Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2015, Staatscourant 1 september 2014, nummer 24873
Nota gedifferentieerde premies WGA en ZW 2015, UWV 1 september 2014
Het UWV heeft de parameters vastgesteld aan de hand waarvan de gedifferentieerde premie voor de Werkhervattingskas voor 2015 wordt vastgesteld. Door de
inwerkingtreding per 1 januari 2014 van de Wet van 1 oktober 2012 tot wijziging van de Ziektewet en enige andere wetten om ziekteverzuim en
arbeidsongeschiktheid van vangnetters te beperken (Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters), Staatsblad 2012, 464 (wet "Bezava”)
bestaat de gedifferentieerde premie voortaan uit drie premiecomponenten:
de premiecomponent WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen (de bestaande gedifferentieerde WGA-premie);
de premiecomponent WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen;
de premiecomponent ZW-lasten (Ziektewet).
De werkgever behoeft geen premie te betalen voor de premiecomponenten betreffende uitkeringen waarvoor de werkgever eigenrisicodrager is. De mogelijkheid
eigenrisicodrager te worden voor de WGA-uitkeringen van flexwerkers ontstaat echter pas op 1 januari 2016, zodat werkgevers in elk geval in 2015 de
premiecomponent WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen van de gedifferentieerde premie zullen moeten betalen.
Grens kleine, middelgrote en grote werkgevers
De wijze waarop de premiedifferentiatie wordt vastgesteld is verschillend voor kleine werkgevers, middelgrote werkgevers en grote werkgevers. De grens
tussen kleine en middelgrote werkgevers en de grens tussen middelgrote en grote werkgevers wordt bepaald aan de hand van de premieplichtige loonsom. Voor
het jaar 2015 is daarbij de premieplichtige loonsom van 2013 bepalend.
Kleine werkgever
Een kleine werkgever is een werkgever waarvan het premieplichtige loon twee kalenderjaren eerder (voor de premie over het jaar 2015 dus in 2013) kleiner
dan of gelijk is aan tien maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer.
Voor kleine werkgevers geldt een vaste premie die per sector wordt vastgesteld. De vastgestelde sectorpremies luiden als volgt:
Sector
WGA-vast
WGA-flex
ZW-flex
2014
2015
2014
2015
2014
2015
1 Agrarisch bedrijf
0,65
0,54
0,11
0,20
0,27
0,32
2 Tabakverwerkende industrie
0,42
0,39
0,14
0,10
0,04
0,12
3 Bouwbedrijf
0,89
0,86
0,27
0,28
0,52
0,54
4 Baggerbedrijf
0,10
0,17
0,03
0,13
0,08
0,12
5 Hout- en emballage-industrie, houtwaren- en borstelindustrie
1,08
1,11
0,21
0,23
0,52
0,59
6 Timmerindustrie
0,76
0,67
0,37
0,21
0,58
0,62
7 Meubel- en orgelbouwindustrie
0,52
0,55
0,26
0,38
0,58
0,54
8 Groothandel in hout, zagerijen, schaverijen en houtbereidingsindustrie
0,49
0,57
0,14
0,25
0,27
0,49
9 Grafische industrie
0,53
0,53
0,31
0,31
0,48
0,43
10 Metaalindustrie
0,33
0,32
0,09
0,13
0,12
0,21
11 Elektrotechnische industrie
0,24
0,26
0,07
0,13
0,06
0,10
12 Metaal-en technische bedrijfstakken
0,52
0,56
0,16
0,22
0,32
0,37
13 Bakkerijen
0,60
0,87
0,24
0,41
0,46
0,49
14 Suikerverwerkende industrie
0,75
0,82
