Gebruik verhuuropbrengst Sint- en Piet-pakken voor privé-uitgaven

Gebruik verhuuropbrengst Sint- en Piet-pakken voor privé-uitgaven
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2006 / 129
Vindplaats: Kantonrechter Leeuwarden 21 november 2006, www.rechtspraak.nl, ljn: AZ4046
Uitspraak

Een werknemer is sinds 1 mei 1984 in dienst bij een Stichting als Hoofd Linnendienst en Intern Transport. Naar aanleiding van het onverantwoord blijven van de verhuuropbrengst van Sinterklaas- en Zwarte Piet-pakken in december 2004, heeft de Stichting een onderzoek laten instellen door een recherchebureau. De verhuur van die pakken gebeurde door de Linnendienst. Het onderzoek leidt tot het ontslag op staande voet van de werknemer. Die roept de nietigheid van dat ontslag in, waarna de Stichting zekerheidshalve aan de kantonrechter verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden, voor het geval later zou blijken dat de arbeidsovereenkomst niet reeds door het ontslag op staande voet is geëindigd.

De werkgever beroept zich op eerdere onverantwoorde kasopnames in 2000, naar aanleiding waarvan de werknemer de bevoegdheid is ontnomen om zelfstandige kashandelingen te verrichten, het niet verantwoorden in de administratie van de verhuuropbrengst van de Sint- en Piet-pakken, kasopnames in 2004 tot en met 2006 voor een bedrag van € 4.622,70 waarvan niet valt op te maken waaraan die zijn besteed omdat geen kasboek is bijgehouden en geen bonnetjes zijn overgelegd, bovenmatig privé-gebruik van de mobiele telefoon en langdurig privé bellen tijdens werktijd, ondanks dat de werknemer daarop herhaaldelijk is aangesproken.

De werknemer stelt daartegenover dat hij in 2000 ten onrechte van diefstal is verdacht en dat de Stichting toen excuses heeft aangeboden en heeft toegezegd de stukken ter zake uit het personeelsdossier te zullen verwijderen. De verhuuropbrengst van de Sint- en Piet-pakken zou door hem zijn besteed ten behoeve van het personeel, zoals voor uitjes en etentjes, terwijl hij zelf één maal € 100 van dat geld had geleend omdat hij zijn portemonnee was vergeten, welk bedrag hij na zijn ontslag had terugbetaald. De onverantwoorde kasopnames zijn volgens hem door de Stichting onvoldoende bewezen en het privé bellen moest hij wel doen omdat hij een probleem had met zijn eigen telefoonlijn en met een elektriciteitsbedrijf, waarvan hij het geld aan het terugvorderen was. Een bedrag van € 100 had de werknemer zelf al vast overgemaakt.

De kantonrechter oordeelt dat niet gebleken is dat de brief van de Stichting aan de werknemer uit 2000 uit het personeelsdossier zou worden gehaald, maar dat de werknemer zich daarentegen sinds 2000 als een gewaarschuwd man moest beschouwen. Op grond van de rapportage van het recherchebureau komt de kantonrechter tot de bevinding dat vaststaat dat een deel van de opbrengst van de verhuur van de Sint- en Piet-pakken voor privé-aankopen is aangewend. De werknemer heeft ook ter zitting niet kunnen aantonen wat met het resterende geld is gebeurd en de intentie om het geleende geld terug te betalen acht de kantonrechter niet aannemelijk, omdat de werknemer daarvoor ruimschoots de tijd heeft gehad en dat desondanks niet vóór zijn ontslag had gedaan. Het niet verantwoorden van de kasopnames met bonnetjes rekent de kantonrechter de werknemer ook aan en voor het veelvuldige privé-bellen had de werknemer volgens de kantonrechter toestemming moeten vragen. Door dit alles is de werknemer het vertrouwen van de Stichting onwaardig geworden. De kantonrechter laat in het midden of sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet, maar ontbindt de arbeidsovereenkomst zonder aan de werknemer een vergoeding toe te kennen.


Commentaar

Een ontslag op staande voet heeft, ook na de recente wijzigingen in de WW, tot gevolg dat de werknemer geen recht krijgt op een WW-uitkering. Een ontbinding van de arbeidsovereenkomst kan worden gegeven wegens dringende redenen (die ook tot ontslag op staande voet aanleiding zouden kunnen geven) maar wordt meestal gegeven op grond van een "verandering van omstandigheden". Alleen in het laatste geval kan een ontslagvergoeding worden toegekend. Maar bij een voorwaardelijk verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst na een ontslag op staande voet (zoals in dit geval), kan de kantonrechter niet ontbinden op grond van (dezelfde) dringende reden als die welke aan het ontslag op staande voet ten grondslaag is gelegd. Als die dringende reden komt vast te staan, is er immers geen arbeidsovereenkomst meer om te ontbinden omdat die dan al door het ontslag op staande voet is geëindigd. Wel kan de kantonrechter oordelen dat dezelfde feiten als waarop het ontslag op staande voet is gebaseerd een "verandering van omstandigheden" (bijvoorbeeld verlies aan vertrouwen) rechtvaardigen. Dan zijn geen dringende redenen voor ontslag op staande voet vastgesteld, en kan de werknemer nog proberen een WW-uitkering te krijgen. In dit geval deed de kantonrechter dat ook. Het feit dat geen ontslagvergoeding werd toegekend vormt aanleiding te veronderstellen dat de kantonrechter wellicht ook wel geoordeeld zou hebben dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, zij het dat bij een ontslag op staande voet ook de persoonlijke gevolgen voor de werknemer afgewogen hadden moeten worden.