Berekening salarisdoorbetaling tijdens ziekte bij min/maxcontract

Berekening salarisdoorbetaling tijdens ziekte bij min/maxcontract
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2000 / 36
Vindplaats: Zie: kantonrechter Zwolle 1 december 1999, JAR 2000/6
Uitspraak

Een servicemonteur was op 28 september 1998 in dienst getreden voor de duur van zes maanden. Op 1 oktober 1998 is een arbeidsovereenkomst opgemaakt, die een arbeidsduur van minimaal 30 en maximaal 60 uur per week vermeldt (min/maxcontract). Volgens het personeelsreglement was de normale arbeidstijd 40 uur per week en 8 uur per dag. Na de eerste zes maanden is de arbeidsovereenkomst met nog eens zes maanden verlengd, tot 28 september 1999. Vanaf 15 maart 1999 is de servicemonteur arbeidsongeschikt. De vraag rijst over welk aantal uren de werkgever tijdens de ziekte het salaris moet doorbetalen.
De kantonrechter is van oordeel dat het gaat om een flexibel contract met de bepaling dat over de daadwerkelijk gewerkte uren loon wordt betaald. Indien minder dan 40 uur gewerkt wordt, wordt dus ook naar rato minder uitbetaald, zij het met een ondergrens van 30 uur per week. Feitelijk is de servicemonteur ook steeds naar rato van het aantal gewerkte uren betaald, zonder dat hij daar ooit bezwaar tegen heeft gemaakt. De basis voor de berekening van het ziekengeld vormt vervolgens voor de kantonrechter het gemiddeld aantal gewerkte uren in de drie maanden voorafgaand aan de eerste ziektedag.


Commentaar

Het betreft hier voor zover ons bekend de eerste gepubliceerde rechterlijke uitspraak waarin het bij de flexwet geïntroduceerde rechtsvermoeden met betrekking tot de omvang van de arbeidsduur een rol speelt. Hoewel het debat tussen partijen deels over iets anders ging, wordt door de kantonrechter het rechtsvermoeden (inhoudend dat de arbeidsduur behoudens tegenbewijs vermoed wordt gelijk te zijn aan de gemiddelde arbeidsduur van de laatste drie maanden) gehanteerd om te bepalen over welk aantal uren de doorbetaling van loon tijdens ziekte moet plaatsvinden.