0,16
0,31
0,21
0,27
15 Slagersbedrijven
1,19
1,28
0,34
0,38
0,60
0,76
16 Slagers overig
1,01
1,06
0,24
0,28
0,34
0,43
17 Detailhandel en ambachten
0,56
0,55
0,24
0,32
0,56
0,54
18 Reiniging
1,77
1,32
0,45
0,56
0,82
0,94
19 Grootwinkelbedrijf
0,79
0,74
0,20
0,28
0,38
0,39
20 Havenbedrijven
0,37
0,41
0,17
0,24
0,30
0,45
21 Havenclassificeerders
0,76
0,84
0,27
0,33
0,29
0,37
22 Binnenscheepvaart
0,51
0,36
0,14
0,23
0,45
0,45
23 Visserij
0,95
0,63
0,17
0,00
0,20
0,28
24 Koopvaardij
0,24
0,47
0,09
0,11
0,20
0,28
25 Vervoer KLM
1,00
0,78
0,06
0,06
0,02
0,18
26 Vervoer NS
0,61
0,49
0,06
0,06
0,04
0,07
27 Vervoer posterijen
0,61
0,49
0,12
0,24
0,25
0,48
28 Taxivervoer
0,94
0,91
0,70
0,79
1,58
1,67
29 Openbaar Vervoer
0,65
0,53
0,05
0,16
0,12
0,60
30 Besloten busvervoer
0,55
0,85
0,30
0,79
0,73
0,78
31 Overig personenvervoer te land en in de lucht
0,04
0,10
0,06
0,18
0,24
0,30
32 Overig goederenvervoer te land en in de lucht
0,55
0,59
0,24
0,40
0,51
0,60
33 Horeca algemeen
0,33
0,39
0,26
0,37
0,65
0,70
34 Horeca catering
1,13
0,29
0,38
0,67
0,67
0,66
35 Gezondheid, geestelijke en maatschappelijke belangen
0,51
0,45
0,14
0,23
0,27
0,37
38 Banken
0,32
0,09
0,07
0,10
0,13
0,12
39 Verzekeringswezen
0,31
0,24
0,11
0,17
0,12
0,16
40 Uitgeverij
0,49
0,38
0,25
0,28
0,32
0,36
41 Groothandel I
0,29
0,38
0,11
0,18
0,22
0,28
42 Groothandel II
0,38
0,40
0,15
0,23
0,27
0,32
43 Zakelijke Dienstverlening I
0,26
0,28
0,08
0,16
0,14
0,15
44 Zakelijke Dienstverlening II
0,20
0,21
0,14
0,19
0,27
0,30
45 Zakelijke Dienstverlening III
0,27
0,35
0,17
0,25
0,31
0,36
46 Zuivelindustrie
0,34
0,37
0,06
0,13
0,14
0,44
47 Textielindustrie
0,97
0,82
0,34
0,07
0,22
0,16
48 Steen-, cement-, glas- en keramische industrie
0,97
1,26
0,22
0,28
0,34
0,54
49 Chemische industrie
0,51
0,59
0,09
0,16
0,16
0,21
50 Voedingsindustrie
0,42
0,54
0,11
0,23
0,18
0,24
51 Algemene industrie
0,42
0,52
0,10
0,13
0,12
0,16
52 Uitzendbedrijven
0,14
0,19
0,82
1,49
4,44
4,05
53 Bewakingsondernemingen
0,85
0,88
0,37
0,65
0,60
1,19
54 Culturele instellingen
0,23
0,35
0,19
0,24
0,31
0,36
55 Overige takken van bedrijf en beroep
0,65
0,69
0,23
0,37
0,46
0,51
56 Schildersbedrijf
0,91
1,18
0,28
0,56
0,69
0,72
57 Stukadoorsbedrijf
1,60
1,70
0,62
0,76
1,44
1,44
58 Dakdekkersbedrijf
0,90
1,24
0,28
0,58
0,91
0,86
59 Mortelbedrijf
0,60
0,73
0,06
0,18
0,10
0,16
60 Steenhouwersbedrijf
1,18
0,54
0,16
1,23
1,03
1,51
61 Overheid, onderwijs en wetenschappen
0,50
0,69
0,06
0,11
0,09
0,11
62 Overheid, rijk, politie en rechterlijke macht
0,35
0,47
0,05
0,09
0,02
0,02
63 Overheid, defensie
0,00
0,00
0,02
0,05
0,05
0,03
64 Overheid, provincies, gemeenten en waterschappen
0,44
0,54
0,04
0,11
0,06
0,08
65 Overheid, openbare nutsbedrijven
0,77
0,54
0,04
0,13
0,08
0,04
66 Overheid, overige instellingen
0,28
0,64
0,04
0,14
0,06
0,24
67 Werk en (re)Integratie
2,13
1,45
0,47
3,16
1,01
2,24
68 Railbouw
0,66
0,69
0,03
0,08
0,02
0,09
69 Telecommunicatie
0,16
0,36
0,09
0,21
0,15
0,27
In het algemeen kan worden vastgesteld dat de sectorpercentages ten opzichte van 2014 zijn gestegen.
