Geen Ziektewetuitkering voor arbeidsongeschikte werknemer die na het einde van de wachttijd passende arbeid verricht en ziek uitvalt

Geen Ziektewetuitkering voor arbeidsongeschikte werknemer die na het einde van de wachttijd passende arbeid verricht en ziek uitvalt
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2010 / 184
Vindplaats: Centrale Raad van Beroep 28 juli 2010, www.rechtspraak.nl, ljn: BN2796 en BN2809
Uitspraak

Als een werknemer door ziekte niet in staat is om zijn eigen werk te verrichten, moet de werkgever in zijn onderneming zoeken naar ander werk dat de werknemer nog wel kan doen. De werkgever is verplicht de “passende arbeid” die er is aan de werknemer aan te bieden en de werknemer is verplicht die te verrichten. Voor die arbeid heeft de werknemer recht op een beloning die bij die arbeid past, de zogenaamde “loonwaarde” van de verrichte arbeid, maar in de eerste 104 weken moet de werkgever tenminste 70% (en op basis van afspraken in CAO of arbeidsovereenkomst soms 100%) van het oorspronkelijke loon doorbetalen.

Wat gebeurt er nu als de werknemer voor die passende arbeid uitvalt omdat hij (weer) ziek wordt? In die eerste 104 weken is dat duidelijk: de werknemer heeft immers sowieso tijdens ziekte recht op 70% of 100% van het oorspronkelijke loon. Maar als die periode van 104 weken voorbij is, wordt het een stuk minder duidelijk. Volgens de wet hoeft de werkgever in geval van repeterend ziekteverzuim niet steeds opnieuw gedurende 104 weken loon te betalen. Alleen als de werknemer zijn oorspronkelijke werk gedurende tenminste vier weken in volle omvang (qua tijd, taken en belasting) verricht en daarna opnieuw ziek wordt, is de werkgever verplicht om opnieuw gedurende 104 weken 70% of 100% van het loon door te betalen. Maar de werknemer die passende arbeid verricht, doet niet zijn eigen werk in volle omvang en dus ontstaat bij een nieuwe uitval wegens ziekte niet een nieuw recht op doorbetaling van loon tijdens ziekte. Wel blijkt uit de wetsgeschiedenis dat de wetgever “het in de rede vond liggen” dat voor de passende arbeid een nieuwe arbeidsovereenkomst wordt aangegaan als wordt vastgesteld dat de werknemer blijvend arbeidsongeschikt is voor de eigen werkzaamheden. Met zo’n nieuwe arbeidsovereenkomst betekent een nieuwe uitval wegens ziekte wel dat de werknemer een nieuw recht krijgt op doorbetaling van loon tijdens ziekte. Maar of het aanbieden van een nieuwe arbeidsovereenkomst nu een harde verplichting voor de werkgever is, is niet duidelijk en zo lang niet duidelijk is dat de werknemer blijvend arbeidsongeschikt is voor zijn oorspronkelijke werk heeft de werknemer er in elk geval niets aan.

Hoe zit het nu met de voorziening in het inkomen van de gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer die na het einde van de periode van 104 weken passende arbeid verricht en voor die passende arbeid ziek uitvalt? Waarop heeft deze werknemer, die zo netjes aan het re-integreren is, recht als de werkgever hem geen loon meer behoeft te betalen. Als de werknemer uitvalt door dezelfde ziekteoorzaak als die waardoor hij aan het einde van de 104 weken ziek was, dan krijgt de werknemer een WIA-uitkering (direct) of WAO-uitkering (na vier weken). Maar als de werknemer door een andere ziekteoorzaak uitvalt, waar heeft de werknemer dan recht op? De vraag was of de werknemer dan recht zou hebben op een Ziektewetuitkering. De Ziektewet heeft immers een vangnetfunctie. Over dat recht op Ziektewetuitkering werd al enige tijd geprocedeerd en rechtbanken waren tot uiteenlopende uitspraken gekomen. Inmiddels heeft de Centrale Raad van Beroep het verlossende woord in deze kwestie gesproken. Helaas is het UWV daarbij in het gelijk gesteld. De Centrale Raad van Beroep is met het UWV van mening dat de gevallen waarin een Ziektewetuitkering kan worden toegekend uitputtend in de wet zijn opgesomd en dat het onderhavige geval daar niet bij hoort. Voor zover daardoor een “gat” ontstaat in de inkomensvoorziening van de re-integrerende arbeidsongeschikte werknemer, is het volgens de Centrale Raad van Beroep de wetgever die dat probleem op moet lossen en niet de rechter.


Commentaar

Het woord is nu dus aan de wetgever. Die moet wat doen, want de arbeidsongeschikte werknemer die netjes aan zijn re-integratieverplichtingen voldoet kan natuurlijk niet slechter af zijn dan de werknemer die niet re-integreert, daardoor in de WW zit en die wel een Ziektewetuitkering krijgt. De wetgever kan twee dingen doen: de werkgever verplichten loon te betalen of alsnog een recht op Ziektewetuitkering creëren. Ook in dat laatste geval komen de lasten overigens voor rekening van de werkgever. De Ziektewetuitkering wordt immers betaald uit de sectorpremie, die door de werkgever wordt betaald. De vraag is slechts of de last moet worden gelegd bij de individuele werkgever of bij het totaal van werkgevers in een bepaalde sector.