Eigenrisicodragen WGA-uitkeringen flexwerkers uitgesteld tot 1 januari 2017

Jaar en kwartaal
2015, 1e kwartaal
Nummer
8

Bronnen:

  • Brief van Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan Tweede Kamer van 20 februari 2015, nummer 2015-0000026006


Ter zake van de financiering van uitkeringen ten behoeve van arbeidsongeschikte werknemers dienen werkgevers aan de belastingdienst een basispremie en een gedifferentieerde premie te betalen (artikel 34 jo. artikel 36 respectievelijk artikel 38 Wet financiering sociale verzekeringen).

De gedifferentieerde premie valt uiteen in drie onderdelen (artikel 2.6 Besluit Wfsv):
  • premiecomponent WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen ("WGA-vast”);
  • premiecomponent WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen ("WGA-flex”);
  • premiecomponent ZW-lasten ("ZW”).
De premiecomponent WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen wordt beïnvloed door (artikel 2.5 lid 1 onder g Besluit Wfsv jo. artikel 117b lid 1 onder a en lid 5 onder c Wfsv):
  • de WGA-uitkering;
  • de overlijdensuitkering;
  • de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet;
  • de re-integratiekosten van het UWV;
voor zover die uitkeringen uit een dienstbetrekking met een werkgever worden verstrekt.

De premiecomponent WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen wordt beïnvloed door (artikel 2.5 lid 1 onder h Besluit Wfsv jo. artikel 117b lid 1 onder a en lid 5 onder c Wfsv):
  • de WGA-uitkering;
  • de overlijdensuitkering;
  • de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet;
  • de re-integratiekosten van het UWV;
voor zover die uitkeringen zijn toegekend aan werknemers die uit de dienstbetrekking waaruit de WGA-uitkering is ontstaan recht hadden op een Ziektewetuitkering.

De premiecomponent ZW-lasten wordt beïnvloed door (artikel 2.5 lid 1 onder i Besluit Wfsv jo. artikel 117b lid 1 onder b en lid 5 onder c Wfsv):
  • de Ziektewetuitkering van:
      o      de werknemer waarvan de dienstbetrekking binnen 104 weken eindigt (artikel 29 lid 2 onder c            
              Ziektewet);
      o      de verzekerde van wie de arbeidsverhouding met een dienstbetrekking gelijk wordt gesteld (artikel 29
              lid 2 onder a Ziektewet);
      o      de verzekerde die binnen vier weken na het einde van de verzekering op grond van Ziektewet ziek
              wordt (nawerking) (artikel 29 lid 2 onder 6 jo. artikel 46 Ziektewet);

  • de overlijdensuitkering;
  • de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet;
  • de re-integratiekosten van het UWV.
De uitkering wordt aan de werkgever toegerekend als de werknemer c.q. de verzekerde op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid in dienstbetrekking tot de werknemer stond (artikel 2.11 lid 5 onder a Besluit Wfsv, artikel 2.12 lid 6 onder a Besluit Wfsv, artikel 2.13 lid 5 onder a Besluit Wfsv). Voor wat betreft de premiecomponenten WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen en ZW-lasten wordt de uitkering ook toegerekend als de werknemer arbeidsongeschikt is geworden binnen de nawerkingsperiode van vier weken. Van nawerking is geen sprake als de werknemer andere wijze is verzekerd ingevolge de Ziektewet en de verzekering derhalve niet is geëindigd. Dat is het geval als de werknemer elders in een dienstbetrekking of gelijkgestelde arbeidsverhouding werkt, maar ook als hij een WW-uitkering ontvangt (artikel 7 Ziektewet).

