Bronnen:
Het UWV heeft de parameters vastgesteld aan de hand waarvan de gedifferentieerde premie voor de Werkhervattingskas voor 2016 wordt vastgesteld. Sinds de inwerkingtreding per 1 januari 2014 van de Wet van 1 oktober 2012 tot wijziging van de Ziektewet en enige andere wetten om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid van vangnetters te beperken (Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters), Staatsblad 2012, 464 (wet "Bezava”) bestaat de gedifferentieerde premie voortaan uit drie premiecomponenten:
De werkgever behoeft geen premie te betalen voor de premiecomponenten betreffende uitkeringen waarvoor de werkgever eigenrisicodrager is. De mogelijkheid eigenrisicodrager te worden voor de WGA-uitkeringen van flexwerkers ontstaat echter pas op 1 januari 2017, zodat werkgevers in elk geval in 2016 de premiecomponent WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen van de gedifferentieerde premie nog zullen moeten betalen.
Grens kleine, middelgrote en grote werkgevers
De wijze waarop de premiedifferentiatie wordt vastgesteld is verschillend voor kleine werkgevers, middelgrote werkgevers en grote werkgevers. De grens tussen kleine en middelgrote werkgevers en de grens tussen middelgrote en grote werkgevers wordt bepaald aan de hand van de premieplichtige loonsom. Voor het jaar 2016 is daarbij de premieplichtige loonsom van 2014 bepalend.
Kleine werkgever
Een kleine werkgever is een werkgever waarvan het premieplichtige loon twee kalenderjaren eerder (voor de premie over het jaar 2016 dus in 2014) kleiner dan of gelijk is aan tien maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer.
Voor kleine werkgevers geldt een vaste premie die per sector wordt vastgesteld. De vastgestelde sectorpremies luiden als volgt:
Sector |
WGA-vast |
WGA-flex |
ZW-flex |
|||
|
2015 |
2016 |
2015 |
2016 |
2015 |
2016 |
1 Agrarisch bedrijf |
0,54 |
0,51 |
0,11 |
0,18 |
0,27 |
0,32 |
2 Tabakverwerkende industrie |
0,39 |
0,31 |
0,14 |
0,05 |
0,04 |
0,24 |
3 Bouwbedrijf |
0,86 |
0,79 |
0,27 |
0,32 |
0,52 |
0,48 |
4 Baggerbedrijf |
0,17 |
0,36 |
0,03 |
0,10 |
0,08 |
0,20 |
5 Hout- en emballage-industrie, houtwaren- en borstelindustrie |
1,11 |
1,21 |
0,21 |
0,28 |
0,52 |
0,44 |
6 Timmerindustrie |
0,67 |
0,69 |
0,37 |
0,43 |
0,58 |
0,50 |
7 Meubel- en orgelbouwindustrie |
0,55 |
0,55 |
0,26 |
0,37 |
0,58 |
0,48 |
8 Groothandel in hout, zagerijen, schaverijen en houtbereidingsindustrie |
0,57 |
0,54 |
0,14 |
0,45 |
0,27 |
0,37 |
9 Grafische industrie |
0,53 |
0,46 |
0,31 |
0,34 |
0,48 |
0,47 |
10 Metaalindustrie |
0,32 |
0,32 |
0,09 |
0,14 |
0,12 |
0,22 |
11 Elektrotechnische industrie |
0,26 |
0,25 |
0,07 |
0,12 |
0,06 |
0,14 |
12 Metaal-en technische bedrijfstakken |
0,56 |
0,57 |
0,16 |
0,22 |
0,32 |
0,37 |
13 Bakkerijen |
0,87 |
0,91 |
0,24 |
0,40 |
0,46 |
0,43 |
14 Suikerverwerkende industrie |
0,82 |
0,73 |
0,16 |
0,35 |
0,21 |
0,35 |
15 Slagersbedrijven |
1,28 |
1,09 |
0,34 |
0,40 |
0,60 |
0,63 |
16 Slagers overig |
1,06 |
0,82 |
0,24 |
0,30 |
