Eigenrisicodragen WGA bij arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd

Jaar en kwartaal
2008, 2e kwartaal
Nummer
4

Bronnen:

  • Kamervragen van de leden Omzigt en Van Hijum aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de eigenrisicodrager voor de WGA, ingezonden 14 mei 2008, nummer 2070820100 
 Vragen betreffen mededelingen op internet dat werkgevers die eigenrisicodrager worden alleen verzekering hoeven af te sluiten voor hun werknemers met een contract voor onbepaalde tijd.

In artikel 82 lid 4 WIA is bepaald dat de WGA-uitkering die aansluit op een voordien toegekende Ziektewet-, WAZ- of Wajong-uitkering niet voor rekening van de eigenrisicodrager komt.  

Ook voor berekening van gedifferentieerde WGA-premie tellen deze uitkeringen niet mee: artikel 117b lid 3 onder c van de Wet financiering sociale verzekeringen bepaalt dat niet ten laste van de Werkhervattingskas komt de WGA-uitkering die is toegekend aan een werknemer die uit de dienstbetrekking waaruit de WGA-uitkering is ontstaan recht heeft op ziekengeld. 

Omdat artikel 2.9 Besluit Wfsv bepaalt dat het individuele werkgeversrisico, dat de hoogte van de gedifferentieerde WGA-premie bepaalt, wordt vastgesteld aan de hand van de uitkeringen die ten laste van de Arbeidsongeschiktheidskas (WAO-uitkeringen) en ten laste van de Werkhervattingskas (WGA-uitkeringen, maar dus niet in het geval recht op Ziektewetuitkering bestond), wordt de door de werkgever te betalen gedifferentieerde WGA-premie niet beïnvloed door de WGA-uitkering van de werknemer die uit de dienstbetrekking waaruit de WGA-uitkering ontstaan is, recht had op ziekengeld. Dit artikel vermeldt overigens niet dat dat recht op het einde van de wachttijd nog moet bestaan, maar die eis komt wel voor in artikel 104 Wfsv. Op grond van artikel 104 Wfsv komt deze WGA-uitkering ten laste van het sectorfonds als het een uitkering als bedoeld in artikel 29 lid 2 onder c van de Ziektewet betreft. Daar is de Ziektewetuitkering geregeld van de werknemer waarvan de dienstbetrekking tijdens de wachttijd van 104 weken eindigt.

Artikel 104 Wfsv bepaalt niets omtrent de Ziektewetuitkering van de werkneemster die ziek is als gevolg van zwangerschap of bevalling (artikel 29a Ziektewet) en van de werknemer die bij indiensttreding al arbeidsgehandicapt was (artikel 29b Ziektewet), welke beide uitkeringen zijn genoemd in artikel 29 lid 2 onder f en g (en dus niet onder a, b of c). Die Ziektewetuitkeringen komen echter op grond van artikel 100 onder b van de Wet financiering sociale verzekeringen (zie onder) ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds en dus ook niet ten laste van de Werkhervattingskas.

Uit de wetsgeschiedenis van de WIA en Wfsv blijkt dat ook de Ziektewetuitkering van de werkneemster die ziek is als gevolg van zwangerschap of bevalling en van de werknemer die bij indiensttreding al arbeidsgehandicapt was niet de hoogte van de gedifferentieerde WGA-premie beïnvloeden. De financiering van de WIA-uitkeringen is geregeld in de Wet invoering en financiering wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De Memorie van Toelichting van die wet bepaalt echter niet uitdrukkelijk welke Ziektewetuitkeringen het zijn die buiten de premiedifferentiatie voor de WGA vallen. Het kader van de financiering van de WIA-uitkeringen was echter al geschetst in de Memorie van Toelichting bij de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Daar staat een tekst waaruit blijkt dat inderdaad ook de Ziektewetuitkeringen van de werkneemster die ziek is als gevolg van zwangerschap of bevalling en van de werknemer die bij indiensttreding al arbeidsgehandicapt was niet de hoogte van de gedifferentieerde WGA-premie beïnvloeden.

De conclusie is daarom dat de WGA-uitkering van de werknemer die tijdens de wachttijd recht heeft op een Ziektewetuitkering niet de hoogte van de gedifferentieerde WGA-premie beïnvloedt. Niet helemaal duidelijk is of die Ziektewetuitkering ook nog aan het einde van de wachttijd moet bestaan. In artikel 117b lid 3 onder c Wfsv wordt gesproken van "de WGA-uitkering die is toegekend aan een werknemer die uit de dienstbetrekking waaruit de WGA-uitkering is ontstaan recht heeft op ziekengeld”, maar in artikel 104 Wfsv wordt wel gesproken over het einde van de wachttijd. Omdat gelijke behandeling van eigenrisicodragen en premiedifferentiatie voor de hand ligt en omdat artikel 82 lid 4 WIA eist dat de WGA-uitkering aansluit op de Ziektewetuitkering, zou kunnen worden verdedigd dat de Ziektewetuitkering tot het einde van de wachttijd moet hebben bestaan. Dat is met name van belang voor het geval de arbeidsongeschiktheid niet langer het gevolg wordt geacht van zwangerschap of bevalling.