Onderscheid wordt gemaakt tussen (artikel 2.5 lid 1 onder b, c en d Besluit Wfsv):
  • kleine werkgevers (premieplichtig loon in 2013 ≤ € 314.000), voor wie de premie wordt vastgesteld op basis van een sectoraal vastgestelde premie (artikel 2.6 lid 3 Besluit Wfsv);
  • middelgrote werkgevers: (premieplichtig loon in 2013 > € 314.000 maar ≤ € 3.140.000), voor wie de premie wordt vastgesteld op basis van een gewogen gemiddelde van een sectoraal vastgestelde premie en een individueel vastgestelde premie  (artikel 2.6 lid 5 Besluit Wfsv);
  • grote werkgevers: (premieplichtig loon in 2013 > € 3.140.000), voor wie de premie wordt vastgesteld op basis van een individueel vastgestelde premie (artikel 2.6 lid 4 Besluit Wfsv).
Een werkgever die eigenrisicodrageris voor een bepaalde soort uitkering hoeft niet de daarmee corresponderende premiecomponent van de gedifferentieerde premie te betalen (artikel 2.7 Besluit Wfsv).

De werkgever kan eigenrisicodrager worden voor:
  • de Ziektewetuitkering van (artikel 63a lid 3 Ziektewet):
          o      de werknemer waarvan de dienstbetrekking binnen 104 weken eindigt (artikel 29 lid 2 onder c
                  Ziektewet);
          o      de verzekerde van wie de arbeidsverhouding met een dienstbetrekking gelijk wordt gesteld (artikel
                  29 lid 2 onder a Ziektewet);
          o      de verzekerde die binnen vier weken na het einde van de verzekering op grond van Ziektewet ziek
                  wordt (nawerking) (artikel 29 lid 2 onder 6 jo. artikel 46 Ziektewet);
  • de WGA-uitkering met uitzondering van(artikel 82 lid 4 WIA):
          o      de WGA-uitkering die wordt toegekend aan de verzekerde die uit de dienstbetrekking waaruit de
                  WGA-uitkering is ontstaan, recht had op een Ziektewetuitkering;
          o      de WGA-uitkering die wordt toegekend in aansluiting op een WAZ-uitkering;
          o      de WGA-uitkering die wordt toegekend in aansluiting op een Wajonguitkering.

Op grond van het  bovenstaande is dus nog geen eigenrisicodragen mogelijk voor de WGA-uitkeringen van
flexwerkers. 

Werkgevers die eigenrisicodrager worden behoeven echter de volgende uitkeringen niet zelf te betalen:
  • de Ziektewetuitkering die vóór 1 januari 2012 is toegekend (artikel 2.1 onder f jo. artikel 2.1a Besluit Wfsv);
  • de Ziektewetuitkering van de werknemer waarvan de eerste dag van arbeidsongeschiktheid ligt vóór de dag waarop de werkgever eigenrisicodrager is geworden (artikel 63b lid 1 Ziektewet) (geen inlooprisico);
  • de WGA-uitkering die vóór 1 januari 2012 is toegekend (artikel 2.1 onder g jo. artikel 2.1a Besluit Wfsv);
  • alleen voor kleine en (ten dele) middelgrotewerkgevers: de WGA-uitkering van de werknemer waarvan de eerste dag van arbeidsongeschiktheid ligt vóór de dag waarop de werkgever eigenrisicodrager is geworden (artikel2.1 onder g jo. artikel 2.1b Besluit Wfsv) (geen inlooprisico).
In het kader van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters (Bezava) bestaat het voornemen om het eigenrisicodragen van WGA-uitkeringen per 1 januari 2016 uit te breiden naar de WGA-uitkeringen van flexwerkers.