0,34 |
0,51 |
17 Detailhandel en ambachten |
0,55 |
0,54 |
0,24 |
0,35 |
0,56 |
0,50 |
18 Reiniging |
1,32 |
1,40 |
0,45 |
0,60 |
0,82 |
0,88 |
19 Grootwinkelbedrijf |
0,74 |
0,60 |
0,20 |
0,27 |
0,38 |
0,41 |
20 Havenbedrijven |
0,41 |
0,40 |
0,17 |
0,23 |
0,30 |
0,57 |
21 Havenclassificeerders |
0,84 |
0,67 |
0,27 |
0,24 |
0,29 |
0,85 |
22 Binnenscheepvaart |
0,36 |
0,34 |
0,14 |
0,25 |
0,45 |
0,48 |
23 Visserij |
0,63 |
0,55 |
0,17 |
0,23 |
0,20 |
0,07 |
24 Koopvaardij |
0,47 |
0,47 |
0,09 |
0,06 |
0,20 |
0,29 |
25 Vervoer KLM |
0,78 |
0,86 |
0,06 |
0,04 |
0,02 |
0,51 |
26 Vervoer NS |
0,49 |
0,48 |
0,06 |
0,09 |
0,04 |
0,59 |
27 Vervoer posterijen |
0,49 |
0,48 |
0,12 |
0,25 |
0,25 |
0,53 |
28 Taxivervoer |
0,91 |
0,95 |
0,70 |
0,85 |
1,58 |
1,57 |
29 Openbaar Vervoer |
0,53 |
0,32 |
0,05 |
0,15 |
0,12 |
0,37 |
30 Besloten busvervoer |
0,85 |
0,67 |
0,30 |
0,58 |
0,73 |
0,59 |
31 Overig personenvervoer te land en in de lucht |
0,10 |
0,14 |
0,06 |
0,23 |
0,24 |
0,53 |
32 Overig goederenvervoer te land en in de lucht |
0,59 |
0,56 |
0,24 |
0,39 |
0,51 |
0,53 |
33 Horeca algemeen |
0,39 |
0,40 |
0,26 |
0,39 |
0,65 |
0,67 |
34 Horeca catering |
0,29 |
0,20 |
0,38 |
0,67 |
0,67 |
0,76 |
35 Gezondheid, geestelijke en maatschappelijke belangen |
0,45 |
0,43 |
0,14 |
0,23 |
0,27 |
0,36 |
38 Banken |
0,09 |
0,15 |
0,07 |
0,11 |
0,13 |
0,19 |
39 Verzekeringswezen |
0,24 |
0,34 |
0,11 |
0,15 |
0,12 |
0,15 |
40 Uitgeverij |
0,38 |
0,33 |
0,25 |
0,27 |
0,32 |
0,31 |
41 Groothandel I |
0,38 |
0,40 |
0,11 |
0,18 |
0,22 |
0,26 |
42 Groothandel II |
0,40 |
0,41 |
0,15 |
0,23 |
0,27 |
0,31 |
43 Zakelijke Dienstverlening I |
0,28 |
0,33 |
0,08 |
0,15 |
0,14 |
0,15 |
44 Zakelijke Dienstverlening II |
0,21 |
0,19 |
0,14 |
0,18 |
0,27 |
0,28 |
45 Zakelijke Dienstverlening III |
0,35 |
0,35 |
0,17 |
0,24 |
0,31 |
0,44 |
46 Zuivelindustrie |
0,37 |
0,33 |
0,06 |
0,12 |
0,14 |
0,48 |
47 Textielindustrie |
0,82 |
0,63 |
0,34 |
0,11 |
0,22 |
0,14 |
48 Steen-, cement-, glas- en keramische industrie |
1,26 |
1,13 |
0,22 |
0,38 |
0,34 |
0,48 |
49 Chemische industrie |
0,59 |
0,57 |
0,09 |
0,16 |
0,16 |
0,20 |
50 Voedingsindustrie |
0,54 |
0,47 |
0,11 |
0,22 |
0,18 |
0,25 |
51 Algemene industrie |
0,52 |
0,48 |
0,10 |
0,16 |
0,12 |
0,17 |
52 Uitzendbedrijven |
0,19 |
0,17 |
0,82 |
1,58 |
4,44 |
4,06 |
53 Bewakingsondernemingen |
0,88 |
0,48 |
0,37 |
0,62 |
0,60 |
1,12 |
54 Culturele instellingen |
0,35 |
0,36 |
0,19 |
0,23 |
0,31 |
0,33 |
55 Overige takken van bedrijf en beroep |
0,69 |
0,66 |
0,23 |
0,35 |
0,46 |
0,51 |
56 Schildersbedrijf |
1,18 |
1,38 |
0,28 |
0,62 |
0,69 |
0,80 |
57 Stukadoorsbedrijf |
1,70 |
1,96 |
0,62 |
1,25 |
1,44 |
1,25 |
58 Dakdekkersbedrijf |
1,24 |
1,58 |
0,28 |
0,72 |
0,91 |
0,72 |
59 Mortelbedrijf |
0,73 |
1,22 |
0,06 |
0,35 |
0,10 |
0,11 |
60 Steenhouwersbedrijf |
0,54 |
1,01 |
0,16 |
1,64 |
1,03 |
1,31 |
61 Overheid, onderwijs en wetenschappen |
0,69 |
0,73 |
0,06 |
0,10 |
0,09 |
0,10 |
62 Overheid, rijk, politie en rechterlijke macht |
0,47 |
0,20 |
0,05 |
