Tweede Kamer neemt wetsvoorstel aan betreffende het met terugwerkende kracht afschaffen premiedifferentiatie in WAO

Tweede Kamer neemt wetsvoorstel aan betreffende het met terugwerkende kracht afschaffen premiedifferentiatie in WAO
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2004 / 92
Vindplaats: wetsvoorstel 29292 "Wijziging van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering in verband met de invoering van branchegewijze premiedifferentiatie voor kleine werkgevers"
Uitspraak

De Tweede Kamer heeft op 2 juni 2004 met algemene stemmen het wetsvoorstel aangenomen, waarmee niet alleen voor kleine werkgevers sectorgewijze premiedifferentiatie in de WAO mogelijk wordt gemaakt, maar waarin ook met terugwerkende kracht tot 1 januari 2003 alsnog een wettelijke basis wordt verschaft voor de afschaffing van de premiedifferentiatie in de WAO voor kleine werkgevers per 1 januari 2003.


Commentaar

Begin januari 2003 hebben wij de deelnemers van het arbeidsrecht abonnement© er op gewezen dat de afschaffing van de premiedifferentiatie voor kleine werkgevers ten onrechte niet bij wet, maar bij Koninklijk Besluit was geregeld en dat kleine werkgevers die daardoor in plaats van de minimumpremie de hogere vaste premie gingen betalen, de mogelijkheid hadden bezwaar te maken tegen de beslissing van het UWV tot vaststelling van de gedifferentieerde WAO-premie over het jaar 2003. Publicaties in de Staatscourant en Het Financieele Dagblad volgden, waarna 36.000 werkgevers bezwaar maakten. De Minister heeft steeds vol gehouden dat hij bevoegd was de premiedifferentiatie bij Koninklijk Besluit af te schaffen, ook nadat de rechtbank Breda (inmiddels ook gevolgd door de rechtbank Zwolle) het UWV in een proefprocedure in het ongelijk gesteld had. Het UWV heeft hoger beroep ingesteld en de Centrale Raad van Beroep moet daarover nog oordelen. Het UWV heeft echter al aangekondigd dat het de bezwaren van de werkgevers alsnog zal afwijzen, als het door de Centrale Raad van Beroep wordt veroordeeld een nieuwe beslissing op de bezwaarschriften van de werkgevers te nemen, en dat men dat zal doen op grond van de inmiddels dan met terugwerkende kracht in werking getreden wetswijziging. De werkgevers waarvan de behandeling van de bezwaarschriften is aangehouden in afwachting van de uitkomst van de proefprocedures zouden dan dezelfde behandeling ondergaan.
De Eerste Kamer moet het wetsvoorstel nu nog goedkeuren. Deze heeft zich eerder kritisch getoond over het verlenen van terugwerkende kracht aan wetswijzigingen. De regering wil dat de Eerste Kamer nog vóór het zomerreces op het wetsvoorstel beslist. Wij zullen proberen de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste Kamer ervan te overtuigen dat aan het wetsvoorstel geen terugwerkende kracht behoort te worden toegekend, omdat het de wetgever niet past op die manier in lopende bezwaar- en beroepsprocedures in te grijpen.
Over de uitkomst van de hoger beroepsprocedure bij de Centrale Raad van Beroep maken wij ons niet zoveel zorgen. Als de wet met terugwerkende kracht zou worden gewijzigd, wordt de situatie echter ingewikkelder. Bij de rechter kan dan nog worden bepleit dat de wetswijziging, ondanks de terugwerkende kracht, geen gevolg dient te hebben voor de uitkomst van lopende bezwaar- en beroepsprocedures. Mogelijk kan daarbij een beroep worden gedaan op jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens ten aanzien van het recht op eigendomsbescherming, zoals dat geregeld is in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens.