Plassen in wagen met vleesproducten geen reden voor ontslag op staande voet

Plassen in wagen met vleesproducten geen reden voor ontslag op staande voet
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2004 / 92
Vindplaats: kantonrechter Lelystad 25 februari 2004 en 31 maart 2004, JAR 2004/106
Uitspraak

Een werknemer is als chauffeur werkzaam bij een vleesverwerkend bedrijf. Op 5 januari 2004 moet hij vleesproducten afleveren bij Holland Casino. Bij het afleveren van de vleesproducten plast de chauffeur in een lege voedingsmiddelenkrat. De werkgever ontslaat de chauffeur op staande voet, stellend dat de handelwijze van de chauffeur getuigt van een onaanvaardbare nonchalance en van gebrek aan respect voor het bedrijf dat hij vertegenwoordigt, en wijzend op het feit dat de gevolgen van het gedrag van de chauffeur enorm hadden kunnen zijn, aangezien Holland Casino eigenlijk de relatie met het bedrijf had willen verbreken en alleen van beëindiging van het contract had afgezien, nadat zij van het ontslag op staande voet had vernomen.
Er volgen twee procedures bij de kantonrechter. Eén waarin de werknemer bij wijze van voorlopige voorziening loondoorbetaling vordert, stellend dat het ontslag op staande voet nietig is, en één waarin de werkgever "voor zover vereist" (en dus voor het geval het ontslag op staande voet nietig zou blijken te zijn) de ontbinding van de arbeidsovereenkomst vordert.
De werknemer verdedigt zich in deze procedures door er op te wijzen dat hij zich in een overmachtsituatie bevond, doordat hij reeds enkele dagen last van zijn blaas
had, waardoor hij regelmatig en op ongecontroleerde momenten naar het toilet moest. Hij stelt dat hij tijdens het vervoeren van de vleeskratten binnen het bedrijf van Holland Casino bemerkte dat hij niet tijdig in staat zou zijn het toilet te bezoeken en dat hij daarom gebruik heeft gemaakt van een lege krat. Hij wijst er op dat hij zich bewust is geweest van de ernst van de situatie en dat hij daarom geprobeerd heeft de schade te beperken door onmiddellijk zijn excuses te maken richting het personeel van Holland Casino, het krat mee naar buiten te nemen en te legen en thuisgekomen aan zijn directe chef uitleg te geven.
De kantonrechter wijst de loonvordering van de chauffeur toe en wijst het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af. Hoe ongepast en laakbaar het gedrag van de chauffeur ook is, zeker gelet op de hygiëneregelgeving, de kantonrechter meent dat van misplaatste bravoure geen sprake is en dat de werknemer uit nood en in paniek gehandeld heeft omdat hij zijn plas niet kon ophouden. Dat hij te lang met toiletbezoek gewacht heeft, is een inschattingsfout van de werknemer, die niet van voldoende gewicht is om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. Bovendien heeft de werknemer vervolgens geprobeerd de gevolgen van zijn gedrag te beperken. Dat Holland Casino de relatie met de werkgever had willen beëindigen is volgens de kantonrechter een ondernemersrisico en geen reden om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter overweegt dat de werkgever de vestigingen van Holland Casino (een klant die overigens slechts goed was voor 2% van de omzet van de werkgever, zodat de kantonrechter de "enorme mogelijke gevolgen" waar de werkgever mee schermt, ook wat overdreven vindt) ook door een andere werknemer kan laten beleveren. Een berisping acht de kantonrechter op zijn plaats, maar meer niet.


Commentaar

Het valt niet mee om vooraf te beoordelen wanneer sprake is van een voldoende dringende reden voor ontslag op staande voet. Een gebeurtenis die op het eerste gezicht echt niet door de beugel kan (zoals in dit geval), kan er anders uitzien nadat de werknemer er zijn visie op heeft gegeven. Bedacht moet worden dat ontslag op staande voet het zwaarste ontslagmiddel is, en dat een reden voor ontslag dus nog niet meteen ook een reden voor ontslag op staande voet is. Daarom is het altijd verstandig de werknemer eerst de gelegenheid te geven om zijn versie van de feiten te geven, zodat de werkgever kan beoordelen of hij in staat zal zijn het verweer van de werknemer te weerleggen en de dringende reden van het ontslag op staande voet te bewijzen, ook in het licht van het verweer van de werknemer. Hoewel een ontslag op staande voet "onverwijld" moet worden gegeven nadat de dringende redenen aan de werkgever kenbaar zijn geworden, is (mits voortvarend gehandeld wordt) toelaatbaar dat het ontslag iets later wordt gegeven, als de reden daarvan is dat de werknemer eerst gevraagd is zijn mening over de dringende redenen te geven. Een dergelijke handelwijze is immers zorgvuldig richting de werknemer en bovendien kan gesteld worden dat de dringende redenen pas kwamen vast te staan, nadat gebleken was dat de werknemer voor zijn gedragingen geen geldig excuus had.