Klacht van werkgever over niet tijdig uitvoeren van herbeoordelingen door UWV

Klacht van werkgever over niet tijdig uitvoeren van herbeoordelingen door UWV
Datum: 22-06-2013
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2013 / 228
Vindplaats: Centrale Raad van Beroep 17 mei 2013, www.rechtspraak.nl, LJNL CA2154
Uitspraak

De grief van de werkgever ter zake van het achterwege laten van de herbeoordelingen door het UWV was op zichzelf waarschijnlijk wel terecht. Als gevolg van een gebrek aan verzekeringsartsen blijven herbeoordelingen als regel achterwege, zelfs als die door het UWV zelf wel waren gepland. Het komt heel vaak voor dat werknemers daardoor veel te lang een WGA-uitkering houden en dat aan hen veel te laat een IVA-uitkering wordt toegekend. Een IVA-uitkering moet worden toegekend indien de werknemer volledig arbeidsongeschikt is en als die arbeidsongeschiktheid duurzaam is, in die zin dat er geen kans op herstel is of nog slechts een geringe kans op herstel. Omdat de WGA-uitkering voor de werkgever tien jaar lang zeer hoge kosten oplevert terwijl de IVA-uitkering de werkgever niets kost, is het voor werkgevers zaak om tijdig herbeoordelingen aan te vragen. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt dan ook terecht nog eens dat werkgevers daartoe het recht hebben, of zij nu eigenrisicodrager zijn of niet. Om de kosten van langdurig arbeidsongeschikte werknemers te beperken, doen werkgevers er goed aan van dit recht tijdig gebruik te maken. Daartoe is het zaak werknemers ook te blijven volgen nadat aan hen een WGA-uitkering is toegekend.


Commentaar

Een werkgever die als eigenrisicodrager een WGA-uitkering van een werknemer zelf moest betalen, beklaagde zich tevergeefs bij de rechter over het feit dat het UWV niet tijdig tot herbeoordeling was overgegaan en dat het UWV geen re-integratie-inspanningen had verricht.
De werkgever was op 1 januari 2010 eigenrisicodrager geworden en moest vanaf dat moment de WGA-uitkering betalen, die het UWV met ingang van 10 september 2007 aan een (ex-) werknemer had toegekend. De werkgever maakte vervolgens bezwaar tegen het besluit van het UWV dat de werkgever de betreffende WGA-uitkering als eigenrisicodrager zelf moet betalen (het zogenaamde “toerekeningsbesluit”) en tegen een aantal daarop volgende besluiten, waarbij het UWV de betaalde uitkering over een aantal periodes op de werkgever verhaalde (de “verhaalsbesluiten”). De werkgever stelde daarbij dat het UWV in het geheel niet had voldaan aan haar verplichting om de werknemer te herbeoordelen, zulks terwijl de verzekeringsarts bij de toekenning van de WGA-uitkering had aangegeven dat de werknemer na zes maanden aan een herbeoordeling moest worden onderworpen. De werkgever was van mening dat bij een dergelijke herbeoordeling een IVA-uitkering zou zijn toegekend, die de werkgever niet zelf zou behoeven te betalen. Ook stelde de werkgever dat het UWV in de periode tot het moment waarop de werkgever eigenrisicodrager werd, in het geheel niets had gedaan aan de re-integratie van de werknemer.
De grieven van de werkgever waren niet succesvol, niet in bezwaar, maar ook niet in beroep en hoger beroep. Bezwaar tegen het toerekeningsbesluit was volgens het UWV, de rechtbank en de Centrale Raad van Beroep alleen mogelijk als niet zou zijn voldaan aan de eisen die de wet stelt aan de toerekening van een WGA-uitkering aan een eigenrisicodrager. De grieven van de werkgever zouden in beginsel wel een rol kunnen spelen in bezwaar tegen de verhaalsbesluiten, maar dan alleen als er zodanige bijzondere omstandigheden waren dat daardoor strikte toepassing van deze dwingendrechtelijke bepalingen zozeer in strijd zou zijn met algemene rechtsbeginselen, dat op grond daarvan de toepassing van die bepalingen geen rechtsplicht meer kan zijn. Het UWV, de rechtbank en de Centrale Raad van Beroep wijzen er op dat grieven ten aanzien van de uitkering echter naar voren moeten worden gebracht in een procedure naar aanleiding van een besluit dat ziet op de uitkering zelf. De werkgever wordt er op gewezen dat hij ook zelf tijdig om de herbeoordeling had kunnen vragen, ook toen hij nog geen eigenrisicodrager was. Zowel het toerekeningsbesluit als de verhaalsbesluiten van het UWV blijven daardoor in stand.