Om te voorkomen dat verzekeraars van WGA-eigenrisicodragers met ingang van 1 januari 2016 ook met terugwerkende kracht de gevolgen zouden dienen te dragen van (ex-) werknemers die op of na 1 januari 2010 arbeidsongeschikt zijn geworden is, heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij brief aan de Tweede Kamer van 7 juni 2013 aangekondigd dat werkgevers die eigenrisicodrager zijn of worden, de WGA-lasten van flexwerkers die vóór 2016 ziek zijn geworden, vanaf 2016 niet behoeven te betalen (geen inlooprisico). In artikel 2.1c Besluit Wfsv is per 1 januari 2016 de bepaling opgenomen dat ten laste van het sectorfonds komen:
  • de WGA-uitkeringen (inclusief overlijdensuitkering, uitvoeringskosten en andere kosten verband houdend met deze uitkeringen);
  • die zijn toegekend aan werknemers, die uit de dienstbetrekking waaruit de WGA-uitkering is ontstaan vóór 1 januari 2016 arbeidsongeschiktzijn geworden
  • die op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid in een dienstbetrekking stonden van een eigenrisicodrager ;
  • waarbij die dag is gelegen vóór de dag van ingang van het eigenrisicodragen.
In een brief aan de Tweede Kamer van 20 februari 2015 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangekondigd dat "het samenvoegen van de vaste en flexibele risico’s wordt verschoven naar 1 januari 2017. Dat betekent dat eigenrisicodragen voor de WGA-uitkeringen van flexwerkers tot 1 januari 2017 wordt uitgesteld. Werkgevers zijn daardoor ook een jaar langer verplicht de zeer dure premiecomponent WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen aan de belastingdienst te betalen.

De Minister neemt deze maatregel omdat verzekeraars zich zorgen maken over het gelijke speelveld dat in verhouding tot het UWV zou dienen te bestaan. De Minister geeft aan dat het aandeel eigenrisicodragers WGA in een percentage van de loonsom is gedaald van 50% naar 46% en dat in 2015 een verdere daling naar waarschijnlijk 44% is opgetreden doordat ongeveer 3.600 werkgevers het eigenrisicodragen hebben beëindigd in verhouding tot ongeveer 100 werkgevers die eigenrisicodrager zijn geworden. Verzekeraars zouden nog niet klaar zijn voor uitbreiding van het te verzekeren risico en de daarbij noodzakelijke schadelastbeperking voor flexwerkers. Door een jaar extra uitstel zouden verzekeraars de gelegenheid krijgen om een risicoanalyse te maken aan de hand van gegevens die zij recentelijk van het UWV hebben verkregen en zouden zij de gelegenheid krijgen om re-integratie op maat te ontwikkelen voor flexibele arbeidskrachten.

De Minister deelt verder mede dat hij in overleg met betrokken partijen zo nodig maatregelen zal treffen ter borging of verbetering van de concurrentieverhoudingen. Gelet op dit laatste dient er ernstig rekening mee te worden gehouden dat voor werkgevers die het eigenrisicodragen beëindigen in het publieke stelsel een terugkeerpremie zal worden vastgesteld, die hoger is dan de minimumpremie die thans in de eerste vier jaar geldt. Werkgevers betalen de minimumpremie omdat alle WGA-uitkeringen van (ex-) werknemers die tot dan toe arbeidsongeschikt zijn geworden nog door de werkgever als eigenrisicodrager en dus door de verzekeraar moeten worden betaald (artikel 84 lid 2 WIA). Omdat het als gevolg van de wachttijd van 104 weken twee jaar duurt voordat er nieuwe WGA-uitkeringen worden toegekend die niet door de eigenrisicodrager (verzekeraar) moeten worden betaald, en omdat het vervolgens nog eens twee jaar duurt voordat deze WGA-uitkeringen de gedifferentieerde premie beïnvloeden, zijn werkgevers die terugkeren in het publieke stelsel vier jaar lang verzekerd van de minimumpremie. Met name dit laatste aspect verklaart de daling van het aantal eigenrisicodragers en is verzekeraars een doorn in het oog. Daarbij dient echter in het oog te worden gehouden dat werkgevers vaak hebben besloten om terug te keren in het publieke stelsel doordat verzekeraars enorme premiestijgingen doorvoerden bij de verzekering van het WGA-risico.

Eerder is om soortgelijke redenen al een terugkeerpremie ingevoerd voor werkgevers die het ZW-eigenrisicodragen beëindigden (artikel 2.17a Besluit Wfsv).