Aangepaste regeling deeltijd WW

Jaar en kwartaal
2009, 3e kwartaal
Nummer
2

Bronnen:

  • Brief Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan Tweede Kamer van 14 juli 2009
  • Besluit wederopenstelling deeltijd WW, Staatscourant 17 juli 2009, nummer 10813



Minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in een brief aan de Tweede Kamer medegedeeld dat de "Regeling deeltijd WW tot behoud van vakkrachten” op vrijdag 20 juli 2009 weer terug in werking treedt. Eerder was de regeling op 23 juni 2009 stop gezet wegens het bereiken van het maximaal beschikbare budget van € 375 miljoen.

De regeling wordt wel op een aantal punten aangescherpt om oneigenlijk gebruik van de regeling te voorkomen. De regeling is vooral bedoeld om vakkrachten voor het bedrijf te behouden zodat het bedrijf bij het aantrekken van de economie snel weer over deze vakkrachten kan beschikken. Het feit dat werkgevers de regeling gebruikten voor al hun personeel was minister Donner een doorn in het oog.

De nieuwe regeling kent de volgende wijzigingen ten opzichte van de vorige regeling:

  • De duur is na de eerste periode van dertien weken niet langer twee maal te verlengen met 26 weken maar vier maal te verlengen met dertien weken. Beoogd effect is dat werkgevers een beter overwogen keuze zullen maken. Ook krijgt het UWV zo meer controlemogelijkheden. Bij elke verlenging moet een nieuwe aanvraag voor een WW-uitkering worden gedaan en het UWV toetst daarbij of de werkgever nog aan alle voorwaarden voor werktijdverkorting voldoet. Is dat niet het geval, dan bestaat geen recht op WW-uitkering. Langs een omweg toetst het UWV aldus of werkgevers voldoen aan de voorwaarden voor werktijdverkorting en de regeling correct toepassen.
  • Voortaan geldt een minimumduur voor de werktijdverkorting van 26 weken en eveneens een minimumduur van 20% van de arbeidstijd. Onbedoeld gebruik voor kortstondige of geringe vermindering van bedrijfsactiviteiten wordt zo tegengegaan. Als de werktijdverkorting na de eerste periode van dertien weken niet geheel of gedeeltelijk wordt verlengd, is de werkgever voor elke werknemer waarvoor de werktijdverkorting niet wordt verlengd aan het UWV een vergoeding verschuldigd ter hoogte van het bedrag van de verleende WW-uitkering. Die vergoeding is ook verschuldigd als bij de verlenging blijkt dat de werktijd uiteindelijk niet voor tenminste 20% is verkort. Bij de toepassing van de werktijdverkorting moet de werkgever zich ten opzichte van het UWV schriftelijk verplichten tot het betalen van deze vergoeding. De verplichting tot betaling van deze vergoeding geldt dan ook niet voor gevallen waarin de oude regeling al wordt toegepast, omdat werkgevers zich dan nog niet tot betaling van een dergelijke vergoeding hebben verplicht. Bij de eerstvolgende verlenging gaat de verplichting wel gelden.
  • De regeling geldt niet voor werknemers waarvan de arbeidsovereenkomst tijdens de periode van werktijdverkorting eindigt. Ook hier geldt dat de werkgever aan het UWV een vergoeding ter hoogte van het bedrag van de WW-uitkering verschuldigd is als niet aan deze voorwaarde wordt voldaan.
  • Naarmate de werkgever meer werknemers gebruik laat maken van deeltijd WW, wordt de totale duur korter. Bij minder dan 30% van de werknemers geldt de oorspronkelijke maximumduur van vijftien maanden. Bij 30-60% van de werknemers wordt de maximumduur echter twaalf maanden en als meer dan 60% van de werknemers aan de regeling deelneemt wordt de maximumduur negen maanden.
  • Bij fraude wordt de deelname van de werkgever aan de regeling beëindigd. Alle ontvangen WW-uitkeringen moeten worden terugbetaald. De werknemer die ten onrechte een uitkering heeft verkregen moet die uitkering terugbetalen. De werkgever moet echter ook alle andere, mogelijk wel terecht ontvangen, uitkeringen terugbetalen. Als fraude geldt het werken tijdens uren waarmee de werktijd is verkort zonder daarvan opgave te doen maar ook het niet naleven van de scholingsafspraken die met de vakbond of de personeelsvertegenwoordiging zijn gemaakt.
  • De schriftelijke afspraken met de vakbonden of personeelsvertegenwoordiging moeten aangeven welke scholing wordt gevolgd.
  • De afspraken over scholing kunnen ook inhouden dat werknemers waarvan de werktijd is verkort scholing geven aan stagiaires en werknemers die korter dan een jaar in dienst zijn, maar het aantal werknemers dat aldus scholing geeft mag niet groter zijn dan het aantal werknemers en stagiaires dat aldus scholing ontvangt.
Het voor de regeling beschikbare budget bedraagt € 950 miljoen. 

