Overname onderneming

Overname onderneming
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 1998 / 20
Vindplaats: Zie: kantonrechter Gouda 26 maart 1998, KG 1998/145
Uitspraak

De heer Van der G. was als barmedewerker in dienst bij de sportschool van de heer L. De heer L. exploiteerde in zijn sportschool zeven squashbanen. Op 12 december 1997 verkoopt de heer L. het bedrijfspand met inventaris aan een aannemer, die het per 30 december 1997 verkoopt aan de heer Den E., die zelf ook een sportschool heeft. Tot 30 december 1997 exploiteert de heer L. de sportschool nog. Van 30 december 1997 tot medio april 1998 verbouwt de heer Den E. het pand. Na de verbouwing blijven slechts twee van de zeven squashbanen gehandhaafd. Voor het overige zullen in het gebouw sportlessen worden gegeven. De heer Van der G. claimt door de overgang van de onderneming van de heer L. aan de heer Den E. in dienst van de heer Den E. te zijn gekomen en vordert voor de kantonrechter dat de heer Den E. bij wijze van voorlopige voorziening veroordeeld wordt hem opnieuw te werk te stellen en zijn salaris door te betalen. De heer Den E. betwist deze vordering, stellend dat zijn sportschool door het leselement een onderneming van geheel andere aard is dan die van de heer L, zodat geen sprake is van de overgang van een onderneming en derhalve ook niet van de overname van de arbeidsovereenkomst met de heer Van der G.
De kantonrechter spreekt als zijn voorlopig oordeel uit dat wel sprake is van de overgang van een gedeelte van de onderneming van de heer L. Hij baseert dat op het handhaven van de barvoorziening en van twee van de zeven squashbanen. Dat de onderneming van de heer Den E. op zichzelf door het leskarakter een geheel andere aard heeft, doet daaraan niet af. Hetzelfde geldt voor het feit dat de onderneming drie of vier maanden stil gelegen heeft in verband met de verbouwing van het pand. Omdat de heer Van der G. vanaf 1 maart 1998 ander werk gevonden heeft, wordt zijn vordering tot wedertewerkstelling afgewezen. De loonvordering wordt echter tot 1 maart 1998 toegewezen.


Commentaar

Bovenstaand vonnis illustreert fraai hoe snel sprake kan zijn van de overgang van (een gedeelte van) een onderneming en dientengevolge van de verplichte overname van de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de arbeidsovereenkomsten met het personeel in dienst van die onderneming. Uiteindelijk kwam de overnemer van de onderneming er nog niet zo slecht af, doordat de werknemer ander werk had gevonden en de kantonrechter de loonvordering daardoor beperkte. Tot dat laatste was de kantonrechter echter niet verplicht. Zo lang de werknemer beschikbaar blijft voor werk bij de oude werkgever (hetgeen ook het geval is zo lang hij bij zijn nieuwe werkgever een beroep op een proeftijdbeding kan doen of zo lang hij op uitzendbasis werkzaam is) kan hij bij de oude werkgever loon vorderen.