit-39" tot "39-uit-52". De thans nog voor bepaalde sectoren geldende lagere wekeneis wordt dan ingetrokken.
Als het wetsvoorstel wet wordt hebben dus alleen werknemers die zowel aan de jareneis als aan de wekeneis voldoen nog recht op een WW-uitkering. De rest zal zijn aangewezen op een bijstandsuitkering.
Het wetsvoorstel is naar de Raad van State gezonden en wordt pas openbaar zodra het bij de Tweede Kamer wordt ingediend.


Commentaar

De regering wil structurele hervormingen doorvoeren in de economie en doet dat, sinds het met de sociale partners gesloten najaarsakkoord van 2003 is vervallen omdat geen overeenstemming kon worden bereikt over het prepensioen, naar eigen inzicht. De voorgenomen wijzigingen in de WW zijn daarvan een onderdeel.
Of het eind van de wijzigingen in de WW daarmee in zicht is, is maar de vraag. De hoogte (70%) en de duur (maximaal vijf jaar) van de WW-uitkering staan eveneens ter discussie, omdat deze in vergelijking met andere Europese landen hoog zijn. En verder zou het nog wel eens zo kunnen zijn, dat het plan uit het regeerakkoord van het eerste kabinet Balkenende om ontslagvergoedingen op de WW-uitkering te korten, van stal wordt gehaald. De hoogte van de ontslagvergoedingen is zelf een ander onderdeel van de discussie over de al dan niet door te voeren structurele hervormingen. Daarover bestaat echter nog geen duidelijkheid.