Ontslag wegens weigering passende arbeid te verrichten

Ontslag wegens weigering passende arbeid te verrichten
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2010 / 175
Vindplaats: Kantonrechter Nijmegen 9 december 2009, www.rechtspraak.nl, ljn: KB9303
Uitspraak

Een werknemer is 45 jaar oud en ruim tien jaar in dienst als hij zich op 12 februari 2009 ziek meldt. Op 9 maart 2009 acht de kantonrechter hem niet meer arbeidsongeschikt en op 10 maart 2009 hervat hij zijn werk, om zich echter kort na aanvang van de werkzaamheden opnieuw ziek te melden.

Op 1 april 2009 hervat de werknemer zijn werkzaamheden opnieuw, waarna hij zich op 2 april 2009 al weer ziek meldt. Hij wordt dezelfde dag nog door de bedrijfsarts onderzocht, welke hem arbeids-geschikt acht. De werknemer is het daarmee niet eens en vraagt een deskundigenoordeel aan het UWV, die oordeelt dat de werknemer zijn eigen werk op 12 maart 2009 niet kon doen en dus arbeidsongeschikt was.

Vervolgens spreken de werkgever en de werknemer op 11 mei 2009 af dat de werknemer op 18 mei 2009 passende werkzaamheden gaat doen in de vorm van lichte schoonmaakwerkzaamheden. De werknemer meldt zich op die dag wel, maar verricht geen werkzaamheden.

Op 25 mei 2009 en 20 juli 2009 wordt de werknemer door de bedrijfsarts gezien. Op 6 augustus 2009 brengt de werkgever het aan de werknemer door te betalen loon terug tot 70% wegens het niet meewerken aan de re-integratie door te weigeren het plan van aanpak te tekenen. Op 24 augustus 2009 zet de werkgever de loondoorbetaling in zijn geheel stop wegens de weigering het plan van aanpak te tekenen en passende arbeid te verrichten.

Op 9 oktober 2009 vindt een gesprek plaats tussen de werkgever, de werknemer en een arbeidsdeskundige van het UWV, aan wie een deskundigenoordeel is gevraagd. Tijdens dat gesprek wordt afgesproken dat de werknemer op 12 oktober 2009 passende werkzaamheden gaat verrichten. De werknemer is daartoe volgens het UWV in staat. De werknemer vangt die werkzaamheden wel aan, maar meldt zich kort na aanvang voor de verandering maar weer eens ziek. Dat is dan voor de werkgever reden om de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst te vragen. De werkgever stelt daarbij dat alle pressiemiddelen om de werknemer te dwingen tot medewerking aan de re-integratie zijn gebruikt zonder dat dit effect heeft gesorteerd. De werknemer stelt dat zijn huisarts en psychiater van mening zijn dat de werknemer niet in staat is zijn eigen werk noch passend werk te verrichten.

De kantonrechter oordeelt dat de werknemer weliswaar ziek is, maar dat bij het beantwoorden van de vraag of de werknemer in staat is tot het verrichten van passende arbeid de voorkeur moet worden gegeven aan het oordeel van de bedrijfsarts en de verzekeringsarts boven het oordeel van de huisarts en de psychiater, omdat de eersten in tegenstelling tot de laatsten specifiek zijn opgeleid om te adviseren over de arbeids(on)geschiktheid van werknemers. De werknemer had daarom de aangeboden passende arbeid niet mogen weigeren. De volharding van de werknemer om te weigeren om mee te werken aan zijn re-integratie levert een verstoorde arbeidsrelatie op die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder vergoeding rechtvaardigt.


Commentaar

Dit is het type arbeidsongeschiktheidszaak waar werkgevers hoofdpijn van krijgen. Over het gedrag van de werknemer valt weinig goeds te zeggen, maar het is voor een werkgever nog niet zo eenvoudig daar goed mee om te gaan. De steeds terugkerende ziekmeldingen verplichten de werkgever, in elk geval tot op zekere hoogte, om steeds opnieuw te beoordelen of de werknemer op dat betreffende moment wel of niet ziek is en wel of niet in staat tot het verrichten van passende arbeid. De werkgever heeft dat in dit geval goed gedaan, maar het valt op dat de werkgever lang heeft gewacht met het toepassen van de sanctie van loonweigering, toen de werknemer geen passende arbeid verrichtte. Als het tot de indiening van een aanvraag voor een WIA-uitkering was gekomen, zou dat voor het UWV waarschijnlijk reden zijn geweest om de werkgever een loonsanctie op te leggen (verlenging van de verplichting tot loondoorbetaling tijdens ziekte met nog eens 52 weken). Door de ontbinding van de arbeidsovereenkomst is dat nu echter niet meer mogelijk.