Verzekeringsplicht interim-managers

Verzekeringsplicht interim-managers
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 1998 / 23
Vindplaats: Zie: besluit bestuur Lisv d.d. 30 september 1998, Staatscourant 9 oktober 1998, nr. 13, VN 1998/48.19
Uitspraak

Het bestuur van het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen (Lisv) heeft in overleg met de brancheorganisatie een besluit genomen aan de hand waarvan kan worden vastgesteld wanneer sprake is van zelfstandigheid van interim-managers. Aan de hand van de criteria in dit besluit kunnen bedrijven en zogenaamde "tussenkomstbureaus" vaststellen of op de betaling van de fee van de interim-manager premies werknemersverzekeringen moeten worden ingehouden.
Voor de beoordeling van de zelfstandigheid worden eisen gesteld aan:

  1. de investeringen van de interim-manager (jaarlijks tenminste 3% van de omzet en voor een starter tenminste ƒ 10.000,00 in de eerste twee jaren, waarbij alleen investeringen in bepaalde bedrijfsmiddelen meetellen);
  2. de bedrijfsruimte die de interim-manager ter beschikking heeft;
  3. het afgedekt zijn van aansprakelijkheidsrisico's;
  4. het aantal opdrachtgevers (tenminste vijf opdrachten met een minimale en maximale omvang in vijf jaren en voor een starter tenminste twee opdrachten in het eerste jaar) en de daaruit blijkende economische onafhankelijkheid;
  5. de onafhankelijkheid van een eventueel tussenkomstbureau, te beoordelen aan de hand van de contractuele vrijheid om buiten het tussenkomstbureau om werkzaam te zijn en aan de hand van het gebruik van andere tussenkomstbureaus (tenminste twee tussenkomstbureaus in vijf jaar);
  6. de arbeidsvoorwaarden, die op een aantal aangegeven punten niet mogen lijken op die van een werknemer;
  7. de boekhouding;
  8. de fiscale status voor de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting en de omzetbelasting;
  9. de inschrijving in het handelsregister.


Commentaar

De beoordeling van de zelfstandigheid van interim-managers is zowel van belang voor bedrijven die rechtstreeks een overeenkomst sluiten met een interim-manager als voor tussenkomstbureaus die een interim-manager inhuren en aan bedrijven uitlenen. In beide gevallen is er in geval van zelfstandigheid geen verplichting om premies werknemersverzekeringen in te houden. Op het besluit van het Lisv mag men vertrouwen in die zin, dat geen premies kunnen worden nageheven als uit het besluit voortvloeit dat sprake is van zelfstandigheid en dus niet van verzekeringsplicht. Het besluit staat er echter niet aan in de weg dat, alsdan met een rechtstreeks beroep op de wet, ook zelfstandigheid en ontbreken van verzekeringsplicht bepleit kan worden in gevallen waarin het besluit niet tot die conclusie zou leiden. Probleem van een aantal criteria is dat die pas achteraf beoordeeld kunnen worden. Omdat verhaal achteraf van premies op de interim-manager niet mogelijk is, zullen partijen in twijfelgevallen afspraken moeten maken over een reservering van eventuele alsnog af te dragen premies.