Middelgrote werkgever
Een middelgrote werkgever is een werkgever waarvan het premieplichtige loon twee kalenderjaren eerder (voor de premie over het jaar 2015 dus in 2013)
groter is dan tien maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer maar kleiner dan of gelijk aan honderd maal het gemiddelde premieplichtige loon
per werknemer.
Voor middelgrote werkgevers geldt dat de premie gedeeltelijk wordt beïnvloed door de Ziektewet- en WGA-uitkeringen van (ex-) werknemers en dat de premie
voor het overige deel per sector wordt vastgesteld. Hoe groot het deel van de premie is dat wordt beïnvloed door de Ziektewetuitkering van ex-werknemers
hangt af van de hoogte van de premieplichtige loonsom van de werkgever. Hoe dichter die bij de bovengrens met de grote werkgever ligt, hoe groter het deel
van de premie is dat beïnvloed wordt door de Ziektewetuitkering van de ex-werknemer.
Grote werkgever
Een grote werkgevers is een werkgever waarvan het premieplichtige loon twee kalenderjaren eerder (voor de premie over het jaar 2015 dus in 2013) groter is
dan honderd maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer.
Voor grote werkgevers geldt dat de premie volledig wordt bepaald aan de hand van de Ziektewet- en WGA-uitkeringen van (ex-) werknemers.
Het gemiddelde premieplichtige loon is voor 2015 vastgesteld op € 31.400. Dat betekent voor de grenzen tussen kleine, grote en middelgrote werkgevers het
volgende:
Het deel van de premie van de middelgrote werkgever dat per sector wordt bepaald en het deel dat op basis van de uitkeringen van de (ex-) werknemers wordt
bepaald, wordt vastgesteld op grond van de volgende formule:
Een werkgever met een premieplichtige loonsom in 2013 van € 1.000.000:
€ 1.000.000 - € 314.000 = € 686.000 (is deel van de loonsom boven de ondergrens) € 686.000 / € 2.826.000 = (afgerond) 0,24 Het sectoraal bepaalde deel van de premie is 1 - 0,24 = 0,76%. Het individueel bepaalde deel van de premie is 0,24%.
Een werkgever met een premieplichtige loonsom in 2013 van € 2.000.000:
€ 2.000.000 - € 314.000 = € 1.686.000 (is deel van de loonsom boven de ondergrens) € 1.686.000 / € 2.826.000 = (afgerond) 0,60 Het sectoraal bepaalde deel van de premie is 1 - 0,60 = 0,40%. Het individueel bepaalde deel van de premie is 0,60%.