0,04 |
0,02 |
0,02 |
63 Overheid, defensie |
0,00 |
0,00 |
0,02 |
0,04 |
0,05 |
0,02 |
64 Overheid, provincies, gemeenten en waterschappen |
0,54 |
0,62 |
0,04 |
0,10 |
0,06 |
0,07 |
65 Overheid, openbare nutsbedrijven |
0,54 |
0,51 |
0,04 |
0,11 |
0,08 |
0,03 |
66 Overheid, overige instellingen |
0,64 |
0,67 |
0,04 |
0,13 |
0,06 |
0,22 |
67 Werk en (re)Integratie |
1,45 |
1,49 |
0,47 |
2,69 |
1,01 |
1,34 |
68 Railbouw |
0,69 |
0,73 |
0,03 |
0,06 |
0,02 |
0,06 |
69 Telecommunicatie |
0,36 |
0,27 |
0,09 |
0,20 |
0,15 |
0,27 |
In het algemeen kan worden vastgesteld dat de sectorpercentages ten opzichte van 2015 zijn gestegen.
Middelgrote werkgever
Een middelgrote werkgever is een werkgever waarvan het premieplichtige loon twee kalenderjaren eerder (voor de premie over het jaar 2016 dus in 2014) groter is dan tien maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer maar kleiner dan of gelijk aan honderd maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer.
Voor middelgrote werkgevers geldt dat de premie gedeeltelijk wordt beïnvloed door de Ziektewet- en WGA-uitkeringen van (ex-) werknemers en dat de premie voor het overige deel per sector wordt vastgesteld op basis van een gewogen gemiddelde. Hoe groot het deel van de premie is dat wordt beïnvloed door de Ziektewet- of WGA-uitkering van ex-werknemers hangt af van de hoogte van de premieplichtige loonsom van de werkgever. Hoe dichter die bij de bovengrens met de grote werkgever ligt, hoe groter het deel van de premie is dat beïnvloed wordt door de Ziektewet- of WGA-uitkering van de ex-werknemer.
Grote werkgever
Een grote werkgevers is een werkgever waarvan het premieplichtige loon twee kalenderjaren eerder (voor de premie over het jaar 2016 dus in 2014) groter is dan honderd maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer.
Voor grote werkgevers geldt dat de premie volledig wordt bepaald aan de hand van de Ziektewet- en WGA-uitkeringen van (ex-) werknemers.
Het gemiddelde premieplichtige loon is voor 2016 vastgesteld op € 31.900. Dat betekent voor de grenzen tussen kleine, grote en middelgrote werkgevers het volgende:
2016 |
klein: |
middelgroot: |
groot: |
premieplichtige loonsom 2014: |
≤ € 319.000 |
> € 319.000 maar ≤ € 3.190.000 |
> € 3.190.000 |
premie: |
vaste sectorpremie |
gewogen gemiddelde van individuele premiedifferentiatie en vaste sectorpremie |
individuele premiedifferentiatie |
Het deel van de premie van de middelgrote werkgever dat per sector wordt bepaald en het deel dat op basis van de uitkeringen van de (ex-) werknemers wordt bepaald, wordt vastgesteld op grond van de volgende formule:
sectoraal bepaalde deel:
1 - ((premieplichtige loonsom werkgever in 2014 - € 319.000)/€ 2.871.0001)%.
individueel bepaalde deel:
((premieplichtige loonsom werkgever in 2014 - € 319.000)/€ 2.871.0002)%
Voorbeeld:
€ 1.000.000 - € 319.000 = € 681.000 (is deel van de loonsom boven de ondergrens)
€ 681.000 / € 2.871.000 = (afgerond) 0,24
Het sectoraal bepaalde deel van de premie is 1 - 0,24 = 0,76%.
