Nieuwe ABU CAO voor de uitzendbranche

Nieuwe ABU CAO voor de uitzendbranche
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2004 / 86

Uitspraak

Tussen de ABU (de grootste uitzendwerkgeversorganisatie in Nederland)
enerzijds en de FNV, CNV en de Unie anderzijds is overeenstemming bereikt over een nieuwe CAO, die ingaat op 29 maart 2004 en zal gaan gelden voor ongeveer 800.000 uitzendkrachten. De looptijd van deze CAO is in beginsel eenjarig, de bepalingen die de rechtspositie en scholing betreffen hebben een looptijd van 5 jaar. De CAO is nog niet algemeen verbindend verklaard maar de contractspartijen streven daar wel naar.
De veranderingen in de nieuwe CAO zijn met name doorgevoerd op het gebied van het huidige ingewikkelde fasensysteem. Waar in de oude CAO (tot 29 maart 2004) wordt gesproken van 4 fasen, kent de nieuwe CAO drie fasen, te weten de fase A, B en C. De fasen 1 tot en met 4 worden afgeschaft.
Gedurende fase A kan men 78 weken uitzenden, waarin gewerkt wordt onder het uitzendbeding. Het uitzendbeding houdt in dat de arbeidsovereenkomst tussen het uitzendbureau en de uitzendkracht van rechtswege eindigt als de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht door het uitzendbureau aan de inlener op verzoek van de inlener eindigt. Werkt de uitzendkracht gedurende 26 weken niet, dan begint fase A opnieuw, van vooraf aan. Fase A is
verstreken nadat de uitzendkracht in 78 weken heeft gewerkt. Daarnaast kent fase A variabele aanzegtermijnen, waarbij deze termijn in kalenderdagen geteld wordt. De aanzegtermijn varieert van nul kalenderdagen (bij een overeenkomst van 0 tot 12 weken) via 5 kalenderdagen (bij een overeenkomst van 12 tot 26 weken) en 10 kalenderdagen (bij een overeenkomst van 26 tot 52 weken) tot 14 kalenderdagen (bij een overeenkomst van 52 tot en met 78 weken). Daarnaast heeft de uitzendkracht die ouder is dan 21 jaar na 26
gewerkte weken recht op pensioenopbouw.
Fase B duurt 24 maanden. In deze fase kan het uitzendbureau de uitzendkracht maximaal 8 contracten voor bepaalde tijd aanbieden, waarbij de contracten geen minimumduur hebben. De uitzendkracht heeft recht op doorbetaling van loon indien geen werk voorhanden is. Na een onderbreking van meer dan 13 weken begint de telling opnieuw. Na een onderbreking van meer dan 26 weken start de uitzendkracht weer aan het begin van fase A. Voor werknemers in fase B zal een persoonlijk opleidingsbudget (p.o.b.) worden gerealiseerd. Na het achtste contract of na het eerste contract na 24 maanden in fase B te
hebben gewerkt, komt de uitzendkracht in fase C.
In fase C komt de uitzendkracht voor onbepaalde tijd in dienst van het
uitzendbureau.
Ook qua beloning zijn er wijzigingen doorgevoerd. De loontabel bestaat uit negen functiegroepen met open loonschalen, waarbij elke functiegroep een begin- en een eindsalaris kent. Er is een periodieke verhoging afgesproken van 2,75% van het feitelijk bruto uurloon. Deze periodiek zal worden toegekend aan uitzendkrachten die in 52 weken voor eenzelfde uitzendonderneming werkzaam zijn geweest. Het aanvangssalaris van functiegroep 1 zal zich boven het wettelijk minimumloon bevinden, net als nu het geval is. In bepaalde gevallen kan aan de uitzendkracht een minimumloon worden toegekend. Hiervoor dient echter altijd dispensatie te worden aangevraagd bij de Commissie Beloning. Het garantiebasisuursalaris (gbu) wordt in alle fasen afgeschaft.
Een belangrijke wijziging betreft de volgende. Zodra in maximaal 26 weken arbeid is verricht voor dezelfde inlenende onderneming middels hetzelfde uitzendbureau dient het loon van de inlenende onderneming toe te worden gepast op de uitzendovereenkomst. Dit is onafhankelijk van de aard van de werkzaamheden, terwijl de bepaling van het opvolgend werkgeverschap (zie hiervoor artikel 8 bijlage 1 oude CAO) van toepassing is.


Commentaar

Over overgangsbepalingen is ons (nog) niets bekend. Het lijkt er al met al op dat de bepalingen uit deze CAO duidelijker zijn en minder vragen oproepen. Of dat in de praktijk ook zo zal zijn, zal afgewacht moeten worden.
Van belang is dat alle werkgevers die beroepsmatig personeel uitzenden of detacheren met de CAO rekening zullen moeten houden, indien en zodra deze algemeen verbindend zou worden verklaard.