Artikel 82 WIA Periode van eigenrisicodragen
1.De eigenrisicodrager draagt gedurende een bij ministeriële regeling te bepalen periode nadat het recht op een WGA-uitkering is ontstaan, het risico van de betaling van die uitkering aan de verzekerde die op de eerste dag van de bij die uitkering in acht genomen wachttijd tot de eigenrisicodrager in dienstbetrekking stond.
4. Het eerste lid is niet van toepassing indien de uitkering wordt toegekend in aansluiting op een voordien op grond van de Ziektewet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten toegekende uitkering.

Artikel 117b Wfsv: Uitgaven Werkhervattingskas
1. Ten laste van de Werkhervattingskas komen de door het UWV te betalen WGA uitkeringen, alsmede de op grond van enige wet over deze uitkeringen door het UWV verschuldigde premies en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, die niet op deze uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht gedurende de periode die op grond van artikel 82, eerste lid, onderdeel b, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, geldt op de dag waarop het recht op uitkering op grond van die wet is ontstaan, te rekenen vanaf die dag.
3. Het eerste lid is niet van toepassing indien:
c. het een WGA uitkering betreft, toegekend aan een werknemer, die uit de dienstbetrekking waaruit de WGA uitkering is ontstaan recht had op ziekengeld;

Artikel 104 Wfsv: Uitgaven wachtgeldfondsen
1. Ten laste van een sectorfonds komen:
c. de op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel a, b en c, van de Ziektewet te betalen uitkeringen met uitzondering van de uitkeringen aan de personen, wier arbeidsverhouding op grond van artikel 4, eerste lid, onderdeel i of j, van de Ziektewet als dienstbetrekking wordt beschouwd;
d. de door het UWV te betalen WGA uitkering aan degenen die op de laatste dag van de wachttijd, bedoeld in artikel 23 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, een uitkering ontvingen als bedoeld in onderdeel c, gedurende de periode die op grond van artikel 82, eerste lid, onderdeel b, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, geldt op de dag waarop het recht op een uitkering op grond van die wet is ontstaan, te rekenen vanaf de laatstgenoemde dag;

Artikel 100 Wfsv: Uitgaven Algemeen Werkloosheidsfonds
Ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds komen:
b. de op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel d, e, f, en g, en artikel 70 van de Ziektewet te betalen uitkeringen;

Artikel 2.9 Besluit Wfsv: Berekening opslag of korting
1. De opslag of korting, bedoeld in artikel 38, tweede lid, van de Wfsv, is voor alle werkgevers gelijk aan het individuele werkgeversrisicopercentage verminderd met het gemiddelde werkgeversrisicopercentage.
2. Het individuele werkgeversrisicopercentage, bedoeld in het eerste lid, wordt verkregen door de som van:
a. het totaalbedrag van de op grond van artikel 117 van de Wfsv ten laste van de Arbeidsongeschiktheidskas komende aan de werkgever toe te rekenen arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, die in het tweede kalenderjaar vóór het premiebetalingstijdvak zijn betaald aan werknemers die bij het intreden van de arbeidsongeschiktheid op grond waarvan de in het zevende lid bedoelde arbeidsongeschiktheidsuitkeringen worden toegekend, in dienstbetrekking stonden tot een werkgever, en
b. het totaalbedrag van de op grond van artikel 117b van de Wfsv ten laste van de Werkhervattingskas komende aan de werkgever toe te rekenen WGA-uitkeringen die in het tweede kalenderjaar vóór het premiebetalingstijdvak zijn betaald aan werknemers die bij het intreden van de arbeidsongeschiktheid op grond waarvan de WGA-uitkeringen worden toegekend, in dienstbetrekking stonden tot een werkgever,te vermenigvuldigen met honderd en de uitkomst van deze berekening te delen door het ten laste van die werkgever komende gemiddelde premieplichtige loon per jaar, berekend over het tijdvak van vijf kalenderjaren, eindigend één jaar voor aanvang van het premiebetalingstijdvak.

