Werkgever moet schadevergoeding betalen wegens niet opzeggen van arbeidsovereenkomst met langdurig arbeidsongeschikte werknemer

Werkgever moet schadevergoeding betalen wegens niet opzeggen van arbeidsovereenkomst met langdurig arbeidsongeschikte werknemer
Datum: 11-01-2020
Uitgavejaar en uitgavenummer: 2020 / 366
Vindplaats: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 9 januari 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:31
Uitspraak

Een werkgever die niet in was gegaan op herhaalde verzoeken van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer om de arbeidsovereenkomst op te zeggen met betaling van de transitievergoeding en die de arbeidsovereenkomst uiteindelijk had opgezegd wegens het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd zonder daarbij een transitievergoeding te betalen, was verplicht de werknemer de schade te vergoeden die de werknemer had geleden doordat hij geen transitievergoeding had ontvangen.

Bij een onderwijsinstelling was sinds 1989 een werknemer in dienst in de functie van onderwijsondersteuner. In 2014 was hij ziek uitgevallen voor zijn werk. In 2016 had het UWV een WGA-uitkering aan hem toegekend wegens volledige arbeidsongeschiktheid. In 2018 wordt de WGA-uitkering omgezet in een IVA-uitkering omdat de volledige arbeidsongeschiktheid inmiddels duurzaam is geworden. In 2017 en 2019 vraagt de werknemer aan de onderwijsinstelling om de arbeidsovereenkomst te beëindigen met toekenning van een transitievergoeding. De onderwijsinstelling weigert dat beide keren, maar zegt de arbeidsovereenkomst later in 2019 wel op wegens het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, dan echter zonder daarbij de transitievergoeding te betalen. Een verzoek van de werknemer om de werkgever te veroordelen om de arbeidsovereenkomst te beëindigen met betaling van de transitievergoeding, wordt door de kantonrechter afgewezen. Nadat de werknemer hoger beroep heeft ingesteld bij het gerechtshof neemt de Hoge Raad zijn prejudiciële beslissing van 8 november 2019. Daarin besluit de Hoge Raad dat een werkgever in beginsel verplicht is om het slapende dienstverband van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer te beëindigen en daarbij de transitievergoeding aan de werknemer te betalen. Op dat moment is de arbeidsovereenkomst echter al geëindigd wegens het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Dat is voor de werknemer aanleiding om zijn verzoek in hoger beroep te wijzigen en om nu schadevergoeding te vragen ter hoogte van de transitievergoeding op het moment van het eindigen van de loondoorbetalingsverplichting in 2016, een bedrag van € 77.000.
Het gerechtshof stelt vast dat de wet die de werkgever per 1 april 2020 met terugwerkende kracht recht geeft op compensatie van de betaalde transitievergoeding, al tot stand gekomen was toen de werknemer in 2019 voor de tweede keer vroeg om beëindiging van de arbeidsovereenkomst en betaling van de transitievergoeding. Ook heeft de onderwijsinstelling niet gesteld dat bij het in stand houden van de arbeidsovereenkomst een ander belang bestaat dan het niet hoeven betalen van de transitievergoeding. Daarom is het hof van mening dat de weigering van 2019 om in te stemmen met het verzoek om de arbeidsovereenkomst te beëindigen in strijd was met goed werkgeverschap. De onderwijsinstelling moet daarom de schade van de werknemer vergoeden en het bedrag van € 77.000 betalen. Daaraan doet volgens het hof niet af dat de arbeidsovereenkomst al is geëindigd en dat de werkgever de arbeidsovereenkomst dus niet meer kan beëindigen wegens de langdurige arbeidsongeschiktheid van de werknemer en dus ook geen compensatie van het UWV kan krijgen.


Commentaar

Het gerechtshof stelt niet dat het niet voldoen aan het verzoek van 2017 in strijd is met goed werkgeverschap. De wet die de werkgever recht geeft op compensatie van de te betalen transitievergoeding bestond toen nog niet. Mogelijk biedt dat sommige werkgevers nog mogelijkheden om in soortgelijke gevallen aan een schadevergoedingsverplichting te voorkomen.
Opvallend is verder dat het gerechtshof nog stelt dat niet uitgesloten is dat de werkgever misschien toch nog compensatie van de transitievergoeding kan krijgen, omdat een schadevergoeding is betaald die gelijk te stellen is met de transitievergoeding, terwijl de schadevergoeding zijn grondslag vindt in de niet-nakoming van een verplichting die door de invoering van de compensatieregeling is ontstaan en de werkgever wel recht op compensatie zou hebben gehad als de werkgever wel aan die verplichting zou hebben voldaan. Het hof voegt daar echter aan toe dat het aan het UWV en de bestuursrechter is om dat te beoordelen. Aan het hof kan worden toegegeven dat de ratio van de compensatieregeling er voor zou pleiten dat ook de schadevergoeding voor compensatie in aanmerking komt, maar de tekst van de wet lijkt daaraan in de weg te staan. Die eist namelijk een beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid.