Terugbetaling volledige studiekosten onredelijk

Terugbetaling volledige studiekosten onredelijk
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2008 / 154
Vindplaats: Kantonrechter Haarlem 16 juli 2008, www.rechtspraak.nl, ljn: BD8274
Uitspraak

Een bedrijf in de procesindustrie neemt op 1 juli 2004 een aankomend teammedewerker aan, aanvankelijk voor de duur van een jaar en daarna voor onbepaalde tijd. Omdat zij alleen zelfstandig kunnen werken als zij het diploma VAPRO A hebben behaald, wordt afgesproken dat de werknemer de opleiding voor dat diploma zal gaan volgen en dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege zal zijn ontbonden als de werknemer het diploma niet op 1 maart 2007 zal hebben behaald. Op 7 februari 2005 wordt ook een opleidingscontract getekend, waarin de werknemer verklaart op de hoogte te zijn van de geldende regeling studiefaciliteiten die onder meer inhoudt dat de werknemer de opleidingskosten volledig moet terugbetalen indien hij bijvoorbeeld de opleiding tussentijds beëindigt, onvoldoende studieresultaten haalt of niet voor de opleiding slaagt zonder dat sprake is van persoonlijke, uitzonderlijke omstandigheden. De studiekosten bedragen bijna e 10.000, maar in de overeenkomst is de plaats waar dat bedrag moest worden ingevuld open gelaten.

Het opleidingsinstituut dat de opleiding verzorgt bericht de werkgever dat het studietempo van de werknemer hopeloos is, dat de werknemer geen huiswerk maakt, zijn afspraken niet nakomt, slechte resultaten behaalt, dat zijn presentie hopeloos is en dat de opleiding van de werknemer zinloos is. Bij brief van 28 februari 2007 deelt de werkgever de werknemer dan ook mede dat de arbeidsovereenkomst per 1 maart 2007 is geëindigd omdat de werknemer het diploma niet heeft behaald. De kosten van de opleiding worden voor meer dan de helft verrekend met betalingen die de werknemer nog van de werkgever tegoed heeft. Een voorstel van de werkgever om de rest kwijt te schelden wijst de werknemer van de hand. Hij vordert bij de kantonrechter betaling van de bedragen die de werkgever verrekend heeft, onder meer stellend dat het opleidingscontract ongeldig is omdat het bedrag van de opleidingskosten er niet in vermeld is, dat hem geen nalatigheid kan worden verweten omdat hij vooraf zelf zou hebben aangegeven te twijfelen aan zijn geschiktheid voor de opleiding en dat het onredelijk is om hem te verplichten de studiekosten terug te betalen omdat de terug te betalen studiekosten in geen verhouding staan tot zijn salaris.

De kantonrechter stelt vast dat de werkgever, door in het opleidingscontract niet het bedrag van de terug te betalen studiekosten te vermelden, niet zo zorgvuldig heeft gehandeld als van hem verwacht mocht worden. Toch heeft de werkgever volgens de kantonrechter door middel van getuigen bewezen dat de werknemer wel op de hoogte was van de omvang van de te maken studiekosten. Verder staat volgens de kantonrechter voldoende vast dat de werknemer niet voldoende zijn best heeft gedaan om het diploma te behalen. Omdat de werknemer een intredetoets heeft gedaan waarvoor hij wel geslaagd is, kan niet worden gezegd dat de opleiding voor hem te hoog gegrepen was. De werknemer moet daarom volgens de kantonrechter de studiekosten in beginsel terugbetalen en dat is alleen anders als dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.

Om vast te stellen of daarvan sprake is overweegt de kantonrechter dat de werknemer alleen in aanmerking kon komen voor een vast dienstverband als hij de opleiding zou gaan volgen en dus met de studiekostenregeling zou instemmen, zodat hij aan het risico van terugbetaling van de studiekosten niet kon ontkomen als hij in dienst wilde komen. Met het oog op het risico dat de werknemer in die situatie met de studiekostenregeling zou instemmen zonder zich de eventuele nadelige consequenties voldoende te realiseren, mocht volgens de kantonrechter van de werkgever verwacht worden dat deze zorgvuldig te werk zou gaan en dat het bedrag van de studiekosten dus in het opleidingscontract zou worden vermeld. De kantonrechter acht verder van belang dat de werknemer overigens kennelijk goed functioneert, zoals blijkt uit het feit dat hij na zijn ontslag weer door de werkgever van een uitzendbureau is ingehuurd. De verhouding tussen het terug te betalen bedrag aan opleidingskosten en het salaris brengt de kantonrechter uiteindelijk tot de beslissing dat de helft van de opleidingskosten moet worden terugbetaald.


Commentaar

Het onderhavige geval is een voorbeeld van een geval waarin een ontbindende voorwaarde in een arbeidsovereenkomst mogelijk is. Daartoe moet zijn voldaan aan de eis dat de uitvoering van de arbeidsovereenkomst na vervulling van de voorwaarde niet meer zinvol is en aan de eis dat de werkgever geen invloed mag hebben gehad op de vervulling van de voorwaarde (of wellicht zelfs dat het in de macht van de werknemer ligt te voorkomen dat de voorwaarde vervuld wordt). Overigens was in de onderhavige zaak niet betwist dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was geëindigd. Mogelijk speelt daarbij een rol dat de werknemer direct daarna weer via een uitzendbureau was ingehuurd, hetgeen overigens wonderlijk mag worden genoemd in het licht van de eis dat zonder het betreffende diploma de voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer zinvol was.

Met betrekking tot terugbetaling van opleidingskosten kunnen partijen in beginsel vrij afspraken maken, al wordt in de jurisprudentie wel vaak geëist dat het bedrag van de terug te betalen kosten vermindert bij het vorderen van de arbeidsovereenkomst. Aan een eventuele verplichting tot terugbetaling van loon dat genoten is over de tijd waarin de werknemer de studie zou hebben gevolgd, wordt deze eis in elk geval gesteld.