Eigenrisicodrager moet WAO-uitkering zelf betalen

Eigenrisicodrager moet WAO-uitkering zelf betalen
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2006 / 126
Vindplaats: Centrale Raad van Beroep 10 oktober 2006, www.rechtspraak.nl, ljn: AZ0126 en AZ0127
Uitspraak

Bij een callcentrum is vanaf 15 januari 1999 een oproepkracht werkzaam als telemarketeer. Op 27 januari 2000 meldt zij zich ziek na een busongeval. Bij besluit van 18 januari 2001 kent het UWV aan de werkneemster met ingang van 25 januari 2001 een WAO-uitkering toe. Pas op 30 januari 2002 zendt het UWV de werkgever een kopie van dat besluit. De werkgever is echter met ingang van 1 januari 2002 eigenrisicodrager geworden en het UWV deelt daarom bij brief van 30 januari 2002 aan de werkgever mede dat de werkgever de WAO-uitkering vanaf 1 januari 2002 zelf moet betalen. Als de werkgever dat niet doet besluit het UWV op 3 december 2002 de door het UWV betaalde WAO-uitkering op de werkgever te verhalen. Op 5 juni 2002 besluit het UWV de WAO-uitkering van de werkneemster per 6 augustus 2002 in te trekken. De werkgever maakt tegen al deze besluiten bezwaar en gaat na afwijzing van de bezwaren in beroep bij de rechtbank. Deze verklaart een deel van de beroepen gegrond en een deel ongegrond. Als het UWV en de werkgever in hoger beroep gaan, moet de Centrale Raad van Beroep over alle besluiten oordelen.

De toekenning van de uitkering acht de Centrale Raad van Beroep gerechtvaardigd, ondanks dat de Raad met het UWV en de rechtbank van oordeel is dat het besluit tot toekenning van die uitkering beter gemotiveerd had moeten worden.

Met betrekking tot de brief waarin het UWV mededeelt dat de werkgever de WAO-uitkering van de werkneemster zelf moet betalen oordeelt de Centrale Raad van Beroep allereerst dat die brief een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, zodat daartegen bezwaar en beroep mogelijk is. De Raad komt daarmee terug op uitspraken van 2004 en 2005, waarin hij geoordeeld had dat een dergelijke brief geen besluit zou zijn en dat bezwaar en beroep dus niet mogelijk was. Wel constateert de Raad dat het besluit in overeenstemming is met de wet. Het beroep dat de werkgever had gedaan op algemene beginselen van behoorlijk bestuur (te weten dat sprake zou zijn van strijd met het vertrouwensbeginsel omdat de werkgever bij het aanvragen van het eigenrisicodragen niet op de hoogte was van de toegekende WAO-uitkering) kan volgens de Raad echter pas in bezwaar of beroep aan de orde komen als het gaat om het besluit tot verhaal van de uitkering op de werkgever. Bij de toetsing van het verhaalsbesluit oordeelt de Raad echter dat van strijd met het vertrouwensbeginsel geen sprake is. De Raad overweegt dat het niet tijdig toezenden van het toekenningsbesluit aan de werkgever door het UWV niet een bijzondere omstandigheid is die met zich meebrengt dat toepassing van de dwingende wetsbepaling die inhoudt dat een eigenrisicodrager een WAO-uitkering zelf moet bepalen, geen rechtsplicht meer zou zijn. De Raad wijst erop dat de werkgever ook op andere wijze dan middels de toezending van het toekenningsbesluit door het UWV op de hoogte kan zijn van de toekenning van een WAO-uitkering aan een werknemer. Minstens had de werkgever moeten weten dat de werkneemster tijdens het dienstverband ziek geworden was en dat de wachttijd voor de WAO volgemaakt was, zodat er een gerede kans bestond dat de uitkering zou worden toegekend. Ook had de werkgever bij het UWV informatie kunnen inwinnen over lopende arbeidsongeschiktheidsgevallen.
Het besluit tot intrekking van de WAO-uitkering was door de rechtbank bekritiseerd omdat het UWV tussen het verzekeringsgeneeskundig onderzoek en het arbeidsdeskundig onderzoek vijf maanden had laten verstrijken, waardoor de uitkering te laat was ingetrokken. De werkgever had bovendien nog aangevoerd dat het UWV het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zes maanden later had uitgevoerd, dan het aanvankelijk zelf had aangegeven. Ook op dit punt stelt de Centrale Raad van Beroep de werkgever in het ongelijk. Zou het UWV het verzekerings-geneeskundig onderzoek eerder hebben uitgevoerd, dan zou de werkneemster volgens de Raad nog steeds volledig arbeidsongeschikt zijn geweest. Voor wat betreft het tijdsverloop tussen het verzekeringsgeneeskundig onderzoek en het arbeidsdeskundig onderzoek oordeelt de Raad dat het UWV daarbij wel rekening moet houden met de belangen van de werkgever die eigenrisicodrager is, maar dat dit niet met zich meebrengt dat de beslistermijn eerder is verstreken dan in andere zaken. De termijn van vijf maanden acht de Centrale Raad van Beroep daarbij niet onaanvaardbaar groot.


Commentaar

Van belang is met name de beslissing dat geen sprake is van strijd met het vertrouwensbeginsel als het UWV de werkgever die eigenrisicodrager is geworden, verplicht de WAO-uitkering te betalen van een werknemer waarvan het besluit tot toekenning van de WAO-uitkering pas aan de werkgever is verzonden nadat de werkgever eigenrisicodrager is geworden.

Er zijn veel werkgevers die per 1 januari 2004 eigenrisicodrager zijn geworden en die daardoor de WAO-uitkering zelf moeten betalen van een werknemer die al arbeidsongeschikt was voordat de werkgever eigenrisicodrager werd. Doorgaans is de reden daarvan dat de werkgever niet wist dat die WAO-uitkering door de werkgever zelf moest worden betaald of dat de werkgever de WAO-uitkering van de werknemer over het hoofd had gezien. In die gevallen valt het UWV niet direct wat te verwijten. In het onderhavige geval viel het UWV wel degelijk wat te verwijten, aangezien het toekenningsbesluit te laat aan de werkgever was toegezonden. De Centrale Raad van Beroep vindt echter dat de werkgever de uitkering desondanks zelf moet betalen, omdat de werkgever zelf had moeten onderzoeken of niet aan een (ex-)werknemer een WAO-uitkering was toegekend.

Deze beslissing van de Centrale Raad van Beroep betekent dat het niet snel zin zal hebben om bezwaar te maken tegen het moeten betalen van de uitkering. Werkgevers die zich in deze situatie bevinden worden onder bepaalde voorwaarden echter wel door het UWV met terugwerkende kracht toegelaten tot de publieke WAO-verzekering. Dat kan soms een oplossing bieden voor een probleem met ernstige financiële gevolgen.