Het individueel bepaalde deel van de premie is 0,24%.
€ 2.000.000 - € 319.000 = € 1.681.000 (is deel van de loonsom boven de ondergrens)
€ 1.681.000 / € 2.871.000 = (afgerond) 0,59
Het sectoraal bepaalde deel van de premie is 1 - 0,59 = 0,41%.
Het individueel bepaalde deel van de premie is 0,59%.
Premiecomponent WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen
De premies en parameters zijn als volgt vastgesteld:
jaar: |
minimumpremie kleine werkgever |
maximumpremie kleine werkgever |
minimumpremie grote werkgever |
maximumpremie grote werkgever |
2009 |
0,27% |
1,47% |
0,00% |
1,96% |
2010 |
0,59% |
1,59% |
0,06% |
2,12% |
2011 |
0,56% |
1,65% |
0,07% |
2,20% |
2012 |
0,48% |
1,59% |
0,13% |
2,12% |
2013 |
0,47% |
1,56% |
0,13% |
2,08% |
jaar: |
minimumpremie |
maximumpremie |
2014 |
0,12% |
1,96% |
2015 |
0,12% |
1,92% |
2016 |
0,11% (feitelijk 0,12%*) |
1,88% |
* Feitelijk valt de berekening van de premie bij het volledig ontbreken van toe te rekenen WGA-uitkeringen hoger uit dan de wettelijk vastgestelde minimumpremie.
jaar: |
grensbedrag grote / kleine werkgever |
basispremie
|
rekenpercentage |
gemiddeld werkgeversrisico |
correctiefactor |
2009 |
€ 705.000 |
5,70% |
0,47% |
0,71% |
0,69 |
2010 |
€ 730.000 |
5,70% |
0,59% |
0,36% |
1,47 |
2011 |
€ 747.500 |
5,65% |
0,62% |
0,28% |
1,96 |
2012 |
€ 755.000 |
5,05% |
0,55% |
0,22% |
1,90 |
2013 |
€ 757.500 |
4,65% |
0,54% |
0,23% |
1,78 |
jaar: |
grensbedrag grote / middelgrote / kleine werkgever |
basispremie
|
rekenpercentage |
gemiddeld werkgeversrisico |
correctiefactor |
2014 |
€ 307.000 € 3.070.000 |
4,95% |
0,51% |
0,27% |
1,44 |
2015 |
€ 314.000 € 3.140.000 |
5,25% |
0,50% |
0,28% |
1,36 |
2016 |
€ 319.000 € 3.190.000 |
? |
0,48% |
0,27% |
1,34 |
De gevolgen van de vaststelling van de gedifferentieerde premie voor de (middel)grote werkgever kunnen het beste in beeld worden gebracht aan de hand van wat voorbeelden, waarbij de financiële gevolgen van de toekenning van een WGA-uitkering aan een (ex-) werknemer voor het premieonderdeel WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen van de gedifferentieerde premie van de werkgever worden berekend.
Een berekening van de premie aan de hand van steeds hetzelfde door de jaren heen (2009-2016) laat zien hoe de invloed die een WGA-uitkering heeft op het premieonderdeel WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen van de gedifferentieerde premie zich ontwikkelt3.
