Deeltijd WW in plaats van bijzondere regeling werktijdverkorting

Deeltijd WW in plaats van bijzondere regeling werktijdverkorting
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2009 / 164
Vindplaats: Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten, besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 31 maart 2009, Staatscourant 2 april 2009, nummer 64
Uitspraak

Als uitvloeisel van het overleg tussen het kabinet en de sociale partners van 24 maart 2009 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een besluit genomen dat het per 1 april 2009 mogelijk maakt om de werktijd van werknemers te verkorten en hen tegelijkertijd voor het deel waarmee de werktijd wordt verkort recht te geven op een WW-uitkering.

Daartoe wordt het wettelijk verbod tot verkorting van de werktijd zonder vergunning van de Minister onder bepaalde voorwaarden opgeheven. De werktijd mag dan met ten hoogste 50% worden verkort. Om daarvoor in aanmerking te komen moet de werkgever schriftelijk aantonen dat de vakbonden met de werktijdverkorting instemmen. Als de werktijd voor minder dan twintig werknemers wordt verkort is een schriftelijke verklaring van instemming door een vertegenwoordiging van de werknemers voldoende. De werkgever behoeft over het deel waarmee de werktijd verkort is geen loon te betalen. In beginsel hebben de werknemers voor dat deel recht op een WW-uitkering. Voor het geval de werknemers op grond van de criteria die gelden voor het recht op WW-uitkering echter geen recht op uitkering hebben (bijvoorbeeld omdat zij nog te kort gewerkt hebben om een WW-uitkering te krijgen; het kan ook zijn dat de WW-uitkering daardoor een te korte periode duurt) moet de werkgever met de vakbond of vertegenwoordiging van werknemers schriftelijke afspraken hebben gemaakt dat hij het loon zal doorbetalen. Dergelijke schriftelijke afspraken moeten ook zijn gemaakt met betrekking tot scholing van de werknemers tijdens de werktijdverkorting en de mogelijkheid van detachering van de werknemers bij andere bedrijven.

De werktijdverkorting geldt voor de duur van 13 weken maar kan twee maal voor 26 weken worden verlengd. Bij de verlenging moet de werkgever schriftelijk verslag uitbrengen over de gepleegde inspanningen op het gebied van scholing en detachering. Aan de hand daarvan wordt het verlengingsverzoek beoordeeld.

De werktijdverkorting dient aan te vangen vóór 1 januari 2010 en mag niet samenvallen met een werktijdverkorting op basis van de regeling zoals die tot 21 maart 2009 bestond.

De regeling is bedoeld voor bedrijven die hun personeel willen behouden om kapitaalvernietiging te voorkomen maar die bij gebrek aan “licht aan het einde van de tunnel” voor de keus zouden komen te staan om toch personeel te ontslaan als het in dienst houden te duur wordt. De regeling is niet bedoeld voor bedrijven zonder voldoende toekomstperspectief die uiteindelijk toch werknemers zullen moeten ontslaan en alleen pijnlijke keuzes willen uitstellen. Dan is het volgens de Minister voor iedereen beter om direct tot ontslag over te gaan. De werknemers kunnen dan eerder een andere baan zoeken. De werkgever geeft niet onnodig geld uit en de noodzakelijke aanpassingen in de arbeidsmarkt worden niet vertraagd. Om die reden is een voorwaarde voor de werktijdverkorting dat de werkgever zich krachtens een schriftelijke verklaring verbindt om aan het UWV een vergoeding te betalen voor het geval de werktijd gerekend over een aaneengesloten periode van vier kalenderweken met meer dan 50% wordt verkort of voor het geval de werknemer in de eerste dertien weken na het einde van de werktijdverkorting geheel of gedeeltelijk werkloos is en daardoor aanspraak moet maken op een WW-uitkering. Als de werknemer op staande voet wordt ontslagen of zelf het initiatief voor het ontslag neemt behoeft de vergoeding niet te worden betaald. De vergoeding bedraagt de helft van de WW-uitkering (inclusief werkgeverslasten) berekend over de periode van vier weken waarin de werktijd met meer dan 50% is verkort respectievelijk over de periode waarvoor de werktijdverkorting schriftelijk is vastgelegd.

De werknemer die aanspraak maakt op een deeltijd WW-uitkering soupeert daarmee zijn WW-rechten op. Voor zover wel gewerkt wordt worden nieuwe WW-rechten opgebouwd.

De regeling zal door de Minister worden ingetrokken indien en zodra op basis van het besluit meer dan 375 miljoen euro WW-uitkering is verstrekt. Lopende gevallen zullen in dat geval echter worden gerespecteerd, maar verlenging van de duur is dan niet meer mogelijk.


Commentaar

Het Besluit is de opvolger van de bijzondere regeling voor werktijdverkorting die na enkele verlengingen op 21 maart 2009 is geëindigd. Belangrijkste verschillen met de regeling voor de werktijdverkorting zijn dat niet de eis wordt gesteld van 30% omzetvermindering en dat dus ook geen accountantsverklaring nodig is om te onderbouwen dat aan die voorwaarde is voldaan. Die accountants-verklaring was duur en voor kleine ondernemers soms zelfs niet eens te verkrijgen omdat de administratieve organisatie niet voldoende controle op de volledigheid van de ontvangsten mogelijk maakte.

Het besluit is niet erg duidelijk over de wijze van aanvraag van deeltijd WW. Op de website van het Ministerie is slechts te lezen dat de aanvraagformulieren binnenkort op de site van het UWV zullen staan. Uit de regeling leiden wij af dat de werktijdverkorting op zich niet behoeft te worden aangevraagd (zoals wel het geval was bij de regeling die tot 21 maart 2009 gold) maar dat bij de aanvraag voor de WW-uitkering wordt getoetst of aan de voorwaarden voor werktijdverkorting voldaan is en dat bij gebreke daarvan de uitkering wordt geweigerd. De toelichting op het besluit maakt ook melding van een “gestandaardiseerd proces” voor de aanvragen voor de WW-uitkering. Bij verlenging van de werktijdverkorting zouden de “juiste formulieren” twee weken voor afloop van de oorspronkelijke periode door het UWV dienen te zijn ontvangen.

Een WW-uitkering voor een deel van de werktijd was ook tot 1 april 2009 al wel te verkrijgen, maar dan moest de arbeidsovereenkomst eerst voor een deel worden beëindigd. Werktijdverkorting is immers niet toegestaan. Die gedeeltelijke beëindiging moest dan plaatsvinden door vrijwillige medewerking van de betrokken werknemers, want bij een ontslagaanvraag via UWV WERKbedrijf gelden de regels van het afspiegelingsbeginsel. Op grond daarvan worden werknemers aangewezen die voor een volledig ontslag in aanmerking komen en is het niet mogelijk dat in plaats daarvan meerdere werknemers in dezelfde functie voor een deel worden ontslagen. De mogelijkheid om langs de weg van gedeeltelijke beëindiging met wederzijds goedvinden van de arbeidsovereenkomsten van werknemers voor een deel WW-uitkering te krijgen blijft ook na 1 april 2009 bestaan. In dat geval gaat echter de WW-uitkering wel pas in na het in acht nemen van de opzegtermijn. Indien gebruik gemaakt wordt van het nieuwe besluit van de Minister kan de deeltijd WW-uitkering direct ingaan.