Donkere wolken boven een cabriolet


Een directeur -fiscaal jurist- van een juridisch adviesbureau heeft begin 2008 een drietal leaseovereenkomsten gesloten met BMW. Deze hadden betrekking op een BMW Coupé, een BMW Cabrio en een Mini Cooper. Op de leaseovereenkomsten zijn de algemene voorwaarden van BMW van toepassing verklaard, waarin onder meer is bepaald dat in geval van niet of niet tijdige betaling van de leasetermijnen, BMW gerechtigd is de overeenkomst te ontbinden en het verschil tussen boekwaarde en handelswaarde van de auto, vermeerderd met winstderving en kosten, op de leasenemer te verhalen.

In juni 2008 heeft de Telegraaf een negatief artikel over de directeur gepubliceerd. Daarover is geprocedeerd in kort geding en de aantijgingen bleken onterecht te zijn.

Begin augustus 2008 heeft de directeur aan BMW kenbaar gemaakt de leaseovereenkomsten voortijdig en kosteloos te willen opzeggen in verband met gezondheidsredenen. BMW stemde met een kosteloze beëindiging niet in. Partijen hebben vervolgens verder gediscussieerd. Op enig moment heeft BMW de overeenkomsten ontbonden op grond van de achterstand in de betalingen. De achterstand in betalingen werd niet door de fiscaal jurist voldaan, waarop een procedure bij de rechtbank, sector kanton, volgde.

De kantonrechter heeft de vorderingen van BMW toegewezen en de fiscaal jurist veroordeeld tot betaling van de betalingsachterstand alsmede tot vergoeding van de schade wegens de tussentijdse beëindiging. De fiscaal jurist is van het vonnis in hoger beroep gegaan bij het Hof te Amsterdam, stellende dat er onvoorziene omstandigheden waren waardoor BMW niet gerechtigd zou zijn om de kosten van de tussentijdse beëindiging bij de jurist in rekening te brengen. De onvoorziene omstandigheden bestonden volgens de jurist uit:
1. een in de Telegraaf verschenen negatief artikel over de fiscaal jurist dat een omzetdaling heeft ingezet die niet tot stilstand is gekomen, en;
2. de gezondheidsklachten van de fiscaal jurist, die van dien aard waren dat de fiscaal jurist nauwelijks meer zijn praktijk kon uitoefenen, hetgeen eveneens tot een omzetdaling heeft geleid.
Vanwege deze onvoorziene omstandigheden zou naar het oordeel van de fiscaal jurist BMW geen onverkorte toepassing van de op de leaseovereenkomsten van toepassing zijnde algemene voorwaarden kunnen en mogen vorderen.

Het Hof deelt dit oordeel echter niet. Met de kantonrechter is het Hof van oordeel dat de gezondheidsproblemen en de negatieve publicatie in de Telegraaf vanzelfsprekend voor de fiscaal jurist vervelende omstandigheden zijn, maar dat zij niet van dien aard zijn dat de redelijkheid en billijkheid met zich brengen dat BMW geen beroep op onverkorte toepassing van de leaseovereenkomsten en de daarop van toepassing zijnde voorwaarden zou mogen doen. Daarnaast komen de genoemde omstandigheden krachtens de in het maatschappelijk verkeer geldende opvattingen voor rekening van de fiscaal jurist c.q. diens bedrijf. Indien het verweer van de fiscaal jurist zou slagen, zou zulks betekenen dat een ieder die zich in financieel zwaar weer bevindt als gevolg van een ernstige ziekte en negatieve publiciteit in de media, van zijn financiële verplichtingen zou zijn ontslagen, hetgeen niet de situatie is waarop het artikel van de onvoorziene omstandigheden oog heeft.


Hof Amsterdam 11 januari 2011, www.rechtspraak.nl, LJN BP9693

Met een beroep op "onvoorziene omstandigheden" kan een partij bewerkstelligen dat een rechter ingrijpt in de rechtsgevolgen van een overeenkomst, maar alleen wanneer die onvoor-ziene omstandigheden van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. De omstandigheid moet wel onvoorzien zijn, dat wil zeggen dat de omstandigheid niet in de over-eenkomst is verdisconteerd. De lat ligt hier hoog, dat wil zeggen de redelijkheid en billijkheid gebieden in het algemeen dat een wederpartij er op mag vertrouwen dat wat is overeengekomen, wordt nagekomen. De overeenkomst kan in elk geval niet worden gewijzigd of ontbonden wanneer de onvoorziene omstandigheden "krachtens de in het verkeer geldende opvattingen" voor rekening komen van de partij die wijziging of ontbinding verlangt. Dat zal doorgaans het geval zijn als de omstandigheden het gevolg zijn van eigen handelen of nalaten en het zal steeds het geval zijn wanneer de debiteur enkel vanwege zijn financiële positie niet (meer) in staat is zijn financiële verplichtingen na te komen.

8 augustus 2011