Stel:
De gevolgen voor het premieonderdeel WGA-lasten vaste dienstbetrekkingen van de gedifferentieerde premie zijn dan als volgt:
jaar: |
premie- percentage: |
premie- bedrag: |
percentage stijging t.o.v. vorig kalenderjaar (zonder maximum) |
minimumpremie- percentage |
minimumpremie- bedrag: |
premie- stijging t.o.v. minimum-premie: |
2009 |
0,78% |
€ 7.800 |
|
0,00% |
€ 0 |
€ 7.800 |
2010 |
1,72% |
€17.200 |
+120% |
0,06% |
€ 600 |
€ 16.600 |
2011 |
2,28% max. 2,20% |
€ 22.800 max. € 22.000 |
+32% |
0,07% |
€ 700 |
€ 21.300 |
2012 |
2,28% max. 2,12% |
€ 22.800 max. € 21.200 |
0% |
0,13% |
€ 1.300 |
€ 19.900 |
2013 |
2,14% max. 2,08% |
€ 21.400 max. € 20.800 |
-6% |
0,13% |
€ 1.300 |
€ 19.500 |
2014* |
1,75% |
€ 17.463 |
-22% |
0,12% |
€ 1.200 |
€ 16.263 |
2015* |
1,65% |
€ 16.540 |
-6% |
0,12% |
€ 1.200 |
€ 15.340 |
2016* |
1,63% |
€ 16.300 |
-1% |
0,11% |
€ 1.100 |
€ 15.200 |
* Berekend is wat de gevolgen van de uitkering zijn voor het individueel te berekenen deel van de premie. Geen rekening is dus gehouden met het feit dat in het gekozen voorbeeld op grond van het feit dat het gaat om een middelgrote werkgever een deel van de uiteindelijke premie niet zal worden bepaald op grond van het bedrag van de WGA-uitkering(en) maar op basis van de vaste sectorpremie.
Dat de WGA-uitkering minder invloed heeft op de berekening van de gedifferentieerde premie is het gevolg van:
De daling van het gemiddelde werkgeversrisicopercentage is daarentegen ongunstig voor werkgevers omdat dan het individuele werkgeversrisicopercentage eerder hoger is dan het gemiddelde werkgeversrisicopercentage zodat eerder een toeslag op het rekenpercentage wordt toegepast.
Evenwel is in het voorbeeld de in 2016 te betalen verhoging van de gedifferentieerde WGA-premie nog steeds 63% hoger dan het bedrag van de WGA-uitkering in 2014, die de premiestijging veroorzaakt. Eigenrisicodragen blijft daardoor een optie die in beginsel goedkoper is.
Premiecomponent WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen
De premies en parameters zijn als volgt vastgesteld:
jaar: |
minimumpremie |
maximumpremie |
2014 |
0,04% (feitelijk: 0,14%*) |
0,68% |
2015 |
0,06% (feitelijk: 0,13%*) |
0,96% |
2016 |
0,06% (feitelijk: 0,07%*) |
0,96% |
* Feitelijk valt de berekening van de premie bij het volledig ontbreken van toe te rekenen WGA-uitkeringen hoger uit dan de wettelijk vastgestelde minimumpremie. Dit is een rekenkundig gevolg van de wettelijk geregelde maximering van de correctiefactor op 2,00.
jaar: |
grensbedrag grote / middelgrote / kleine werkgever |
basispremie
|
rekenpercentage |
gemiddeld werkgeversrisico |
correctiefactor |
2014 |
€ 307.000 € 3.070.000 |
4,95% |
0,18% |
0,02% |
2,00 |
2015 |
€ 314.000 € 3.140.000 |
5,25% |
0,25% |
0,06% |
2,00 |
2016 |
€ 319.000 € 3.190.000 |
? |
0,25% |
0,09% |
2,00 |
Hetzelfde rekenvoorbeeld als hierboven, dat wil zeggen:
laat dan de gevolgen van de toerekening van een WGA-uitkering van een ex-werknemer op de hoogte van de nieuwe gedifferentieerde premie zien. Deze gevolgen zijn als volgt:
jaar: |
premie- percentage: |
premie- bedrag: |
percentage stijging t.o.v. vorig kalenderjaar (zonder maximum) |
minimumpremie- percentage |
minimumpremie- bedrag: |
premie- stijging t.o.v. minimum-premie: |
2014* |
2,40% max. 0,68% |
€ 23.970 max. € 6.800 |
n.v.t. |
0,04% |
€ 400 |
€ 23.570 max. € 6.400 |
2015* |
2,39% max. 0,96% |
€ 23.870 max. € 9.600 |
-0,4% |
0,06% |
€ 600 |
€ 23.270 max. € 9.000 |
2016* |
2,33% max. 0,96% |
€ 23.300 max. € 9.600 |
-2,3% |
0,06% |
€ 600 |
€ 19.900 max. € 9.000 |
* Berekend is wat de gevolgen van de uitkering zijn voor het individueel te berekenen deel van de premie. Geen rekening is nog gehouden met het feit dat in het gekozen voorbeeld op grond van het feit dat het gaat om een middelgrote werkgever een deel van de uiteindelijke premie niet zal worden bepaald op grond van het bedrag van de WGA-uitkering(en) maar op basis van de vaste sectorpremie.
