Geen transitievergoeding wegens ernstig verwijtbaar gedrag werknemer

Geen transitievergoeding wegens ernstig verwijtbaar gedrag werknemer
Datum: 22-11-2015
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2015 / 262
Vindplaats: Kantonrechter Eindhoven 30 september 2015, www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:RBONR:2015:5821
Uitspraak

Een werknemer die op staande voet was ontslagen omdat hij zonder opgave van redenen en na schriftelijke waarschuwing herhaaldelijk niet op het werk was verschenen, had geen recht op een transitievergoeding omdat sprake was van ernstig verwijtbaar gedrag.

De werknemer was op 18 maart 2002 in dienst getreden als enige werknemer van een dakdekkersbedrijf. Hij was op 30 juni 2015 op staande voet ontslagen omdat hij zonder opgave van redenen van 15 juni 2015 tot en met 17 juni 2015 niet op zijn werk was verschenen, waarna hij tot 25 juni 2015 geschorst was geweest. Vervolgens was hij in een brief en in een persoonlijk gesprek gesommeerd om op 26 juni 2015 wederom op zijn werk te verschijnen, maar opnieuw niet verschenen. De werkgever had daarop ontslag op staande voet gegeven, waarbij de werkgever de kantonrechter had verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens verwijtbaar handelen van de werknemer, voor het geval het ontslag op staande voet in rechte geen stand zou houden. Daarbij had de werkgever aangegeven dat hij de werknemer, die al vanaf zijn zeventiende bij hem werkte, als zijn eigen zoon beschouwde en dat hij de werknemer veel kansen had gegeven, maar dat deze zich zelf iedere keer weer in problemen bracht. De werknemer had keer op keer beterschap beloofd, maar toch nagelaten om zich aan afspraken te houden. Zo was de werknemer in het verleden beschuldigd van diefstal bij een opdrachtgever, was door diverse crediteuren loonbeslag gelegd onder de werkgever en had de werknemer na het verbreken van de relatie met zijn ex-vriendin geen vaste woon-of verblijfplaats meer. Dat de werkgever toch tot ontslag moest overgaan ondanks de hechte onderlinge band, was het gevolg van het feit dat de aard van de werkzaamheden met zich meebracht dat veel werk (zoals het sjouwen van rollen dakbedekkingsmateriaal) alleen door twee personen kon worden uitgevoerd.
De werknemer had geen verweer gevoerd en was tijdens een eerdere zitting al niet verschenen. Voor een tweede zitting was de werknemer opgeroepen bij deurwaardersexploot, maar opnieuw niet verschenen. De werkgever had de werknemer tijdens de zitting nog gebeld op zijn mobiele telefoon en de kantonrechter en de griffier mee laten luisteren. Tijdens dat telefoongesprek had de werknemer medegedeeld het jammer te vinden dat het zo gelopen was, maar dat het voorwaardelijke verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wat hem betreft kon worden toegewezen. Daartoe gaat de kantonrechter dan ook over. De werkgever had daarbij verzocht om een verklaring voor recht dat de werkgever geen transitievergoeding verschuldigd zou zijn. Aangezien de kantonrechter van mening is dat het meerdere malen en zonder gegronde reden niet op het werk verschijnen, na daarop door de werkgever te zijn aangesproken, ernstig verwijtbaar gedrag van de werknemer oplevert, wordt de gevraagde verklaring voor recht toegewezen.


Commentaar

Als de werkgever de kantonrechter verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden, is de transitievergoeding verschuldigd, er van uitgaande dat de arbeidsovereenkomst tenminste 24 maanden heeft geduurd. Een uitzondering hierop is slechts mogelijk in geval van ernstig verwijtbaar gedrag van de werknemer. Als de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden wegens verwijtbaar gedrag van de werknemer, betekent dat nog niet dat de transitievergoeding niet verschuldigd is. Het verwijtbare gedrag van de werknemer moet daarvoor immers ernstig zijn. Ook als sprake is van disfunctioneren of van een verstoorde arbeidsverhouding als grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, is de transitievergoeding alleen dan niet verschuldigd indien de werknemer ook ernstig verwijtbaar gedrag kan worden verweten.