Concept-wetsvoorstel invoering extra geboorteverlof

Jaar en kwartaal
2018, 1e kwartaal
Nummer
6

Bronnen:



In artikel 4:2 van de Wet arbeid en zorg is thans een regeling opgenomen ter zake van kraamverlof. Op grond van die regeling heeft de echtgenoot/echtgenote, de geregistreerde partner of de persoon met wie ongehuwd samen wordt gewoond of die het kind erkent, recht op twee dagen verlof met behoud van loon, op te nemen in de eerste vier weken vanaf het moment waarop het kind en de moeder op hetzelfde adres wonen.

Er zijn reeds diverse pogingen ondernomen om dit kraamverlof uit te breiden. 

In 2007 heeft Groen Links al eens een initiatiefwetsvoorstel ingediend dat ertoe strekte het recht op kraamverlof (in het wetsvoorstel "vaderverlof” genoemd) uit te breiden van twee dagen naar twee weken (wetsvoorstel nummer 31071, Voorstel van wet van het lid Van Gent (Groen Links) tot wijziging van de Wet arbeid en zorg (Vaderverlof)). Dit wetsvoorstel is op 18 februari 2010 verworpen. Breekpunt was dat de PvdA tegenstemde vanwege bezwaren tegen de financiering van het vaderverlof door (met name kleine) werkgevers.

Op 24 februari 2011 heeft Groen Links vervolgens een nieuw wetsvoorstel ingediend (wetsvoorstel 32659, Voorstel van wet van het lid Van Gent tot wijziging van onder andere de Wet arbeid en zorg (Wet Babyverlof)). Het "vaderverlof” werd daarin "babyverlof” genaamd, om tot uitdrukking te brengen dat het ook voor lesbische stellen geldt. Het recht op babyverlof is teruggebracht van twee weken naar één week. De financiering van het verlof is ook gewijzigd. Niet langer is sprake van een loondoorbetalingsverplichting van de werkgever, maar in plaats daarvan is sprake van onbetaald verlof waartegenover de werknemer een recht op uitkering heeft ter grootte van 100% van het dagloon. Die uitkering zou ten laste komen van het Algemeen Werkloosheidsfonds. Omdat de AWF-premie een werkgeverspremie is, zouden de kosten daarvan worden gedragen door werkgevers, maar nu niet op individueel niveau maar op landelijk niveau. Tot behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is het tot nu toe niet gekomen.

Bij tweede nota van wijziging van 23 april 2014 (wetsvoorstel 32855, nr. 17) van het wetsvoorstel Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden dat uiteindelijk leidde tot de Wet van 17 december 2014, houdende modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden (Staatsblad 2014, nummer 565) werd wel geregeld dat het verlof werd uitgebreid met een onvoorwaardelijk recht op drie dagen aansluitend (onbetaald) ouderschapsverlof. Het opnemen van deze drie dagen ouderschapsverlof kan door de werkgever niet worden geweigerd (artikel 6:5 lid 4 Wet arbeid en zorg).

Op 29 november 2016 heeft de vorige regering een wetsvoorstel ingediend (wetsvoorstel 34617 Wijziging van de Wet arbeid en zorg en enkele andere wetten in verband met de uitbreiding van het kraamverlof teneinde de band tussen de partner en het kind te versterken), waarbij het betaalde kraamverlof gedurende twee dagen zou worden uitgebreid met drie dagen onbetaald verlof, waarbij de werknemer gedurende die drie dagen recht zou krijgen op een uitkering ter hoogte van het dagloon. Toen de regering demissionair werd, werd het wetsvoorstel controversieel verklaard waardoor het niet verder behandeld kon worden. Omdat het regeerakkoord voorzag in een nieuw wetsvoorstel werd dit wetsvoorstel bij brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 december 2017 ingetrokken.