De premies en parameters zijn als volgt vastgesteld:
jaar:
minimumpremie kleine werkgever
maximumpremie kleine werkgever
minimumpremie grote werkgever
maximumpremie grote werkgever
2009
0,27%
1,47%
0,00%
1,96%
2010
0,59%
1,59%
0,06%
2,12%
2011
0,56%
1,65%
0,07%
2,20%
2012
0,48%
1,59%
0,13%
2,12%
2013
0,47%
1,56%
0,13%
2,08%
jaar:
minimumpremie
maximumpremie
2014
0,12%
1,96%
2015
0,12%
1,92%
jaar:
grensbedrag grote / kleine werkgever
basispremie
rekenpercentage
gemiddeld werkgeversrisico
correctiefactor
2009
€ 705.000
5,70%
0,47%
0,71%
0,69
2010
€ 730.000
5,70%
0,59%
0,36%
1,47
2011
€ 747.500
5,65%
0,62%
0,28%
1,96
2012
€ 755.000
5,05%
0,55%
0,22%
1,90
2013
€ 757.500
4,65%
0,54%
0,23%
1,78
jaar:
grensbedrag grote / middelgrote / kleine werkgever
basispremie
rekenpercentage
gemiddeld werkgeversrisico
correctiefactor
2014
€ 307.000
€ 3.070.000
4,95%
0,51%
0,27%
1,44
2015
€ 314.000
€ 3.140.000
?
0,50%
0,28%
1,36
De gevolgen van de vaststelling van de gedifferentieerde premie voor de (middel)grote werkgever kunnen het beste in beeld worden gebracht aan de hand van
wat voorbeelden, waarbij de financiële gevolgen van de toekenning van een WGA-uitkering aan een (ex-) werknemer voor het premieonderdeel WGA-lasten vaste
dienstbetrekkingen van de gedifferentieerde premie van de werkgever worden berekend.
Een berekening van de premie aan de hand van steeds hetzelfde door de jaren heen (2009-2015) laat zien hoe de invloed die een WGA-uitkering heeft op het
premieonderdeel WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen van de gedifferentieerde premie zich ontwikkelt.
Stel:
een werkgever heeft in het betreffende premiejaar (dus respectievelijk in 2009, 2010, 2011, 2012, 2013, 2014 en 2015) een loonsom van € 1.000.000;
die loonsom is steeds jaarlijks ten opzichte van het kalenderjaar daarvoor met 3% gestegen;
aan de betreffende werkgever worden in het betreffende premiejaar € 10.000 aan arbeidsongeschiktheidslasten (uitbetaalde WGA-uitkeringen van werknemers
met een vast dienstverband over het kalenderjaar dat twee jaar daarvóór is gelegen) toegerekend.
De gevolgen voor het premieonderdeel WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen van de gedifferentieerde premie zijn dan als volgt:
* Geen rekening is nog gehouden met het feit dat in het gekozen voorbeeld op grond van het feit dat het gaat om een middelgrote werkgever een deel van de
uiteindelijke premie niet zal worden bepaald op grond van het bedrag van de WGA-uitkering(en) maar op basis van de vaste sectorpremie.
Het bovenstaande voorbeeld is enigszins willekeurig gekozen en de gevolgen voor het premieonderdeel WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen van de
gedifferentieerde premie van de toerekening van een WGA-uitkering kunnen bij andere voorbeelden wat anders zijn, maar de ontwikkeling van het
premieonderdeel WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen van de gedifferentieerde premie van jaar tot jaar is in het voorbeeld wel te zien.
Het voorbeeld zou niet veel anders uitvallen als de werkgever een veel grotere premieplichtige loonsom zou hebben gehad en daaraan dezelfde uitkering zou
zijn toegerekend. Er zou dan immers een veel lager premiepercentage uit de bus zijn gerold, dat vervolgens echter over een veel hoger premieplichtig loon
zou worden berekend. Het omgekeerde is eveneens waar. De belangrijkste invloed die de hoogte van de premieplichtige loonsom in het voorbeeld heeft is te
bepalen wanneer de maximumpremie wordt bereikt. Dat is eerder het geval naarmate de premieplichtige loonsom kleiner is.
Dat de WGA-uitkering minder invloed heeft op de berekening van de gedifferentieerde premie is het gevolg van:
de stijging van het gemiddelde werkgeversrisicopercentage (gunstig voor de werkgever omdat dan het individuele werkgeversrisicopercentage minder snel
hoger is dan het gemiddelde werkgeversrisicopercentage zodat minder snel een toeslag op het rekenpercentage wordt toegepast);
de daling van het rekenpercentage;
de daling van de correctiefactor.
