Ontslag op staande voet voor alcoholverslaafde werknemer

Ontslag op staande voet voor alcoholverslaafde werknemer
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2012 / 218
Vindplaats: Kantonrechter Utrecht 31 oktober 2012, www.rechtspraak.nl, LJN: BY2395
Uitspraak

Een alcoholverslaafde werknemer die tijdens het werk onder invloed van alcohol verkeerde, beriep zich tevergeefs op het feit dat zijn alcoholverslaving het gevolg was van een ziekte.



Wat was er aan de hand?

De werknemer in kwestie was geboren in 1958 en werkte sinds 2001 voor de werkgever aan elektronische apparatuur voor de OV-chipkaart bij de RET in Rotterdam. Voor zijn werk heeft hij een rijbewijs nodig en rijdt hij met een bestelbus van de werkgever. Aan de werknemer was al eens achttien maanden de rijbevoegdheid ontzegd, in welke periode hij aangepast werk had gedaan. Ook had hij zich al een aantal keren ziek gemeld wegens psychische klachten in verband met alcoholproblematiek. Vanaf 2000 was de werknemer onder behandeling van zijn huisarts wegens psychische klachten. In dat verband gebruikte de werknemer medicijnen. Op advies van de bedrijfsarts heeft de werknemer zich vanwege zijn alcoholgebruik in december 2010 onder behandeling laten stellen van de geestelijke gezondsheidszorg, in welk kader tot juli 2011 twee gesprekken met een psycholoog plaatsvinden. Daarna beëindigt de werknemer de behandeling, stellend de voorkeur te geven aan behandeling door een psycholoog die via de huisarts zou worden ingeschakeld. Op 31 mei 2011 meldt de werknemer zich ziek. De werkgever biedt hem vervolgens een behandeling aan maar de behandelaar adviseert eerste de behandeling voor de alcoholverslaving bij de geestelijke gezondheidszorg af te ronden. Op 5 juli 2011 gaat de werknemer zijn werk weer gedeeltelijk hervatten, maar als de werknemer voor een nachtdienst wordt ingedeeld meldt hij zich op 30 november 2011 opnieuw ziek. Die ziekmelding wordt niet gehonoreerd door de bedrijfsarts. Tussen eind 2011 en begin mei 2012 verricht de werknemer dan op normale wijze zijn werkzaamheden. Dan gaat het echter weer mis.

Op 15 mei 2012 verschijnt de werknemer ’s morgens een uur te laat op zijn werk bij RET. Als hij verschijnt blijkt hij niet aanspreekbaar te zijn. Als zijn leidinggevende poolshoogte komt nemen, rijst het vermoeden dat de werknemer onder invloed van alcohol of drugs verkeert. Met toestemming van de werknemer neemt de bedrijfsarts ’s middags een bloedonderzoek af. Aan de bedrijfsarts geeft de werknemer dan al toe de voorgaande avond tot laat alcohol te hebben gedronken. Later zal blijken dat het alcoholpromillage ongeveer vier tot vijf maal zo hoog is als voor deelname aan het verkeer is toegestaan. Op dat moment heeft de werkgever de werknemer echter al op staande voet ontslagen.

De werknemer vecht dat ontslag op staande voet aan en vordert bij de kantonrechter in kort geding loondoorbetaling en toelating tot werkhervatting. De werknemer erkent daarbij onder de invloed van alcohol te hebben verkeerd bij de uitvoering van zijn werkzaamheden. Hij betwist de uitslag van de alcoholtest niet en ontkent ook niet dat hij regelmatig alcohol gebruikt. Hij wijst er echter op dat dit alcoholgebruik het gevolg is van zijn onderliggende psychische klachten, die veroorzaakt worden door problematiek in de privésfeer en door ervaren werkdruk. Hij verwijt de werkgever dat deze geen hulp heeft aangeboden toen hij een terugval had en tevens dat deze hem ten onrechte heeft ingeroosterd voor nachtdiensten.



Hoe kwam de kantonrechter tot zijn beslissing?

De kantonrechter overweegt dat dronkenschap een dringende reden voor ontslag op staande voet kan opleveren, maar dat per geval dient te worden beoordeeld of dat het geval is. In dit geval had de werknemer een zeer hoog alcoholpromillage in zijn bloed, terwijl hij wel met de auto van de werkgever naar zijn werk gekomen was. De kantonrechter overwoog verder dat de werknemer met gevoelige elektronische apparatuur moet werken en dat bij zijn werk de veiligheid van reizigers in het geding is, dat storingen moeten worden voorkomen en dat de werkgever te maken heeft met grote contractsbelangen en het risico op materiële schade en imagoschade. Daar staat tegenover dat de werknemer de behandeling voor zijn alcoholverslaving bij de geestelijke gezondheidszorg heeft afgebroken. De vraag is of de werkgever aan de zorgplicht voldaan heeft die van hem verwacht mocht worden. De kantonrechter meent dat dat het geval is. Van de werknemer mag worden verwacht dat hij ook zelfstandig een eigen verantwoordelijkheid opbrengt door een behandeling weer op te pakken als dat nodig is. De trieste persoonlijke omstandigheden van de werknemer doen daaraan volgens de kantonrechter niet af.


Commentaar

Het vonnis van de kantonrechter is in lijn met de meeste jurisprudentie op dit punt. Als een werkgever wordt geconfronteerd met een werknemer met een alcoholprobleem, dient de werkgever de werknemer eerst in staat te stellen om zich te laten behandelen. Pas als afdoende op behandeling is aangestuurd en dit desondanks geen effect heeft gehad, kan ontslag aan de orde komen.