Lassers, monteurs en machinisten van kraanverhuurbedrijf verzekeringsplichtig

Lassers, monteurs en machinisten van kraanverhuurbedrijf verzekeringsplichtig
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2000 / 44
Vindplaats: Zie: CRvB 21 september 2000, nr. 98/8054
Uitspraak

Een kraanverhuurbedrijf leent veel arbeidskrachten in. Daartoe behoren ook een twaalftal personen die zich presenteren als zelfstandig ondernemer, waaronder personen die voorheen in loondienst werkzaam waren. Het bedrijf geeft hen de mogelijkheid het dienst-verband te beëindigen en op uurloonbasis te gaan werken. Het enige wat dan voor hen verandert is dat de beloning per uur hoger is, dat men een grotere vrijheid heeft om op dagen niet te komen werken en dat men alleen werk krijgt aangeboden als er voldoende werk is. De betreffende personen werken als lasser, monteur of machinist. De lassers en monteurs komen ’s morgens naar het bedrijf en gaan met enkele mensen in een ploegje werken onder leiding van een voorman. Zij gebruiken gereedschap van het bedrijf en worden vervoerd door het bedrijf. De machinisten komen ’s ochtends op het bedrijf en gaan met een mobiele kraan van het bedrijf de opdracht vervullen die zij meekrijgen. Het GAK merkt deze personen aan als werknemers die op basis van een gewone arbeidsovereenkomst werkzaam zijn. De rechtbank te Assen verklaart het daartegen gerichte beroep van het kraanverhuurbedrijf gegrond, omdat het GAK onvoldoende heeft onderzocht of niet sprake is van een overeenkomst van aanneming van werk, die gesloten is in de zelfstandige uitoefening van een bedrijf en die niet vreemd is aan de aard van het betreffende bedrijf. Dit komt neer op toetsing van de vraag de arbeidsverhouding met een dienstbetrekking gelijk gesteld kan worden. Het GAK voert hiertegen als verweer dat volgens de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep eerst moet worden getoetst aan artikel 3 van de werknemersverzekeringswetten (dienstbetrekking) en dan pas aan de artikelen 4 en 5 (gelijkgestelde arbeidsverhouding). De Centrale Raad van Beroep volgt dat verweer. De Raad is van mening dat sprake is van een dienstbetrekking. De vrijheid van komen en gaan en de mogelijkheid van vervanging staat daaraan niet in de weg. Vervanging kwam slechts voor ten aanzien van de machinisten en was dan niet door een willekeurige derde mogelijk, maar slechts door een persoon die over de vereiste kwalificaties beschikte. De grotere vrijheid van de betrokken personen maakt nog niet dat geen sprake is van een gezagsverhouding. Nu sprake is van een dienstbetrekking wordt niet toegekomen aan de vraag of niet sprake is van een overeenkomst van aanneming van werk verricht in de zelfstandige uit-oefening van een bedrijf.


Commentaar

Hoewel de uitspraak niets nieuws oplevert ten opzichte van eerdere jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep, is het wellicht toch goed nog eens op deze problematiek te wijzen. Zodra er sprake is van persoonlijke arbeids-verrichting, een verplichting tot loonbetaling en een gezagsverhouding, is er een dienstbetrekking en dus verzekeringsplicht. De zelfstandigheid van de werknemer speelt alleen een rol bij de verzekeringsplicht op grond van een gelijkgestelde arbeidsverhouding, maar deze komt niet aan de orde als is geconcludeerd tot het bestaan van een dienstbetrekking.