Ook sanctie bij niet-nakoming reïntegratieverplichtingen ten opzichte van werknemer met aflopende arbeidsovereenkomst

Ook sanctie bij niet-nakoming reïntegratieverplichtingen ten opzichte van werknemer met aflopende arbeidsovereenkomst
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2005 / 102
Vindplaats: Wet van 23 december 2004 houdende wijziging van de Werkloosheidswet in verband met maximering van de ziekengeldlasten voor de uitzendsector en wijziging van enige andere wetten in verband met de Wet verlenging loondoorbetaling bij ziekte 2003, Staatsblad 2004, nummer 731; Besluit verhaal ziekengeld, besluit van het UWV van 4 januari 2005, Staatscourant 26 januari 2005, nummer 18
Uitspraak

Met ingang van 1 maart 2005 treedt een nieuw artikel in de Ziektewet in werking (artikel 39a) dat reeds was opgenomen in de wet die de verlenging per 1 januari 2004 regelde van de verplichting van de werkgever tot doorbetaling van het loon aan een arbeidsongeschikte werknemer van 52 naar 104 weken. Het artikel voorziet in een lacune in de Wet verbetering Poortwachter. Daar was geregeld dat een werkgever die zich onvoldoende inspant om een arbeidsongeschikt geworden werknemer te reïntegreren in het arbeidsproces, door het UWV bestraft kan worden met een verlenging van de verplichting tot doorbetaling van het loon met maximaal 52 weken ("loonsanctie"). Deze verlenging kwam dan bovenop de eerste 52 c.q. 104 weken (afhankelijk van de vraag of de werknemer vóór of na 1 januari 2004 arbeidsongeschikt is geworden) waarin de werkgever toch al verplicht was het loon tijdens ziekte door te betalen. Die sanctie was echter niet effectief ten aanzien van arbeidsongeschikte werknemers waarvan de arbeidsovereenkomst eindigde voordat het einde van die 52 c.q. 104 weken werd bereikt (meestal omdat de duur van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd was verstreken of omdat ontslag tijdens de proeftijd had plaatsgevonden, maar mogelijk ook omdat ontslag op staande voet was gegeven of omdat de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter was ontbonden). De arbeidsovereenkomst bestond dan immers niet meer en de loondoorbetalingsverplichting kon niet worden verlengd.

Met ingang van 1 maart 2005 kan het UWV in dergelijke gevallen een andere sanctie opleggen. Het UWV kan dan namelijk de Ziektewetuitkering die de werknemer krijgt (omdat hij ziek is en geen werkgever meer heeft die hem het loon doorbetaalt, de zogenaamde "vangnet-Ziektewetuitkering") op de werkgever verhalen ("verhaalsanctie"). Het UWV doet dat als uit het reïntegratieverslag blijkt dat de werkgever onvoldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht. Normaliter moet de werkgever dat reïntegratieverslag samen met de werknemer opstellen twee weken vóór de aanvraag van de WAO-uitkering (dat is dertien weken voor het einde van de periode van 52 c.q. 104 weken), maar speciaal voor dit geval is de werkgever verplicht gesteld om in overleg met de werknemer op de laatste werkdag een reïntegratieverslag op te stellen (als tenminste tussen de eerste dag van arbeidsongeschiktheid en de laatste werkdag minimaal zes weken zijn verstreken) en bij de verplichte aangifte van arbeidsongeschiktheid op de laatste werkdag aan het UWV te overhandigen, onder verstrekking van een kopie aan de werknemer.
Het UWV heeft inmiddels het beleid vastgesteld dat bij het toepassen van de verhaalsanctie zal worden gevolgd. Het tijdvak dat het UWV vaststelt en waarover de uitbetaalde Ziektewetuitkering op de werkgever wordt verhaald moet volgens de wet worden afgestemd op de periode waarin de werkgever onvoldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht. Als de werkgever het reïntegratieverslag niet volledig heeft opgesteld bedraagt die periode een week, omdat het UWV eerst zelf nog informatie moet vergaren voordat het de reïntegratie-inspanningen van de werkgever en werknemer kan beoordelen. Is het resultaat van de reïntegratie-inspanningen niet bevredigend, dan beoordeelt het UWV het verloop van de reïntegratie. Als het UWV tot het oordeel komt dat de werkgever onvoldoende reïntegratie-inspanningen en de werkgever daarvoor geen deugdelijke grond kan aanvoeren, wordt het tijdvak waarover de Ziektewetuitkering op de werkgever wordt verhaald, gesteld op de periode waarin de reïntegratie door toedoen van de werkgever is vertraagd (eventueel verlengd met een week als bovendien het reïntegratieverslag niet volledig was opgesteld). Vanzelfsprekend wordt niet meer verhaald dan wat als Ziektewetuitkering is uitbetaald.


Commentaar

Tegelijk met het Besluit verhaal ziekengeld is een wijziging van de Beleidsregels beoordelingskader Poortwachter gepubliceerd. De wijziging geeft aan welke reïntegratie-inspanningen van een werkgever worden verwacht ten aanzien van werknemers met een tijdelijk dienstverband. Dat hangt af van de vraag in hoeverre bepaalde reïntegratie-inspanningen van de werkgever kunnen worden verwacht gelet op de te maken kosten in relatie tot de resterende duur van het dienstverband. Van de werkgever mag niet worden gevergd dat hij meer aan reïntegratiekosten betaalt dan 70% van het loon gedurende de resterende duur van het dienstverband. Voor het meerdere kan de werkgever het UWV verzoeken de reïntegratiekosten te dragen. Bij een werknemer met een tijdelijk dienstverband mag verder eerder worden gezocht naar passend werk bij een andere werkgever.

Alvorens de eerder opgestelde wettelijke bepaling in werking te laten treden, heeft de Minister nog twee wijzigingen in de tekst laten aanbrengen. Allereerst is de bepaling vervallen dat de sanctie mede moet worden afgestemd op de aard en ernst van het verzuim. Vervolgens is de bepaling betreffende de nader te stellen regels over de toepassing van de sanctie bij ministeriële regeling vastgesteld vervangen door een bepaling die voorschrijft dat die regels door het UWV worden vastgesteld. De Minister haalt daarmee twee angels uit de oorspronkelijk voorgestelde wettelijke bepaling. Hij doet dat omdat rechtbanken eerder op die punten voor het UWV ongunstige uitspraken hebben gedaan over de loonsanctie. Die zaken lopen nog in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep en de Minister en het UWV houden nog steeds vol dat er met de toepassing van de loonsanctie niets mis is, maar uit de daden van de Minister op dit punt blijkt dat hij daar toch niet zo zeker van is.