Een slippertje maken: wie is aansprakelijk?


Huub ging een keer met Annette naar de sauna. Ze hadden zelf geen spullen bij zich, maar tegen betaling konden ze gebruik maken van een badjas en een handdoek. Badslippers zaten daar niet bij. Niet duidelijk was of Huub en Annette naar badslippers hadden gevraagd. Wel duidelijk was dat de huisregels van de sauna de regel vermeldde dat het dragen van slippers verplicht was in verband met de hygiëne en om uitglijden te voorkomen. De huisregels waren voor iedere saunabezoeker zichtbaar in het saunacomplex opgehangen.

Huub wilde, na verhit te zijn geraakt in de buitensauna, een duik in het buitenzwembad nemen. Daarbij had hij iets te veel vaart. Het had geregend; de tegels bij het buitenzwembad waren nat en .... hij had geen slippers aan. Huub gleed uit in een bocht op weg naar het buitenzwembad toe, kwam met zijn knie op een stenen rand terecht en brak zijn knieschijf. Huub stelde de saunabeheerder aansprakelijk voor de schade. Helaas voor Huub zonder succes.

Het mag namelijk als algemeen bekend verondersteld worden dat een volwassen bezoeker van een sauna zich bewust is van het feit dat het op sommige plaatsen glad kan zijn en dat het dragen van slippers het risico van uitglijden kan beperken, maar niet kan voorkomen. De sauna mag ook van deze kennis bij een volwassen bezoeker uitgaan. Bovendien was in de huisregels ook nog eens gewezen op de risico"„s van het uitglijden. De sauna kan er niets aan doen dat Huub die huisregels niet heeft gelezen. Van de sauna wordt niet verlangd dat hij Huub indringend had moeten wijzen op het moeten dragen van badslippers en/of hem weg had moeten sturen, omdat hij geen badslippers droeg. De sauna is niet tekortgeschoten.

Ook heeft de sauna niet onrechtmatig gehandeld. Dit had het geval kunnen zijn geweest als de sauna de regels, die zien op veiligheid en toezicht, niet had nageleefd. Uit de regelgeving blijkt dat vloeren zo vervaardigd moeten zijn dat zij voldoende weerstand bieden tegen uitglijden. Maar ook hiervoor geldt dat uitglijden niet altijd kan worden voorkomen. Uit de regelgeving blijkt dat de wijze waarop toezicht moet worden uitgeoefend per badinrichting verschillend is en daarom geen gedetailleerde voorschriften kent. Hier gaat het om een zwembad in een sauna, met doorgaans volwassen gasten. Het gaat om een risicovolle omgeving waarin de bezoeker moet opletten. Huub is in dit geval niet aan een groter risico blootgesteld dat onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs verantwoord was. Hij had zich moeten realiseren dat beregende tegels bij een zwembad nat en glad kunnen zijn. De sauna hoefde niet nog eens extra hiervoor te waarschuwen door middel van een bordje. Ook hoefde hij niet een medewerker bij het zwembad te zetten die continu toezicht zou houden.

Hoe anders zou het geweest zijn als Huub geen bezoeker van de sauna zou zijn geweest, maar een werknemer. Ook dan kan immers gesteld worden dat Huub als volwassen werknemer zich had moeten realiseren dat beregende tegels bij een zwembad nat en glad kunnen zijn. Huub heeft als werknemer echter een procesrechtelijk voordeel: hij hoeft slechts te stellen dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van zijn functie. De sauna is als werkgever dan verplicht om aan te tonen dat hij heeft voldaan aan zijn verplichting om te zorgen voor veilige werkomstandigheden of hij moet aantonen dat de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. En ook al kan de werkgever aantonen dat aan alle wettelijke vereisten voor een veilige werkomgeving is voldaan, dan nog kan de rechter oordelen dat er desondanks sprake is van onveilige werkomstandigheden en wordt de werkgever aansprakelijk gehouden voor de schade die de werknemer heeft geleden. Dit overkwam een zwembadinrichting, waar een zwemonderwijzeres uitgleed over een rooster bij een zwembad dat nat was. Het rooster voldeed aan alle veiligheidsvoorschriften, maar de rechter nam het de zwembadinrichting kwalijk dat deze nooit enige maatregel had getroffen om die gladheid op te heffen en dat ook niet voldoende aanwijzingen had gegeven om te voorkomen dat de zwemonderwijzeres zou uitglijden.


Gerechtshof Arnhem 23 februari 2010, RAV 2010, 55 en Kantonrechter Wageningen 11 juli 2001 en 14 november 2001, Praktijkgids 2002, 5836

Daar waar ten opzichte van Huub als saunabezoeker sprake moet zijn van schuld of verwijtbaarheid van de sauna om aansprakelijk te kunnen zijn, is dat ten opzichte van Huub als werknemer niet eens vereist: in het laatste geval is er in feite sprake van een risicoaansprakelijkheid. Het maakt dus uit in welke hoedanigheid Huub dat slippertje maakt.