De premiestijging in 2016 als gevolg van de € 10.000 WGA-uitkering van de flexwerker in 2013 bedraagt derhalve € 9.600. Het betalen van gedifferentieerde WGA-premie is derhalve vooralsnog goedkoper dan eigenrisicodragen (dat sowieso pas in 2017 mogelijk wordt), maar dat is uitsluitend het gevolg van de maximering van de premie op 0,96%. Zonder die maximering zou de premie € 23.300 hebben bedragen. Dan zou de premiestijging 123% duurder zijn dan het bedrag van de uitkering dat als eigenrisicodrager twee jaar daarvoor betaald zou moeten worden.
De maximering van de premie wordt vastgesteld op basis van het gemiddelde percentage (namelijk vier maal het gemiddelde percentage van 0,24%). Het gemiddelde percentage wordt bepaald op grond van een begroting van de kosten van de WGA-uitkeringen van de flexwerkers die in 2016 betaald moeten worden en ten laste van de Werkhervattingskas moeten komen. Omdat daarbij WGA-uitkeringen die zijn ingegaan vóór 2012 niet meetellen, was de verwachting dat het gemiddelde percentage en daarmee de maximumpremie zou gaan stijgen (steeds meer WGA-uitkeringen die in of na 2012 zijn ingegaan; van de maximale tien jaar WGA-uitkeringen die ten laste van de Werkhervattingskas komen tellen in 2016 uitsluitend nog de WGA-uitkeringen mee die zijn ingegaan in 2012, 2013, 2014, 2015 en de WGA-uitkeringen die in de loop van 2016 ingaan en dat is maar 45% van de tien jaar instroom die in de structurele situatie gaat gelden). Daarom zou te verwachten zijn dat de premie die werkgevers betalen als gevolg van het premieonderdeel WGA-lasten van flexibele dienstbetrekkingen de komende jaren sterk zou gaan stijgen. Het is daarom opmerkelijk dat de gemiddelde premie in 2016 gelijk is gebleven ten opzichte van de gemiddelde premie in 2015, ondanks dat nu één jaar meer aan uitkeringen bekostigd moet worden. Een mogelijke verklaring is dat de instroom van nieuwe flexwerkers in de WGA is gedaald als gevolg van re-integratie-inspanningen die tijdens de eerste 104 weken zijn gepleegd door werkgevers die eigenrisicodrager zijn geworden voor de Ziektewet.
Premiecomponent ZW-lasten
De premies en parameters zijn als volgt vastgesteld:
jaar: |
minimumpremie |
maximumpremie |
2014 |
0,07% (feitelijk 0,14%)* |
1,24% |
2015 |
0,08% |
1,40% |
2016 |
0,09% |
1,44% |
* Feitelijk valt de berekening van de premie bij het volledig ontbreken van toe te rekenen Ziektewetuitkeringen echter zodanig uit dat steeds minimaal 0,14% wordt betaald. Dit is een rekenkundig gevolg van de wettelijk geregelde maximering van de correctiefactor op 2,00.
jaar: |
grensbedrag grote / middelgrote / kleine werkgever |
basispremie
|
rekenpercentage |
gemiddeld werkgeversrisico |
correctiefactor |
2014 |
€ 307.000 € 3.070.000 |
4.95% |
0,34% |
0,10% |
2,00 |
2015 |
€ 314.000 € 3.140.000 |
5,25% |
0,35% |
0,22% |
1,42 |
2016 |
€ 319.000 € 3.190.000 |
? |
0,39% |
0,23% |
1,30 |
Hetzelfde rekenvoorbeeld als hierboven, dat wil zeggen:
laat dan de gevolgen van de toerekening van een Ziektewetuitkering van een ex-werknemer op de hoogte van de nieuwe gedifferentieerde premie zien. Deze gevolgen zijn als volgt:
jaar: |
premie- percentage: |
premie- bedrag: |
percentage stijging t.o.v. vorig kalenderjaar (zonder maximum) |
minimumpremie- percentage |
minimumpremie- bedrag: |
premie- stijging t.o.v. minimum-premie: |
2014* |
2,40% max. 1,24% |
€ 23.970 max. € 12.400 |
n.v.t. |
0,07% |
€ 700 |
€ 23.270 max. 11.700 |
2015 |
1,69% max. 1,40% |
€ 16.901 max. 14.000 |
-30% |
0,08% |
€ 800 |
€ 16.101 max. 13.200 |
2016 |
1,56% max. 1,44% |
€ 15.600 max. 14.400 |
-7,7% |
0,09% |
€ 900 |
€ 14.900 max. 13.500 |
* Berekend is wat de gevolgen van de uitkering zijn voor het individueel te berekenen deel van de premie. Geen rekening is nog gehouden met het feit dat in het gekozen voorbeeld op grond van het feit dat het gaat om een middelgrote werkgever een deel van de uiteindelijke premie niet zal worden bepaald op grond van het bedrag van de WGA-uitkering(en) maar op basis van de vaste sectorpremie.
