Vermindering arbeidsduur bij kleine werkgever

Vermindering arbeidsduur bij kleine werkgever
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2002 / 61
Vindplaats: Zie: kantonrechter Eindhoven 5 maart 2002, JAR 2002/88
Uitspraak

Een werknemer is bij een bedrijf in dienst als ìstellerî. Uit de uitspraak van de kantonrechter wordt niet duidelijk wat de aard van het bedrijf van de werkgever is, noch wat de werkzaamheden als ìstellerî inhouden. Wel wordt duidelijk dat de werkzaamheden als steller altijd tezamen met een andere steller dienen te worden verricht.Op grond van de CAO is de werknemer op vrijdagmiddag vrij wegens arbeidstijdverkorting. Van januari tot november 2001 was hij door ouderschapsverlof ook vrij op vrijdagochtend. De werknemer wil ook daarna de vrijdagochtend vrij hebben, om op vrijdag te kunnen zorgen voor zijn gehandicapte zuster. De werknemer doet daartoe een beroep op reflexwerking van de Wet Aanpassing Arbeidsduur (WAA). Omdat er minder dan tien werknemers in dienst zijn is de WAA namelijk niet (rechtstreeks) van toepassing. De werkgever betwist het bestaan van reflexwerking van de WAA. De werkgever is bovendien van mening dat zwaarwegende bedrijfsbelangen aan toewijzing van het verzoek van de werknemer in de weg staan, aangezien er bij de werkgever maar twee stellers werken en de noodzaak voor deze twee om samen te werken met zich meebrengt dat de andere steller geen werk kan verrichten in de uren die de werknemer minder wil werken. Tijdens het ouderschapsverlof van de werknemer hebben de twee vennoten van de werkgever tijdelijk de werkzaamheden van de werknemer opgevangen, maar dit kan geen structurele oplossing zijn vanwege de medische beperkingen van beide vennoten. Het aantrekken van een extra steller is wel serieus geprobeerd, maar nog niet gelukt.De kantonrechter is van mening dat van reflexwerking van de WAA voor bedrijven met minder dan tien werknemers wel degelijk sprake kan zijn, omdat de WAA deze kleine bedrijven wel verplicht zelf een regeling te treffen met betrekking tot het recht van de werknemer op aanpassing van de arbeidsduur. De CAO noch het bedrijf zelf hebben een dergelijke regeling.De kantonrechter is wel van mening dat de belangen van de werkgever in dit geval zwaarder wegen dan die van de werknemer. De kantonrechter volgt hetgeen de werkgever op dit punt gesteld heeft en overweegt dat de werknemer zijn gehandicapte zuster niet zelf behoeft te verzorgen en dat het ook mogelijk is om haar op vrijdagmiddag, zaterdag of zondag te bezoeken of mee naar huis te nemen.


Commentaar

De kantonrechter strafte in dit geval het ontbreken van de wettelijk verplichte ìeigenî regeling van de werkgever omtrent het recht van de werknemer op aanpassing van de arbeidsduur niet af. Denkbaar was ook geweest dat de kantonrechter aan het ontbreken van de eigen regeling van de werkgever de conclusie had verbonden dat het verzoek van de werknemer eerder voor toewijzing in aanmerking was gekomen, of zelfs dat het verzoek van de werknemer zonder meer voor toewijzing in aanmerking was gekomen. Kleine werkgevers doen er goed aan in elk geval een dergelijke regeling te maken en aan het personeel bekend te maken. Deelnemers aan het arbeidsrecht abonnement© vinden een aanzet daartoe op de website van ons kantoor, onder de modellen die deel uitmaken van de handleiding ìarbeidsrecht in de dagelijkse praktijkî.