Beleidsregels proefplaatsing UWV 2013

Jaar en kwartaal
2013, 1e kwartaal
Nummer
4

Bronnen:

  • Artikelen 37 lid 1 WIA, 52e ZW, 65g WAO, 3:69 Wajong, 67e WAZ en 76a WW
  • Besluit van UWV van 27 november 2012, Staatscourant 13 december 2012, nummer 25702


Op grond van de artikelen 37 lid 1 WIA, 52e ZW, 65g WAO, 3:69 Wajong, 67e WAZ en 76a WW kan het UWV aan een uitkeringsgerechtigde op grond van één van de voornoemde wetten toestemming verlenen om gedurende maximaal zes maanden onbeloonde werkzaamheden te verrichten op een proefplaats bij een werkgever. In geval van een WGA-uitkering die betaald wordt door een werkgever die eigenrisicodrager is kan de toestemming ook worden verleend door de eigenrisicodrager.

Voorwaarden voor het werken op een proefplaats zijn dat:

  • het moet gaan om passende arbeid;
  • ten behoeve van de uitkeringsgerechtigde door de werkgever een aansprakelijkheidsverzekering en een ongevallenverzekering wordt gesloten;
  • de uitkeringsgerechtigde de betreffende arbeid niet eerder bij die werkgever onbeloond op een proefplaats heeft verricht;
  • een reëel uitzicht bestaat op een aansluitende arbeidsovereenkomst van tenminste zes maanden voor tenminste dezelfde urenomvang (zonder proeftijd en zonder uitzendbeding). 

In een besluit van 27 november 2012 heeft het UWV zijn beleid vastgesteld voor het verlenen van de toestemming voor het werken op een proefplaats.

Uit dit besluit blijkt dat het UWV de toestemming in beginsel verleent voor de duur van twee maanden en alleen voor de duur van zes maanden als dat in het belang is van de re-integratie  en als dat noodzakelijk is op grond van de aard van de medische beperkingen, de afstand tot de arbeidsmarkt of de complexiteit van het werk.

De toestemming wordt alleen verleend als aannemelijk is dat de uitkeringsgerechtigde zonder proefplaatsing niet zou zijn aangenomen voor de betreffende werkzaamheden. WW-gerechtigden komen in beginsel pas na drie maanden werkloosheid voor een proefplaatsing in aanmerking.

Een aanvullende voorwaarde is dat er voor de uitkeringsgerechtigde geen verplichting mag bestaan tot het betalen van excessieve kosten. Een tweede proefplaatsing bij dezelfde werkgever in dezelfde functie kan plaatsvinden als veranderde omstandigheden dat rechtvaardigen.

Bij een doorstart na faillissement wordt in beginsel geen toestemming voor een proefplaatsing gegeven.

De proefplaatsing kan ook via een uitzendbureau of re-integratiebedrijf worden gerealiseerd als vaststaat dat de inlener er van op de hoogte is dat de werknemer met behoud van uitkering werkt. Via een uitzendbureau zijn meerdere proefplaatsingen mogelijk, mits bij verschillende inleners.

De mogelijkheid van een proefplaatsing is van belang omdat grote en middelgrote werkgevers daarvan gebruik kunnen maken bij pogingen het beroep te beperken dat "vangnetters” (werknemers die tijdens de wachttijd van 104 weken ziek uit dienst zijn gegaan) doen op de Ziektewet of WGA, met het oog op de verhoging van de gedifferentieerde premie die voor grote en middelgrote werkgevers met ingang van 1 januari 2014 optreedt als deze vangnetters een Ziektewet- of WGA-uitkering krijgen. Werkgevers kunnen met een proefplaatsing de re-integratie van deze vangnetters bevorderen, zonder meteen ook verplicht te zijn om die werknemers loon te betalen.

Het UWV geeft aan in beginsel de beslissing van de werknemer te zullen volgen om in plaats van tegen betaling van loon, met behoud van uitkering te gaan werken. Tegelijkertijd bestaat er geen recht op een proefplaatsing en kan de werkgever geen bezwaar maken tegen een besluit om de proefplaatsing af te wijzen, omdat het UWV de werkgever niet als belanghebbende bij dat besluit ziet.