Geheimhoudingsverplichting arbodienst ten aanzien van toepasselijkheid no-risk polis?

Jaar en kwartaal
2015, 2e kwartaal
Nummer
2

Bronnen:



De werkgever heeft er belang bij te weten of zijn werknemer in geval van ziekte al dan niet recht heeft op een Ziektewetuitkering. Die Ziektewetuitkering kan de werkgever namelijk op grond van het bepaalde in artikel 7:629 lid 5 B.W. in mindering brengen op het tijdens ziekte door te betalen loon. 

Verder kan de werkgever dan ook aanspraak maken op de premiekorting van artikel 49 en 50 Wet financiering sociale verzekeringen (in beginsel drie jaar lang € 7.000, maar voor werkhervatting bij de eigen werkgever één jaar en voor sommige werknemers met een Wajonguitkering maar € 3.500).

Indien de WGA-uitkering volgt op een Ziektewetuitkering komt bovendien de WGA-uitkering niet voor rekening van de eigenrisicodrager (artikel 82 lid 4 WIA) c.q. komt die uitkering niet ten laste van de Werkhervattingskas en beïnvloedt die dus niet de gedifferentieerde premie van de werkgever (artikel 117b lid 3 onder c Wet financiering sociale verzekeringen). 

Om aanspraak te kunnen maken op deze Ziektewetuitkering dient de werkgever uiterlijk op de vierde dag van arbeidsongeschiktheid bij het UWV melding te doen van de eerste dag van arbeidsongeschiktheid (artikel 38a Ziektewet). Als de werkgever niet op de hoogte was van het bestaan van aanspraak op Ziektewetuitkering doet de werkgever de melding alsnog binnen vier dagen nadat de aanspraak op Ziektewetuitkering hem bekend is geworden, in welk geval het UWV de Ziektewetuitkering met terugwerkende kracht over de bestreken periode toekent, doch ten hoogste over een jaar (artikel 38b lid 2 Ziektewet).

Zodra de arbeidsovereenkomst twee maanden heeft geduurd heeft de werkgever het recht bij zijn werknemer te informeren naar het bestaan van een mogelijke aanspraak op Ziektewetuitkering (artikel 38b lid 1 Ziektewet).

Recht op Ziektewetuitkering kan voor een werknemer of werkneemster die tijdens ziekte recht heeft op doorbetaling van loon bestaan indien:
  • de arbeidsongeschiktheid wordt veroorzaakt door zwangerschap(artikel 29a lid 1 Ziektewet);
  • de arbeidsongeschiktheid wordt veroorzaakt door de bevalling of de daaraan voorafgaande zwangerschap en de werkneemster arbeidsongeschikt is aansluitend aan het bevallingsverlof(artikel 29a lid 4 Ziektewet);
  • de werknemer die onmiddellijk voorafgaand aan de arbeidsovereenkomst recht had op een WIA-uitkering (artikel 29b lid 1 onder a Ziektewet);
  • de werknemer die onmiddellijk voorafgaand aan de arbeidsovereenkomst een arbeidsovereenkomst had op grond van de Wet sociale werkvoorziening of een nog geldende indicatiebeschikking daarvoor (artikel 29b lid 1 onder b Ziektewet);
  • de werknemer die aan het einde van de wachttijd voor de WIA minder dan 35% arbeidsongeschikt was maar wel ongeschikt voor het verrichten van eigen of andere passende arbeid bij de eigen werkgever, die na 91 weken geen andere dienstbetrekking had dan die met zijn eigen werkgever en die binnen vijf jaar na het einde van de wachttijd werkzaamheden gaat verrichten bij de eigen werkgever (artikel 29b lid 1 onder c Ziektewet);
  • de werknemer die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en in verband met ziekte of gebrek een belemmeringondervindt of heeft ondervonden bij het volgen van onderwijs en binnen vijf jaar na afronding van dat onderwijs arbeid in die betrekking gaat verrichten (artikel 29b lid 1 onder d Ziektewet);
  • de werknemer die geen Wajong-uitkering heeft en geen recht heeft op arbeidsondersteuning op grond van de Wajong, die 18 jaar of ouder is en die in verband met ziekte of gebrek een belemmering ondervindt of heeft ondervonden bij het volgen van onderwijs en binnen vijf jaar na afronding van dat onderwijs arbeid in die betrekking gaat verrichten (artikel 29b lid 1 onder e Ziektewet);
  • de werknemer die onmiddellijk voorafgaand aan de arbeidsovereenkomst naar het oordeel van het UWV en structurele functionele beperking had en voor wiens ondersteuning bij arbeidsinschakeling de gemeenteverantwoordelijk was gedurende de eerste vijf jaren waarin hij in een arbeidsovereenkomst tenminste het minimumloon verdiende (artikel 29 lid 2 Ziektewet);
  • de werknemer die voorafgaand aan de arbeidsovereenkomst recht had of heeft gehad op een Wajong-uitkering of op arbeidsondersteuning op grond van de Wajong en die een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever in de zin van artikel 7 van de Wet sociale werkvoorziening of waarvan de arbeidsovereenkomst ontstond voordat hij recht had op een Wajong-uitkering dan wel arbeidsondersteuning op grond van de Wajong omdat de arbeidsovereenkomst is aangevangen voordat hij 18 jaar werd (artikel 29 lid 3 Ziektewet);
  • de werknemer die recht heeft op een WIA-uitkeringals de arbeidsovereenkomst bij zijn werkgever wordt voortgezet nadat het recht op WIA-uitkering is vastgesteld indien de ziekte aanvangt binnen vijf jaar na vaststelling van het recht op WIA-uitkering (artikel 29b lid 4 Ziektewet);
  • de werknemer die is geboren voor 8 juli 1954in die middellijk voorafgaand aan de arbeidsovereenkomst gedurende tenminste 52 weken recht heeft gehad op een WW-uitkering indien de arbeidsongeschiktheid aanvangt in de eerste vijf jaar van de arbeidsovereenkomst (artikel 29d Ziektewet);
  • de werknemer die wegens orgaandonatiearbeidsongeschikt is (artikel 29 lid 2 onder e Ziektewet).
Het recht op Ziektewetuitkering wordt ook wel aangeduid als de "no-risk polis”.