Evenwel is in het voorbeeld de in 2015 te betalen verhoging van de gedifferentieerde WGA-premie nog steeds ruim 65% hoger dan het bedrag van de
WGA-uitkering in 2013, die de premiestijging veroorzaakt. Eigenrisicodragen blijft daardoor een optie die in beginsel goedkoper is.
De premies en parameters zijn als volgt vastgesteld:
jaar:
minimumpremie
maximumpremie
2014
0,04% (feitelijk: 0,14%*)
0,68%
2015
0,06% (feitelijk: 0,13%*)
0,96%
* Feitelijk valt de berekening van de premie bij het volledig ontbreken van toe te rekenen WGA-uitkeringen hoger uit dan de wettelijk vastgestelde
minimumpremie. Dit is een rekenkundig gevolg van de wettelijk geregelde maximering van de correctiefactor op 2,00.
jaar:
grensbedrag grote / middelgrote / kleine werkgever
basispremie
rekenpercentage
gemiddeld werkgeversrisico
correctiefactor
2014
€ 307.000
€ 3.070.000
4,95%
0,18%
0,02%
2,00
2015
€ 314.000
€ 3.140.000
?
0,25%
0,06%
2,00
Hetzelfde rekenvoorbeeld als hierboven, dat wil zeggen:
een werkgever heeft in het premiejaar 2015 een loonsom van € 1.000.000;
die loonsom is steeds jaarlijks ten opzichte van het kalenderjaar daarvoor met 3% gestegen;
aan de betreffende werkgever worden in het betreffende premiejaar € 10.000 aan arbeidsongeschiktheidslasten (uitbetaalde WGA-uitkeringen van flexwerkers
over het kalenderjaar dat twee jaar daarvóór is gelegen) toegerekend;
laat dan de gevolgen van de toerekening van een WGA-uitkering van een ex-werknemer op de hoogte van de nieuwe gedifferentieerde premie zien. Deze gevolgen
zijn als volgt:
* Geen rekening is nog gehouden met het feit dat in het gekozen voorbeeld op grond van het feit dat het gaat om een middelgrote werkgever een deel van de
uiteindelijke premie niet zal worden bepaald op grond van het bedrag van de WGA-uitkering(en) maar op basis van de vaste sectorpremie.
De premiestijging in 2015 als gevolg van de € 10.000 WGA-uitkering van de flexwerker in 2013 bedraagt derhalve € 9.600. Het betalen van gedifferentieerde
WGA-premie is derhalve vooralsnog goedkoper dan eigenrisicodragen (dat sowieso pas in 2016 mogelijk wordt), maar dat is uitsluitend het gevolg van de
maximering van de premie op 0,96%. Zonder die maximering zou de premie € 23.870 hebben bedragen. Dan zou de premiestijging 123% duurder zijn dan het bedrag
van de uitkering dat als eigenrisicodrager twee jaar daarvoor betaald zou moeten worden.
De maximering van de premie wordt vastgesteld op basis van het gemiddelde percentage (namelijk vier maal het gemiddelde percentage van 0,24%). Het
gemiddelde percentage wordt bepaald op grond van een begroting van de kosten van de WGA-uitkeringen van de flexwerkers die in 2015 betaald moeten worden en
ten laste van de Werkhervattingskas moeten komen. Omdat daarbij WGA-uitkeringen die zijn ingegaan vóór 2012 niet meetellen, zal in de komende jaren het
gemiddelde percentage en daarmee de maximum premie gaan stijgen (steeds meer WGA-uitkeringen die in of na 2012 zijn ingegaan; van de maximale tien jaar
WGA-uitkeringen die ten laste van de Werkhervattingskas komen tellen in 2015 uitsluitend nog de WGA-uitkeringen mee die zijn ingegaan in 2012, 2013, 2014
en de WGA-uitkeringen die in de loop van 2015 ingaan en dat is maar 35% van de tien jaar instroom die in de structurele situatie gaat gelden). Daarom is te
verwachten dat de premie die werkgevers betalen als gevolg van het premieonderdeel WGA-lasten van flexibele dienstbetrekkingen de komende jaren sterk gaat
stijgen.
