Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens detentie werknemer

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens detentie werknemer
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2005 / 108
Vindplaats: Kantonrechter Rotterdam 12 april 2005, JAR 2005/128
Uitspraak

Een 24-jarige werknemer is sinds 3 september 2001 in dienst als tegelzetter. Op 7 november 2004 is hij gearresteerd op verdenking van brandstichting in een moskee kort na de moord op filmmaker Theo van Gogh. Sindsdien is hij in voorlopige hechtenis. De brandstichting heeft plaatsgevonden nadat de werknemer grote hoeveelheden alcohol en drugs gebruikt had en nadat hij vervolgens met een auto van het bedrijf (waarop de bedrijfsnaam van de werkgever is gemeld) hout is gaan kopen om de brand te kunnen stichten. De werkgever verwijt hem dit alles en vraagt de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens dringende redenen die ook een ontslag op staande voet zouden hebben gerechtvaardigd. Bij de werkgever werkt een groot aantal werknemers met een islamitische achtergrond, bij wie het handelen van de werknemer een gevoel van onveiligheid heeft

doen ontstaan.

De werknemer erkent dat hij een stomme fout heeft gemaakt door de brand te stichten, maar hij meent dat dit niet moet leiden tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Hij ontkent de auto onder invloed van alcohol te hebben bestuurd. De bus is volgens hem niet met de brandstichting in verband gebracht. Het niet ontvangen van salaris tijdens zijn hechtenis beschouwt de werknemer als een voldoende sanctie. Bij de vestiging waar hij werkt, werken volgens de werknemer geen mensen met een islamitische achtergrond. De werknemer zou daar zijn werk kunnen hervatten. De bedrijfsleider zou daartegen geen bezwaar hebben en zijn vader, met wie hij een team vormt, evenmin.

De kantonrechter ziet een dringende reden in het feit dat de werknemer als gevolg van zijn hechtenis, die aan hem valt toe te rekenen omdat hij de brandstichting heeft erkend, door opzet of roekeloosheid buiten staat is geraakt de overeengekomen werkzaamheden te verrichten. Dat een relatie tussen de brandstichting en het werk ontbreekt doet daaraan voor de kantonrechter niet af. Gelet op het feit dat in de auto drie lege halve literblikken bier zijn gevonden gaat de kantonrechter er van uit dat de werknemer de bedrijfswagen onder invloed van alcohol heeft bestuurd. Dat is een strafbaar feit en de werkgever behoeft dat niet te tolereren. Ook hierin ziet de kantonrechter een dringende reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Ook het grote belang van de werknemer om na het einde van zijn hechtenis over werk te kunnen beschikken brengt voor de kantonrechter niet mee dat van de werkgever mag worden verlangd de arbeidsovereenkomst voort te zetten.


Commentaar

Ontslag wegens detentie is een moeilijke aangelegenheid. Voordat de werknemer bij onherroepelijk rechterlijk vonnis is veroordeeld, staat niet vast dat de detentie hem te verwijten valt. En als er eenmaal een onherroepelijk strafrechtelijk vonnis is, loopt de werkgever het risico dat de kantonrechter oordeelt dat de werknemer door het ontslag voor de tweede maal gestraft zou worden voor hetzelfde feit. Als het strafbare feit iets met het werk te maken heeft, kan van de werkgever natuurlijk veel minder snel voortzetting van de arbeidsovereenkomst worden verlangd. Maar ook als het strafbare feit niets met het werk van doen heeft, blijft het natuurlijk zo dat de werknemer zich door eigen toedoen buiten staat heeft gesteld de overeengekomen werkzaamheden te verrichten. Het lijkt dan te veel gevraagd dat de werkgever de positie van de werknemer open houdt om de werknemer na zijn detentie weer te werk te stellen. Deze kantonrechter had daar in elk geval oog voor. De werkgever had het ook wat makkelijker, omdat de werknemer het strafbare feit had erkend.