De premiestijging in 2016 als gevolg van de € 10.000 Ziektewetuitkering van de flexwerker in 2014 bedraagt derhalve € 14.400. Zonder maximering van de premie zou de premiestijging € 15.600 hebben bedragen.
In het voorbeeld is het bedrag van de in 2016 te betalen verhoging van de gedifferentieerde premie 44% hoger dan het bedrag van de Ziektewetuitkering in 2014, die de premiestijging veroorzaakt. Zonder maximering zou dat 56% zijn. Eigenrisicodragen worden voor de Ziektewet is mede daarom nog steeds zeer te overwegen.
In het geval van de premiecomponent ZW-lasten is een stijging van de maximumpremie in de toekomst niet direct te verwachten. Weliswaar geldt ook hier dat:
maar anders dan ten aanzien van de WGA-uitkeringen geldt dat maar maximaal twee jaar Ziektewetuitkeringen ten laste van de Werkhervattingskas komen. Als de uitkeringen die voor 2012 zijn ingegaan niet meetellen, dan komen met de uitkeringen die in 2014 en 2015 zijn ingegaan en die in 2016 nog ingaan nog steeds altijd twee volle jaren ten laste van de Werkhervattingskas en dat worden er in de toekomst niet meer. Een stijging van de premiecomponent ZW-lasten behoeft daarom niet te worden verwacht uitsluitend op basis van de stijging van de maximumpremie.
Eigenrisicodragen Ziektewet
Werkgevers die nog per 1 januari 2015 eigenrisicodrager willen worden, dienen vóór 1 oktober 2015 een aanvraag bij de belastingdienst in te dienen. Als zij dat doen kunnen zij de beslissing om daadwerkelijk eigenrisicodrager te worden nog even voor zich uitschuiven als zij niet voldoen aan de wettelijke verplichting om daarbij ook de overeenkomst met de arbodienst of zelfstandige bedrijfsarts bij te sluiten. De belastingdienst zal de werkgever dan in de gelegenheid stellen om dat verzuim te herstellen, waarschijnlijk tot acht weken vóór 1 januari 2016 (dat is tot en met 5 november 2015). Door die overeenkomst alsnog in te zenden wordt de aanvraag dan compleet en definitief. Door die overeenkomst niet alsnog in te zenden zal de belastingdienst de aanvraag afwijzen, voor zover de werkgever die dan niet reeds heeft ingetrokken.
Gegevens eigenrisicodragen WGA en Ziektewet
Uit de nota van UWV valt het volgende af te leiden voor wat betreft de verdeling van publiek verzekerde werkgevers en eigenrisicodragers voor zowel WGA als Ziektewet, waarbij onderscheid is gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote werkgevers (gegevens in aantallen werkgevers en in miljoenen euro’s loonsom in 2014):
2014 |
aantal |
loonsom x € 1 miljoen |
||
totaal |
380.257 |
|
194,340 |
|
groot |
7.753 |
2,04% |
129,060 |
66,41% |
middelgroot |
51.852 |
13,64% |
45,457 |
23,39% |
klein |
320.652 |
84,33% |
19,823 |
10,20% |
publiek WGA |
313.966 |
82,57% |
110,134 |
56,67% |
ERD WGA |
66.291 |
17,43% |
84,205 |
43,33% |
publiek Ziektewet |
373.604 |
98,25% |
133,763 |
68,83% |
ERD Ziektewet |
6.653 |
1,75% |
60,577 |
31,17% |