UWV niet aansprakelijk voor niet geven van oordeel over arbeidsongeschiktheid van werknemer

UWV niet aansprakelijk voor niet geven van oordeel over arbeidsongeschiktheid van werknemer
Datum: 13-12-2014
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2014 / 248
Vindplaats: Kantonrechter Utrecht 5 november 2014, www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:RBMNE:2014:5592
Uitspraak

Een werknemer die geen loon tijdens ziekte kreeg doorbetaald omdat hij volgens de rechter niet arbeidsongeschikt was, kon geen schadevergoedingsclaim bij het UWV indienen wegens het niet afgeven van een deskundigenoordeel over het bestaan van die arbeidsongeschiktheid.
De werknemer was op 24 november 2010 uit een werkoverleg weg gelopen omdat zijn emoties te veel waren opgelopen. Hij had zich daarbij ziek gemeld. Twee dagen later oordeelde de bedrijfsarts dat geen sprake was van een ziekte of een gebrek, maar van een arbeidsconflict waarvoor een oplossing moest worden gezocht. Vervolgens wordt de werknemer tot twee maal toe uitgenodigd voor een gesprek op het hoofdkantoor van de werkgever, maar de werknemer verschijnt niet omdat hij slechts bereid is tot overleg op neutraal terrein. Daarop stopt de werkgever met ingang van 1 december 2010 de loondoorbetaling.
De werknemer vraagt vervolgens aan het UWV om een deskundigenoordeel over zijn arbeidsongeschiktheid. De verzekeringsarts van het UWV spreekt daarbij als haar oordeel uit dat sprake is van een verstoorde werkverhouding, waardoor spanningsklachten ontstaan welke kunnen worden weggenomen door het herstellen van de verstoorde werkverhouding. Een uitspraak over de geschiktheid van de werknemer voor zijn arbeid acht de verzekeringsarts daarom niet relevant. Als de werknemer daarop in kort geding loondoorbetaling vordert, wordt zijn vordering door de kantonrechter afgewezen. Dit vonnis van de kantonrechter wordt in hoger beroep door het gerechtshof bekrachtigd.
De werknemer dient vervolgens een klacht bij het UWV in vanwege het niet geven van een inhoudelijk oordeel over zijn arbeidsongeschiktheid bij de aanvraag van het deskundigenoordeel. Het UWV verklaart de klacht echter ongegrond, stellend dat de verzekeringsarts zich kon beperken tot het door de bedrijfsarts gevoerde beleid, dat overeenkomstig de richtlijn was die geldt indien sprake is van een arbeidsconflict, omdat door niemand zou zijn gesteld dat de werknemer 100% geschikt zou zijn voor zijn eigen werk. Een klacht bij de Nationale Ombudsman wordt echter wel gegrond verklaard, omdat weliswaar begrijpelijk was dat prioriteit moest worden gegeven aan het oplossen van het arbeidsconflict, maar omdat desalniettemin een oordeel over de arbeidsongeschiktheid zou moeten worden gegeven, teneinde de werknemer de gelegenheid te geven om loondoorbetaling te vorderen bij de rechter. De werknemer vordert daarop bij de kantonrechter dat het UWV hem het gederfde loon bij wijze van schadevergoeding betaalt. De werknemer legt aan deze eis primair wanprestatie en subsidiair een onrechtmatige daad ten grondslag.
De kantonrechter oordeelt dat geen sprake is van wanprestatie, omdat het deskundigenoordeel niet berust op een overeenkomst met het UWV, ook al moet de werknemer voor het deskundigenoordeel wel betalen, maar op een wettelijke bevoegdheid van het UWV. Het UWV handelde niet civielrechtelijk maar publiekrechtelijk. Van een onrechtmatige daad is volgens de kantonrechter geen sprake, ondanks dat het UWV heeft nagelaten een beslissing over de arbeidsongeschiktheid te nemen. Daarvoor zouden bijkomende omstandigheden vereist zijn, die meebrengen dat het UWV daardoor tegenover de werknemer de in het maatschappelijk verkeer vereiste zorgvuldigheid heeft geschonden. Bovendien zou causaal verband tussen de gedraging van het UWV en de door de werknemer geleden schade noodzakelijk zijn. Volgens de kantonrechter is de schade van de werknemer echter niet ontstaan doordat het UWV geen deskundigenoordeel heeft gegeven, maar doordat de werknemer niet heeft meegewerkt aan het oplossen van het arbeidsconflict. De werknemer was gehouden om op het gesprek met de werkgever op het hoofdkantoor te verschijnen en heeft dat niet gedaan. De kantonrechter wijst de gevorderde schadevergoeding daarom af, en overweegt nog dat bovendien niet aannemelijk is dat het deskundigenoordeel van het UWV over de arbeidsongeschiktheid van de werknemer voor hem positief zou zijn uitgevallen.


Commentaar

Hoewel de beslissing dat het UWV niet gehouden is om schadevergoeding aan de werknemer te betalen juist lijkt, is het vonnis van de kantonrechter gebaseerd op overwegingen die naar onze mening niet juist zijn. De kantonrechter noemt het geven van een deskundigenoordeel over de arbeidsongeschiktheid van de werknemer een bevoegdheid van het UWV, maar het gaat hier om een taak die op grond van artikel 32 lid 1 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen op het UWV rust (althans als sprake is van een geschil met de werkgever over het recht op loon tijdens ziekte). Er is dus sprake van een verplichting en niet van een bevoegdheid van het UWV. Als het UWV deze verplichting niet nakomt, is sprake van strijd met een wettelijke plicht en is onzorgvuldig handelen niet vereist voor het bestaan van een onrechtmatige daad. Bovendien is weliswaar voor het bestaan van een schadevergoedingsclaim vereist dat causaal verband bestaat tussen de onrechtmatige daad en de schade, maar niet voor het bestaan van de onrechtmatige daad zelf. Waar het causaal verband door de kantonrechter op aannemelijke gronden wordt verworpen, is derhalve terecht de schadevergoedingsclaim afgewezen. Evenwel is ten onrechte gesteld dat geen sprake is van een onrechtmatige daad.
Overigens had de advocaat van de werknemer ook niet gesteld dat de onrechtmatigheid gebaseerd was op strijd met de rechtsplicht van het UWV tot het afgeven van een deskundigenoordeel.