In het verleden heeft de Centrale Raad van Beroep zich op het standpunt gesteld dat de werkgever geacht moet worden op de hoogte te zijn van de oorzaak van de ziekmelding indien en zodra de arbodienst daarvan op de hoogte is (Centrale Raad van Beroep 21 december 2005, ECLI:NL:CRVB:2005:AU8605). Het feit dat de arbodienst zich onder verwijzing naar een door de KNMG gepubliceerde richtlijn beriep op een geheimhoudingsverplichting deed daaraan volgens de Centrale Raad van Beroep niet af, omdat de werkgever in staat moet worden geacht met de arbodienst een regeling te treffen waardoor deze arbodienst voor de ziekmelding zou kunnen zorgdragen, zonder dat "harde medische gegevens” tegen de wil van de werknemer aan de werkgever zouden worden doorgegeven. Op 26 september 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BB4522 heeft de Centrale Raad van Beroep deze uitspraak nog eens herhaald.

In het geval waarover de Centrale Raad van Beroep moest oordelen in zijn uitspraak van 17 april 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:BZ7326 ging het om een werkgever die in het kader van onderzoek naar de mogelijkheid eigenrisicodrager te worden voor de Ziektewet en het UWV verzocht om een overzicht te verstrekken van de arbeidsgehandicapten-statussen. Het UWV had dit verzoek geweigerd met een beroep op het feit dat de wettelijke bepalingen inzake informatieverstrekking door het UWV aan de werkgever (artikel 73 lid 2 onder a van de van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet Suwi) in samenhang met artikel 5.13 van het Besluit Suwi geen grondslag bieden om de gevraagde AGH-statussen te verstrekken. De rechtbank en de Centrale Raad van Beroep hebben de juistheid van dit standpunt van het UWV bevestigd.

In een vonnis van 21 januari 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:203, heeft de rechtbank Noord-Holland nu een arbodienst veroordeeld tot schadevergoeding op grond van het feit dat de arbodienst verzuimd had de werkgever te informeren over het bestaan van recht op Ziektewetuitkering. De arbodienst had zijn aansprakelijkheid ontkend en gewezen op de geheimhoudingsverplichting die op grond van de wet voor de bedrijfsarts geldt alsmede op richtlijnen en publicaties van de vereniging van bedrijfsartsen, de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) en het College Bescherming Persoonsgegevens, waarin steeds is vermeld dat de bedrijfsarts zonder toestemming van de werknemer niet aan de werkgever mag melden dat er sprake is van een "vangnetsituatie” waarbij de no-risk polis van toepassing is. Ook had de arbodienst gesteld dat het niet zijn taak is om bij de werknemer te informeren naar het bestaan van recht op Ziektewetuitkering, aangezien de werkgever op grond van de wet bevoegd is daar bij zijn werknemer naar te informeren zodra de arbeidsovereenkomst twee maanden heeft geduurd.

De rechtbank wees daarbij allereerst op de bedoeling van de wetgever zoals die uit de wetsgeschiedenis blijkt, waar is vermeld dat de arbodienst doorgaans ten behoeve van de werkgever faciliterend zal optreden bij het doen van uitvraag bij de werknemer ten aanzien van het bestaan van recht op Ziektewetuitkering. Verder wees de rechtbank op de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de wetenschap van de arbodienst omtrent het bestaan van recht op Ziektewetuitkering aan de werkgever wordt toegerekend en waarin de Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat van de werkgever mag worden verlangd met de arbodienst een zodanige regeling te hebben getroffen, dat de arbodienst tijdig kan zorgdragen voor de ziekmelding die binnen zes weken bij het UWV moet plaatsvinden om aanspraak te kunnen maken op de Ziektewetuitkering. Ook wees de rechtbank op het feit dat de Centrale Raad van Beroep daarbij heeft vermeld dat het niet gaat om "harde medische gegevens”. De rechtbank is daarom van oordeel dat het feit dat de werknemer aanspraak heeft op Ziektewetuitkering niet onder het medisch beroepsgeheim valt. De richtlijnen en publicaties van de vereniging van bedrijfsartsen, de KNMG en het College Bescherming Persoonsgegevens maken dit volgens de rechtbank niet anders.