Premiecomponent ZW-lasten
De premies en parameters zijn als volgt vastgesteld:
jaar:
minimumpremie
maximumpremie
2014
0,07% (feitelijk 0,14%)*
1,24%
2015
0,08%
1,40%
* Feitelijk valt de berekening van de premie bij het volledig ontbreken van toe te rekenen Ziektewetuitkeringen echter zodanig uit dat steeds minimaal
0,14% wordt betaald.
jaar:
grensbedrag grote / middelgrote / kleine werkgever
basispremie
rekenpercentage
gemiddeld werkgeversrisico
correctiefactor
2014
€ 307.000
€ 3.070.000
4.95%
0,34%
0,10%
2,00
2015
€ 314.000
€ 3.140.000
?
0,35%
0,22%
1,42
Hetzelfde rekenvoorbeeld als hierboven, dat wil zeggen:
een werkgever heeft in het premiejaar 2015 een loonsom van € 1.000.000;
die loonsom is steeds jaarlijks ten opzichte van het kalenderjaar daarvoor met 3% gestegen;
aan de betreffende werkgever worden in het betreffende premiejaar € 10.000 aan arbeidsongeschiktheidslasten (uitbetaalde Ziektewetuitkeringen van
flexwerkers over het kalenderjaar dat twee jaar daarvóór is gelegen) toegerekend;
laat dan de gevolgen van de toerekening van een Ziektewetuitkering van een ex-werknemer op de hoogte van de nieuwe gedifferentieerde premie zien. Deze
gevolgen zijn als volgt:
* Geen rekening is nog gehouden met het feit dat in het gekozen voorbeeld op grond van het feit dat het gaat om een middelgrote werkgever een deel van de
uiteindelijke premie niet zal worden bepaald op grond van het bedrag van de WGA-uitkering(en) maar op basis van de vaste sectorpremie. Dit is een
rekenkundig gevolg van de wettelijk geregelde maximering van de correctiefactor op 2,00.
De premiestijging in 2015 als gevolg van de € 10.000 Ziektewetuitkering van de flexwerker in 2013 bedraagt derhalve € 14.000. Zonder maximering van de
premie zou de premiestijging zelfs € 16.901 hebben bedragen.
In het voorbeeld is het bedrag van de in 2015 te betalen verhoging van de gedifferentieerde premie 40% hoger dan het bedrag van de Ziektewetuitkering in
2014, die de premiestijging veroorzaakt. Zonder maximering zou dat zelfs 69% zijn. Eigenrisicodragen worden voor de Ziektewet is mede daarom zeker te
overwegen.
In het geval van de premiecomponent ZW-lasten is een stijging van de maximumpremie in de toekomst niet direct te verwachten. Weliswaar geldt ook hier dat:
de maximering van de premie wordt vastgesteld op basis van het gemiddelde percentage (namelijk vier maal het gemiddelde percentage van 0,35%);
het gemiddelde percentage wordt bepaald op grond van een begroting van de kosten van de Ziektewetuitkeringen van de flexwerkers die in 2015 betaald
moeten worden en ten laste van de Werkhervattingskas moeten komen;
Ziektewetuitkeringen die zijn ingegaan vóór 2012 niet meetellen;
maar anders dan ten aanzien van de WGA-uitkeringen geldt dat maar maximaal twee jaar Ziektewetuitkeringen ten laste van de Werkhervattingskas komen. Als de
uitkeringen die voor 2012 zijn ingegaan niet meetellen, dan komen met de uitkeringen die in 2013 en 2014 zijn ingegaan en die in 2015 nog ingaan nog steeds
altijd twee volle jaren ten laste van de Werkhervattingskas en dat worden er in de toekomst niet meer. Een stijging van de premiecomponent ZW-lasten
behoeft daarom niet te worden verwacht uitsluitend op basis van de stijging van de maximumpremie.