Het concept-wetsvoorstel dat de plannen in het regeerakkoord moet uitvoeren, is op 19 februari 2018 gepubliceerd voor internetconsultatie. In het concept-wetsvoorstel, dat de naam Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG), heeft gekregen wordt het kraamverlof aangeduid als geboorteverlof. Het verlof wordt uitgebreid van twee dagen naar een week. Gedurende die week moet de werkgever het loon volledig doorbetalen. Dit geboorteverlof moet worden opgenomen in de eerste vier weken na de dag van de bevalling (artikel 4:2 lid 1 Wet arbeid en zorg (nieuw)).

Als de werknemer geboorteverlof heeft opgenomen komt hij vervolgens in aanmerking voor vijf weken aanvullend geboorteverlof. Dit aanvullend geboorteverlof is onbetaald en moet worden opgenomen in de eerste zes maanden na de bevalling (artikel 4:2a lid 1 Wet arbeid en zorg (nieuw)). De werknemer krijgt in die vijf weken een uitkeringvan het UWV ter grootte van 70% van het (gemaximeerde) dagloon (artikel 4:2b Wet arbeid en zorg (nieuw)). Deze uitkering wordt bekostigd uit het Algemeen arbeidsongeschiktheidsfonds (artikel 115 lid 1 onder c van de Wet financiering sociale verzekeringen), derhalve uit de basispremie. De aanvraag voor die uitkering moet door tussenkomst van de werkgever worden ingediend bij het UWV. De uitkering kan niet eerder worden aangevraagd dan vier weken voor de eerste dag waarop het aanvullend verlof wordt opgenomen en mag niet later worden aangevraagd dan vier weken na de laatste dag waarop het aanvullend verlof wordt opgenomen (artikel 4:2c Wet arbeid en zorg (nieuw)).

De werknemer moet het voornemen om het geboorteverlof dan wel aanvullend geboorteverlof op te nemen tenminste vier weken tevoren (of als dat niet kan: zo snel mogelijk) schriftelijk bij de werkgever onder opgave van de periode, het aantal hele weken en de spreiding daarvan over de week (artikel 4:3 lid 2 Wet arbeid en zorg (nieuw)). De tijdstippen van ingang en einde kunnen daarbij afhankelijk worden gesteld van de datum van de bevalling of van het einde van het bevallingsverlof (artikel 4:3 lid 3 Wet arbeid en zorg (nieuw)). De werkgever kan het opnemen van het verlof niet weigeren. Alleen met betrekking tot het aanvullend geboorteverlof kan de werkgever de door de werknemer gewenste wijze van invulling van het verlof wijzigen als sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang. Hij moet dat dan uiterlijk twee weken voor het tijdstip van ingang van het verlof doen (artikel 4:3 lid 4 Wet arbeid en zorg (nieuw)).  

De verplichting van de werknemer om achteraf aannemelijk te maken dat hij recht had op het verlof (artikel 4:4 Wet arbeid en zorg (nieuw)) is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4:6 Wet arbeid en zorg (nieuw) regelt dat de werknemer niet rechtsgeldig op voorhand kan overeenkomen dat een verlofdag als vakantiedag te gelden heeft. Ook de bepaling van 7:635 lid 1 onder f B.W. (nieuw), die er voor zorgt dat tijdens het verlof de opbouw van vakantiedagen doorgaat, is van overeenkomstige toepassing.

Opzegging van de arbeidsovereenkomst wegens het opnemen van (aanvullend) geboorteverlof is niet mogelijk (artikel 7:670 lid 7 B.W. (nieuw)).

Het wetsvoorstel regelt tenslotte dat het adoptieverlof (artikel 3:2 lid 2 Wet arbeid en zorg (nieuw)) en de uitkering wegens adoptieverlof wordt uitgebreid van vier weken naar eveneens zes weken.

De kosten van de extra doorbetaling van loon door werkgevers zijn geraamd op € 54 miljoen, de ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds komende kosten van de uitkering gedurende het extra geboorteverlof op € 162 miljoen. De basispremie, die de afgelopen jaren toch al fors is gestegen (zie de tabel hieronder), zal daardoor vermoedelijk verder stijgen. 

jaar:    basispremie:
2013   4,65%
2014   4,95%
2015   5,25%
2016   5,88%
2017   6,16%
2018   6,27%