Werkgever aansprakelijk voor val van werknemer die grap uithaalt?

Werkgever aansprakelijk voor val van werknemer die grap uithaalt?
Datum: 00-00-0000
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2010 / 185
Vindplaats: Kantonrechter Leeuwarden 7 september 2010, www.rechtspraak.nl, ljn: BN7147
Uitspraak

Een werknemer van een supermarkt besluit in januari 2004 bij wijze van grap tijdens zijn werkzaamheden in het gangpad van de supermarkt in een grote doos te kruipen. De doos is 1,75 meter hoog en sluit nauw om zijn lichaam. Zijn hoofd komt nog net boven de doos uit. De werknemer kan zich in de doos met zijn voeten verplaatsen maar hij heeft zijn armen niet vrij om zich daarmee in balans te houden. In die toestand wordt hij aangetroffen door de assistent-bedrijfsleider, die op dat moment de leiding heeft, en die hem aanspreekt om een einde aan het lolletje te maken. Daarbij stoot de assistent-bedrijfsleider hem zachtjes met de schouders aan, naar eigen zeggen bij wijze van “corrigerende duw”. De werknemer komt door die duw echter ten val en moet naar aanleiding van de val zijn huisarts en een orthopedisch chirurg bezoeken. Tot een succesvolle hervatting van de werkzaamheden komt het daarna niet meer. Het UWV acht de werknemer per 19 oktober 2005 80-100% arbeidsongeschikt.

De werknemer spreekt de supermarkt aan tot vergoeding van materiële en immateriële schade. Daartoe stelt de werknemer dat de supermarkt aansprakelijk is wegens het schenden van zijn zorgplicht voor veilige arbeidsomstandigheden, omdat de supermarkt verzuimd heeft de werknemer voldoende te instrueren en te waarschuwen. Ook stelt de werknemer dat de supermarkt als werkgever aansprakelijk is voor de fout van de assistent-bedrijfsleider.

De kantonrechter acht de supermarkt niet aansprakelijk op grond van schending van de zorgplicht voor veilige werkomstandigheden. Deze zorgplicht beoogt geen absolute waarborg te scheppen tegen elke schade die de werknemer in de uitoefening van zijn functie lijdt. Aan de hand van alle omstandigheden van het geval moet beoordeeld worden of de supermarkt de werknemer tegen gevaren heeft beschermd, zo veel als redelijkerwijs in verband met de arbeid mag worden verlangd. Volgens de kantonrechter hoeft de supermarkt niet te voorzien dat werknemers uitgedost in een krappe lege doos in het gangpad van de supermarkt zouden gaan staan en hoefde zij haar werknemers ter zake dus ook niet te instrueren of te waarschuwen.

Met de tweede grondslag van zijn vordering heeft de werknemer meer succes. Een werkgever is volgens de wet voor de fouten van zijn ondergeschikten aansprakelijk als de werkgever zeggenschap had over de ondergeschikte, de ondergeschikte verkeerd heeft gehandeld en er voldoende verband bestaat tussen de taak van de ondergeschikte en de fout. Verwijtbaarheid van de werkgever is daarbij geen vereiste. Het gaat om een risicoaansprakelijkheid van de werkgever. De kantonrechter stelt vast dat niet in geschil is dat de supermarkt zeggenschap had over de assistent-bedrijfsleider. Of de assistent-bedrijfsleider fout gehandeld heeft, hangt volgens de kantonrechter af van de vraag of de duw van de assistent-bedrijfsleider een onrechtmatige daad oplevert. De supermarkt heeft daarbij gesteld dat sprake is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden, waarbij het incident heeft plaatsgevonden in een speelse sfeer en waarbij de werknemer zelf de situatie heeft gecreëerd door in de doos te kruipen. Ook ontkent de supermarkt het verband tussen de taakvervulling van de assistent-bedrijfsleider en de duw. Maar dat overtuigt de kantonrechter niet, omdat de assistent-bedrijfsleider had moeten voorzien dat er een zeer grote kans was dat de werknemer als gevolg van de duw zijn evenwicht zou verliezen met schade tot gevolg. Verband met de taakvervulling van de assistent-bedrijfsleider was er volgens de kantonrechter ook, omdat deze zelf verklaard heeft dat hij corrigerend optrad. Dat had hij volgens de kantonrechter op een andere wijze moeten doen, door de werknemer alleen mondeling aan te spreken. Er is daarom sprake van een onrechtmatige daad.

Maar de kantonrechter is er nog niet van overtuigd dat de werknemer de gestelde schade als gevolg van de val heeft geleden. Uit zijn medische gegevens blijkt namelijk dat hij al fysieke klachten ondervond als gevolg van zijn vorige beroep als slager en als gevolg van een auto-ongeval. De werknemer krijgt daarom de opdracht te bewijzen dat de schade is geleden als gevolg van de val.


Commentaar

De aansprakelijkheid van de werkgever voor veilige arbeidsomstandigheden is nog net geen risicoaansprakelijkheid, maar de verdeling van de bewijslast en de wijze waarop de rechter de zorgplicht voor veilige omstandigheden invult, is wel zodanig dat de werkgever vaak maar heel moeilijk aan aansprakelijkheid ontkomt. In dit geval lukt dat de werkgever dan nog, maar het dreigt voor de werkgever alsnog fout te gaan omdat de schade in dit geval is toegebracht door een andere werknemer, waarvoor de werkgever wel een risicoaansprakelijkheid heeft. Alleen de mogelijkheid dat de schade niet het gevolg zou zijn van de val, kan de werkgever nog voor aansprakelijkheid behoeden. In dat verband is het opmerkelijk dat het UWV kennelijk al per oktober 2005 volledige arbeidsongeschiktheid heeft vastgesteld, terwijl de val in januari 2004 heeft plaatsgevonden. De wachttijd voor een WIA-uitkering van 104 weken kon toen nog niet vol gemaakt zijn. Mogelijk was de werknemer al eerder (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt.

Voor werkgevers geldt in elk geval dat het risico op aansprakelijkheid voor schade die werknemers in de uitoefening van hun functie leiden zo groot is, dat zij dit risico behoren te verzekeren.