Eigenrisicodragen Ziektewet
Werkgevers die nog per 1 januari 2015 eigenrisicodrager willen worden, dienen vóór 1 oktober 2014 een aanvraag bij de belastingdienst in te dienen. Als zij
dat doen kunnen zij de beslissing om daadwerkelijk eigenrisicodrager te worden nog even voor zich uitschuiven als zij niet voldoen aan de wettelijke
verplichting om daarbij ook de overeenkomst met de arbodienst of zelfstandige bedrijfsarts bij te sluiten. De belastingdienst zal de werkgever dan in de
gelegenheid stellen om dat verzuim te herstellen, waarschijnlijk tot acht weken vóór 1 januari 2015 (dat is tot en met 5 november 2014). Door die
overeenkomst alsnog in te zenden wordt de aanvraag dan compleet en definitief. Door die overeenkomst niet alsnog in te zenden zal de belastingdienst de
aanvraag afwijzen, voor zover de werkgever die dan niet reeds heeft ingetrokken.
In 2014 waren 5.300 werkgevers eigenrisicodrager voor de Ziektewet met een gezamenlijke loonsom van € 47 miljard, terwijl dat er in 2013 nog maar 1.500
waren met een gezamenlijke loonsom van € 12 miljard (toen nog voornamelijk uitzendbureaus). Het UWV verwacht voor 2015 een verdere stijging van het aantal
eigenrisicodragers naar 34%.
De invloed van het uitkeringsbedrag op de hoogte van de premie
Wat bij de nieuwe gedifferentieerde premies opvalt is de verschillende invloed die het bedrag van de aan de werkgever toe te rekenen uitkeringen heeft op
de hoogte van de stijging van het bedrag van de te betalen gedifferentieerde premie. In alle gevallen (premiecomponent WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen;
premiecomponent WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen; premiecomponent ZW-lasten) geldt dat het bedrag van de premiestijging veel hoger is dan het bedrag
van de uitkering dat tot die premiestijging aanleiding gaf. Voor de nieuwe gedifferentieerde premies (WGA-flex; ZW) geldt dat zelfs in nog veel hogere mate
dan waarin dat al steeds gold voor de bestaande gedifferentieerde WGA-premie (WGA-vast). Maar voor de nieuwe gedifferentieerde premies geldt dat de
stijging van de gedifferentieerde premie al snel de grens van de maximumpremie bereikt.
Dat komt op de eerste plaats door het relatief lage gemiddelde werkgeversrisicopercentage: gemiddeld hebben de werkgevers in Nederland kennelijk (nog) niet
erg veel Ziektewet- en WGA-uitkeringen van flexwerkers die aan hen toegerekend worden. Als een werkgever wel Ziektewet- en WGA-uitkeringen van flexwerkers
heeft, die aan hem toegerekend moeten worden, dan zijn die al gauw bovengemiddeld en leiden die tot een toeslag op het rekenpercentage. De hoge
correctiefactor bij de premiecomponent WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen (2,00) zorgt er dan verder voor dat de toeslag nog veel hoger uitvalt. Dat
de maximumpremie snel bereikt wordt komt op de tweede plaats door de (nog) lage maximumpremie van de premiecomponent WGA-lasten flexibele
dienstbetrekkingen. Ook dat is een gevolg van het feit dat de werkgevers in Nederland kennelijk (nog) niet erg veel WGA-uitkeringen van flexwerkers die aan
hen toegerekend worden. De maximumpremie wordt bepaald op grond van de gemiddelde premie (namelijk vier maal de gemiddelde premie) en de gemiddelde premie
wordt weer bepaald op grond van het bedrag van de Ziektewet- en WGA-uitkeringen van flexwerkers dat in 2015 moet worden uitbetaald.