Artikel 29 Ziektewet
2. Het ziekengeld wordt uitgekeerd over iedere dag van de ongeschiktheid tot werken, doch niet over de zaterdagen en de zondagen, aan:
a. de verzekerde van wie de arbeidsverhouding op grond van artikel 4 of 5 als dienstbetrekking wordt beschouwd, vanaf de derde dag van de ongeschiktheid tot werken;
b. degene wiens aanspraak berust op artikel 46, vanaf de derde dag van de ongeschiktheid tot werken;
c. de verzekerde van wie de dienstbetrekking, bedoeld in artikel 3, binnen het in het vijfde lid genoemde tijdvak van 104 weken eindigt, vanaf de eerste dag van ongeschiktheid tot werken nadat de dienstbetrekking is geëindigd, doch niet eerder dan vanaf de derde dag van de ongeschiktheid tot werken; d. de verzekerde die:
1°. op grond van artikel 7, onderdeel a, als werknemer wordt beschouwd, vanaf de eerste dag van de veertiende week van de ongeschiktheid tot werken of zo veel eerder als de uitkering, bedoeld in dat onderdeel, eindigt op grond van artikel 20, eerste lid, onderdeel a, b, d of e, van de Werkloosheidswet;
2°. op grond van artikel 7, onderdeel b, als werknemer wordt beschouwd, vanaf de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken;e. de verzekerde die wegens orgaandonatie ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, vanaf de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken;
f. de vrouwelijke verzekerde, overeenkomstig artikel 29 a;
g. de werknemer, bedoeld in artikel 29 b. 

Memorie van Toelichting Wet invoering en financiering wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, wetsontwerp 30118, nr. 3, blz. 28-29:

3.7. Financiering van de WIA voor vangnetwerknemers
3.7.1. Algemeen
In de memorie van toelichting van het wetsvoorstel WIA is aangegeven en gemotiveerd dat een bijzondere regeling gewenst is ten aanzien van werknemers die bij ziekte aangewezen zijn op ziekengeld op grond van het vangnet-Ziektewet en die nadien voor een WIA-uitkering in aanmerking komen. Als uitvloeisel van het kabinetsstandpunt van 12 maart 2004 naar aanleiding van het SER-advies werd deze regeling voor vangnetwerknemers op hoofdlijnen geschetst. Voorts werd aangekondigd dat de financieringswijze in het kader van het wetsvoorstel IWIA nader zou worden uitgewerkt.In dit wetsvoorstel wordt de financiering van de WIA-lasten van vangnetwerknemers geregeld. Dit geldt dus zowel voor de lasten van de WGA-regeling als voor de lasten van de IVA-regeling. De wijze van financiering wordt geregeld via wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen. In de kern komt de financieringswijze voor vangnetwerknemers op het volgende neer. Hoofdlijn van de nieuwe regeling is dat met de financiering van de WGA-lasten van vangnetters zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de financiering van het vangnet-ZW. De WGA-lasten van vangnetters die vatbaar zijn voor premiedifferentiatie worden in de structurele situatie op sectorniveau gedifferentieerd. Deze WGA-vangnetlasten worden dus niet langer op ondernemingsniveau gedifferentieerd; evenmin vallen deze lasten onder het eigenrisicodragen. Financiering vindt plaats uit het sectorale wachtgeldfonds, voortaan sectorfonds geheten. De WGA-lasten van vangnetters die niet worden gedifferentieerd, worden gefinancierd door alle werkgevers samen.

En op blz. 120-121:

Zoals in het algemeen deel van de memorie van toelichting is gemeld, vindt de financiering van de WGA-uitkeringen van de eerste tien jaar aan werknemers, die voorafgaand ziekengeld ontvingen op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel a, b of c, ZW, plaats uit – wat thans nog genoemd worden – de wachtgeldfondsen.

Memorie van Toelichting Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, wetsontwerp 30034, nr. 3, blz. 85-86:

De regeling voor WGA-vangnetlasten
Vanwege de argumenten die de SER heeft genoemd staat voor ogen om wat betreft de financiering van de WGA-lasten van vangnetwerknemers aan te sluiten bij de financiering van het vangnet-ZW en dit nader uit te werken in de Invoeringswet-WIA. Dit betekent dat financiering van de WGA-lasten voor vangnetwerknemers met ingang van 2007 voor alle sectoren zal plaatsvinden op sectoraal niveau.
(…..)
Net als bij het vangnet-ZW geldt voor bepaalde situaties een bijzondere regeling. Het betreft situaties, waarin de financiering van het vangnet-ZW niet plaatsvindt op sectorniveau, uit het wachtgeldfonds, maar op landelijk niveau, via het Awf. Het betreft met name werkneemsters die ten gevolge van zwangerschap en bevalling ziek worden, orgaandonoren en heringetreden arbeidsgehandicapten die opnieuw ziek worden. In deze situaties is er een vaste, doorgaande arbeidsrelatie met een werkgever, maar wordt toch ziekengeld door UWV verstrekt om risicoselectie door de werkgever te voorkomen. Het ligt voor de hand voor de financiering van de WGA-lasten eveneens aan te sluiten bij de financieringswijze van het vangnet-ZW, dat wil zeggen bij landelijke financiering. Dit betekent concreet dat de WGA-lasten van deze groepen worden gefinancierd door alle werkgevers.