Gelet op de vele en soms tamelijk bezwarende gevolgen van beroep op de Regeling deeltijd WW tot behoud van vakkrachten (derhalve werktijdverkorting met deeltijd WW-uitkering) is van belang dat een deeltijd WW-uitkering ook mogelijk is als met werknemers overeenstemming wordt bereikt over een gedeeltelijk ontslag (derhalve gedeeltelijk ontslag en deeltijd WW-uitkering). Die overeenstemming moet dan wel met elke afzonderlijke werknemer worden bereikt en gaat pas in na afloop van de opzegtermijn. Ook heeft de werknemer dan wel een sollicitatieplicht. De beperkende voorwaarden die zijn verbonden aan de Regeling deeltijd WW tot behoud van vakkrachten zijn dan echter niet van toepassing.

Al met al ziet de regeling voor werktijdverkorting met recht op deeltijd WW er nu kort samengevat als volgt uit:
  • Ontheffing van het verbod op werktijdverkorting, mits voldaan is aan de voorwaarden van de regeling.
  • Instemming van vakbonden (of bij werktijdverkorting voor minder dan 20 werknemers: een vertegenwoordiging van de werknemers) vereist.
    - Meldpunt bij Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor werkgevers, vakbonden of personeelsvertegenwoordiging over op oneigenlijke grond en (met name: eisen van volledige loondoorbetaling) weigeren van instemming door vakbonden of personeelsvertegenwoordiging met werktijdverkorting. Melding kan ertoe leiden dat de Minister eenmalig toestemming geeft voor werktijdverkorting met maximaal 50%, mits de betrokken werknemers zelf wel instemmen met werk-tijdverkorting.
  • Werktijdverkorting met minimaal 20% en maximaal 50%

  • Schriftelijke afspraken met vakbonden of personeelsvertegenwoordiging over loondoorbetaling indien geen recht op WW-uitkering bestaat.
  • Schriftelijke afspraken met vakbonden of personeelsvertegenwoordiging over scholing en detachering van de betreffende werknemers.
    - Per werknemer is aangegeven om welke scholing het gaat.
    - Mogelijkheid om maximaal de helft van de werknemers scholing te laten geven in plaats van scholing te laten volgen.
  • Werkgever verklaart schriftelijk (conform model overeenkomst) aan het UWV een vergoeding te betalen:
    - als dienstbetrekking met werknemer eindigt binnen 13 weken na werktijdverkorting, behalve bij ontslag op staande voet of opzegging door werknemer (vergoeding: bedrag bruto WW-uitkering inclusief werkgeverslasten over deze 13 weken)
    - bij overschrijding van de maximale omvang van de werktijdverkorting (vergoeding: bedrag van de bruto WW-uitkering inclusief werkgeverslasten over de 13 weken van werktijdverkorting)
    - als werknemer binnen 13 weken na werktijdverkorting recht op WW-uitkering verkrijgt, behalve bij ontslag op staande voet of opzegging door werknemer (vergoeding: bedrag bruto WW-uitkering inclusief werkgeverslasten over deze 13 weken of als dat langer is over een derde deel van de periode van de werktijdverkorting)
    - als aan werknemers een te hoge WW-uitkering wordt betaald doordat te veel uren zijn gewerkt of als een onjuist verslag van de scholings- en detacheringsinspanningen wordt ingediend (vergoeding: bruto WW-uitkering inclusief werkgeverslasten van alle werknemers over totale periode van werktijdverkorting met uitzondering van hetgeen onverschuldigd is betaald)
    - bij werktijdverkorting voor minder dan minimale omvang van 20% (vergoeding: bedrag bruto WW-uitkering inclusief werkgeverslasten over deze 13 weken)
    - bij niet-verlenging van de werktijdverkorting na de eerste periode van 13 weken (vergoeding: bedrag bruto WW-uitkering inclusief werkgeverslasten over deze 13 weken)
  • Aanvang werktijdverkorting vóór 1 januari 2010.

  • Geen samenloop met werktijdverkorting op grond van "oude regeling” werktijdverkorting.
  • Schriftelijke afspraken met vakbonden of personeelsvertegenwoordiging over eerste verlenging van de duur van 13 weken met nog eens 13 weken.
  • Arbeidsovereenkomst van werknemer mag niet eindigen tijdens de werktijdverkorting.
  • Geen werktijdverkorting indien het UWV werkgever mededeelt dat aan één werknemer geheel of gedeeltelijk ten onrechte een WW-uitkering is betaald als gevolg van te veel gewerkte uren voor de werkgever.
  • Geen werktijdverkorting indien het UWV werkgever mededeelt dat schriftelijk verslag van scholings- en detacheringsinspanningen onjuist is.
  • Duur: 13 weken. Verlenging steeds met 13 weken mogelijk onder overlegging van schriftelijk verslag van scholings- en detacheringsinspanningen van werkgever en personeelsvertegenwoordiging. Alleen verlenging mogelijk als tenminste 20% van de werknemers deelneemt aan de regeling.
  • Maximaal aantal verlengingen afhankelijk van percentage van werknemers dat deelneemt aan de regeling:
    - maximaal vier als maximaal 30% van de werknemers deelneemt aan de regeling;
    - maximaal drie als 30-60% van de werknemers deelneemt aan de regeling;
    - maximaal twee als meer dan 30% van de werknemers deelneemt aan de regeling.