Voor de premiecomponent WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen geldt dat er de komende jaren steeds meer WGA-uitkeringen van flexwerkers aan werkgevers
zullen worden toegerekend omdat er steeds meer na 1 januari 2012 ingegane WGA-uitkeringen zijn die aan werkgevers worden toegerekend. Die ontwikkeling
stopt pas als de eindsituatie wordt bereikt waarin tien jaar WGA-uitkeringen aan werkgevers worden toegerekend. Door deze ontwikkeling zal zowel het
gemiddeld werkgeversrisicopercentage stijgen (waardoor minder snel een bovengemiddeld werkgeversrisicopercentage wordt bereikt en dus minder snel een
toeslag wordt betaald), maar anderzijds zal de maximumpremie daardoor ook snel gaan stijgen.
Het onderstaande voorbeeld laat zien wanneer de maximumpremie voor elk van de drie premiecomponenten wordt bereikt. Uitgegaan wordt van een werkgever met
een premieplichtige loonsom van € 4.000.000 zowel over de jaren 2009-2013 (die het gemiddelde werkgeversrisciopercentage mede bepalen en daarmee van
invloed zijn op de hoogte van het premiepercentage) als in 2015 (de loonsom van het jaar waarover het premiepercentage wordt berekend). De tabel geeft aan
wat de gevolgen zijn voor de hoogte van de gedifferentieerde premies van het bedrag aan toegerekende uitkeringen dat in de eerste kolom is vermeld.
bedrag van de toegerekende uitkeringen:
premie WGA-vast:
premie WGA-flex:
premie ZW:
2014
2015
2014
2015
2014
2015
€ 10.000
€ 19.248
€ 18.368
€ 25.600
€ 25.200
€ 25.600
€ 17.704
€ 20.000
€ 33.648
€ 31.968
€ 27.200*
€ 38.400*
€ 45.600
€ 31.904
€ 30.000
€ 48.048
€ 45.568
€ 27.200*
€ 38.400*
€ 49.600*
€ 46.104
€ 40.000
€ 62.448
€ 59.168
€ 27.200*
€ 38.400*
€ 49.600*
€ 56.000*
€ 50.000
€ 76.848
€ 72.768
€ 27.200*
€ 38.400*
€ 49.600*
€ 56.000*
€ 60.000
€ 78.400*
€ 76.800*
€ 27.200*
€ 38.400*
€ 49.600*
€ 56.000*
* maximumpremie bereikt
Geconcludeerd kan worden dat door het oplopen van de maximumpremie bij de premiecomponenten WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen (WGA-flex) en ZW-lasten
(ZW) een steeds hoger bedrag aan uitkeringen daadwerkelijk leidt tot premiestijging bij de werkgever.
Vaktechnisch overleg arbeidsrecht en sociale verzekeringen
Tijdens het vaktechnisch overleg (vier maal per jaar) bespreken wij vragen van deelnemers en de actualiteiten van de voorgaande drie maanden. De eerstvolgende bijeenkomsten vinden plaats op:
- maandag 5 juni 2023: Koning Willem II-stadion, Tilburg
- dinsdag 6 juni 2023: De Soesterduinen, Soest
- woensdag 7 juni 2023: Van der Valk Hotel Zwolle
- donderdag 8 juni 2023: Van der Valk Hotel Dordrecht
- maandag 12 juni 2023: Flonk Hotel Groningen Zuid, voorheen: Best Western Plus Hotel Groningen Plaza (of online)
- dinsdag 13 juni 2023: Novotel Hotel Eindhoven
- woensdag 14 juni 2023: Van der Valk Hotel Goes
- donderdag 15 juni 2023: Van der Valk Hotel Akersloot (of online)
Online deelname is mogelijk bij de bijeenkomsten van maandag 12 juni 2023 en donderdag 15 juni 2023.
Ben jij een administratief medewerk(st)er met passie voor data(verwerking)? Word jij onze nieuwe collega en kom je ons team Premiecontrole WHK versterken?
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!