Schuldbekentenis werknemer inzake omvang gestolen goederen ongeldig

Schuldbekentenis werknemer inzake omvang gestolen goederen ongeldig
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2012 / 207
Vindplaats: Rechtbank Amsterdam 1 februari 2012, www.rechtspraak.nl, LJN: BV3669
Uitspraak

Een werkgever die een verkoopster in een winkel had betrapt op diefstal en die de verkoopster daarbij een schuldbekentenis had laten tekenen voor het bedrag van de gestolen goederen, kon zich niet op die schuldbekentenis beroepen toen de verkoopster later stelde dat het in die schuldbekentenis opgenomen bedrag onjuist was.



Wat was er aan de hand?

De verkoopster werkte in een warenhuis. Toen zij in september 2010 verdacht werd van diefstal is de interne bedrijfsrecherche een onderzoek gestart, waarbij onder meer camera’s zijn geplaatst in twee magazijnen. Op 21 oktober 2010 is de verkoopster door de bedrijfsleider en een medewerker van de bedrijfsrecherche geconfronteerd met de tegen haar bestaande verdenking en de daarvoor gevonden bewijzen. De verkoopster heeft daarop de diefstal bekend. Vervolgens heeft de medewerker van de bedrijfsrecherche een verklaring opgesteld waarin werd berekend dat voor een bedrag van € 115.000 aan goederen was weggenomen. Voor dat bedrag betekende de verkoopster een schuldbekentenis, die volgens de eisen die de wet aan een eenzijdige schuldbekentenis stelt, voorzien was van een handgeschreven goedschrift (“goed voor”, gevolgd door het bedrag in cijfers en letters). Het gesprek heeft een kwartier geduurd. De verkoopster is vervolgens op non-actief gesteld en nadien op staande voet ontslagen.

Het bedrag van € 115.000 was berekend doordat de verkoopster had verteld dat zij tenminste een jaar lang twee keer per week tenminste drie of vier tassen goederen per keer, met een waarde van gemiddeld € 400 (dus per week € 2.800) aan kennissen mee gaf en dat zij daar bovenop ook nog wel eens zelf goederen meenam. Bij de vaststelling van het bedrag van € 115.000 was uitgegaan van 40 weken x € 2.800 plus € 3.000 wegens zelf meegenomen goederen.

Als het warenhuis op betaling van het bedrag van € 115.000 aandringt, vernietigt de advocaat van de verkoopster echter bij brief van 28 januari 2011 de schuldbekentenis, stellend dat daarover geen wilsovereenstemming was bereikt, althans dat sprake was van misbruik van omstandigheden bij het tekenen van de schuldbekentenis. Na het bekennen van de diefstal zou de verkoopster dermate beschaamd zijn geweest dat zij zo snel mogelijk uit het gesprek weg wilde, reden waarom zij op alle vragen bevestigend zou hebben geantwoord. Haar zouden woorden in de mond zijn gelegd. Zij zou aanvankelijk gezegd hebben dat het stelen zes maanden aan de gang was en de medewerker van de bedrijfsrecherche zou daar een jaar van hebben gemaakt. Het werkelijke bedrag van de gestolen goederen zou veel lager zijn: ongeveer € 4.000 - € 5.000.



Wat beslist de rechter?

Het komt tot een procedure bij de rechtbank. Die verwerpt het verweer dat geen wilsovereenstemming zou zijn bereikt. Nu de schuldbekentenis getekend was en voorzien was van een goedschrift, mocht het warenhuis er op vertrouwen dat de verkoopster met de inhoud van de schuldbekentenis instemde. De rechtbank is echter wel van mening dat bij het tekenen van de schuldbekentenis sprake is geweest van misbruik van omstandigheden. Het warenhuis wist of had moeten begrijpen dat de verkoopster zich tijdens het gesprek in een zeer ongelijkwaardige positie bevond en had het tekenen van de schuldbekentenis in die omstandigheden niet mogen bevorderen. De rechtbank wijst daarbij op het feit dat de verkoopster onvoorbereid het gesprek was ingegaan, dat een werkgever doorgaans een overwichtpositie heeft en dat in het betreffende geval twee heren bij het gesprek aanwezig waren die hoger in de hiërarchie stonden dan de verkoopster en dat de verkoopster zich in een benarde positie bevond doordat zij zojuist was geconfronteerd met de ontdekking van de door haar gepleegde diefstal. Daarnaast was tijdens de zitting van de rechtbank duidelijk geworden dat het warenhuis het werkelijke bedrag van de schade niet kon berekenen, omdat veel goederen gestolen waren van derden die binnen het warenhuis een eigen winkel exploiteerden. De vordering van het warenhuis werd door de rechtbank in zijn geheel afgewezen.


Commentaar

Een handelwijze zoals het warenhuis die in dit geval hanteerde, is bij grootwinkelbedrijven niet ongewoon. Voor het tekenen van een schuldbekentenis in een geval als dit gelden echter dezelfde regels als voor het zelf nemen van of instemmen met ontslag: de werkgever moet er zich van overtuigen dat de werknemer de consequenties overziet van hetgeen hij verklaart en dat hij die daadwerkelijk aanvaardt. Dat betekent niet alleen dat op die consequenties moet worden gewezen, maar ook dat de werknemer tijd moet krijgen voor overdenking en het inwinnen van advies.

Opmerkelijk is wel dat in dit geval zelfs het bedrag waarvoor de werkneemster erkende te hebben gestolen, niet door de rechtbank is toegewezen. Mogelijk had dat echter te maken met de formulering van de vordering van het warenhuis. Als die alleen gebaseerd is geweest op de gesloten overeenkomst, kon de rechtbank niet anders dan de vordering geheel afwijzen nadat de overeenkomst terecht bleek te zijn vernietigd.