Herbeoordelingen UWV

Jaar en kwartaal
2015, 4e kwartaal
Nummer
4

Bronnen:

  • Centrale Raad van Beroep 10 juli 2015, www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:CRVB:2015:2337
  • rechtbank ’s-Hertogenbosch van 10 juli 2012, www.rechtspraak.nl, ECLI:NL:RBSHE:2012:BX1780 en ECLI:NL:RBSHE:2012:BX1784
  • Antwoord van Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 september 2015 op Kamervraag van het lid van de Tweede Kamer Heerma van 24 augustus 2015, Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, Aanhangsel van de Handelingen 70
  • Brief van Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer van 30 oktober 2015, Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 26448, nummer 543
  • "nieuwsflash” van NOVAG (Nieuwe Orde van Verzekeringsartsen Arbeid en Gezondheid) van november 2015

 
Het inplannen en tijdig uitvoeren van herbeoordelingen door het UWV betreffende de arbeidsongeschiktheid van werknemers met een WGA-uitkering is een aangelegenheid die in het belang is van werkgevers, aangezien de werkgevers de kosten van deze uitkeringen dragen. Zij betalen die uitkeringen als eigenrisicodrager zelf of betalen als gevolg van die uitkeringen een hogere gedifferentieerde premie Werkhervattingskas waarbij de premiestijging doorgaans hoger is dan het bedrag van de uitkering zelf.

Tegelijkertijd heeft het UWV een tekort aan verzekeringsartsen, hetgeen niet los te zien valt van de bekostiging van de werkzaamheden van het UWV waarvoor de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verantwoordelijk is.

Het tekort aan verzekeringsartsen maakt het voor het UWV onmogelijk alle noodzakelijke arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen uit te voeren, zodat het UWV gedwongen is keuzes te maken. Werkgevers die niet bewaken dat het UWV tijdig herbeoordelingen uitvoert en deze herbeoordelingen niet tijdig bij het UWV aanvragen, lopen daardoor het risico dat zij langer en/of meer betalen voor de WGA-uitkering van een (ex-) werknemer dan eigenlijk zou moeten.

Daarom is van belang of het UWV verplicht is om herbeoordelingen in te plannen en uit te voeren.

Tot de inwerkingtreding van de Wet wijziging systematiek herbeoordelingen arbeidsongeschiktheidswetten (wet van 9 juli 2004, Staatsblad 2004, 416) bestond op grond van artikel 36 lid 2 WAO (oud) en artikel 34 WAO (oud) een verplichting voor het UWV om na één respectievelijk vijf jaar over te gaan tot herbeoordeling. Die verplichting is met de inwerkingtreding van die wet echter vervallen om ruimte te maken voor de zogenaamde cohortsgewijze herbeoordeling van bestaande arbeidsongeschikten in de WAO. Uit de Memorie van Toelichting blijkt echter dat daarnaast de zogenaamde professionele herbeoordelingen bleven bestaan. Dat zijn herbeoordelingen die moeten plaatsvinden op basis van de prognose van de verzekeringsarts en/of de arbeidsdeskundige. Zie de Memorie van Toelichting (wetsontwerp 24948, nummer 3, bladzijde 2):

"3. Vervallen wettelijke herbeoordelingen
Thans is in de arbeidsongeschiktheidswetten geregeld dat de uitkering steeds voor vijf jaar verstrekt wordt (artikel 34 Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) in combinatie met artikel XVIII Wet terugdringing beroep op arbeidsongeschiktheidswetten (TBA)). Na afloop van deze periode beziet het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) door middel van een claimbeoordeling of de uitkeringsgerechtigde nog steeds arbeidsongeschikt is en zo ja, in welke mate. Als er sprake is van een arbeidsongeschiktheid van 15% of meer, wordt een nieuwe uitkering verstrekt voor weer vijf jaar. Daarnaast is in de artikelen 36 WAO, 12 Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), en 11 Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) geregeld dat binnen een jaar na de eerste toekenning een herbeoordeling volgt om te bezien of de arbeidsongeschiktheid nog in dezelfde mate aanwezig is.
Deze herbeoordelingen staan bekend als de vijfde- en eerstejaars wettelijke herbeoordeling. Voor de volledigheid zij nog vermeld dat naast de wettelijke herbeoordelingen ook zogenaamde professionele herbeoordelingen bestaan. Dit zijn herbeoordelingen waarvan het moment bepaald wordt door de professionele inschatting van de verzekeringsarts of de arbeidsdeskundige, of die plaatsvinden op verzoek van de uitkeringsgerechtigde zelf.
Mede op basis van het regeerakkoord van het kabinet (mei 2003) is besloten – zoals dat ook in de genoemde brieven aan de Kamer is gemeld – dat bestaande arbeidsongeschikten zullen worden herbeoordeeld tegen nieuwe normen. Deze nieuwe normen betreffen niet het arbeidsongeschiktheidscriterium zoals dat in het nieuwe stelsel zal worden geregeld, maar betreffen de nadere regelgeving over de claimbeoordeling zoals die zal worden vormgegeven in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.De herbeoordeling van bestaande arbeidsongeschikten komt in de plaats van de wettelijke herbeoordelingen.”


Bij de invoering van de WIA zijn geen wettelijke herbeoordelingen voorzien, maar is daarvoor de professionele herbeoordeling in de plaats gekomen. Zie: Memorie van Toelichting Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, wetsontwerp 30118, nummer 3, bladzijde 20.

"Vanaf 2006 zullen professionele herbeoordelingen in het kader van IVA, WGA en WAO worden uitgevoerd en vindt indien sprake is van «geringe kans op herstel» gedurende de eerste 5 jaar jaarlijks een herbeoordeling plaats.”

Dat het uitvoeren van die herbeoordelingen een taak van het UWV is die het UWV verplicht is uit te voeren, blijkt ook uit de Memorie van Toelichting bij de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, wetsontwerp 30034, nummer 3, bladzijde 33-34: 

"Bij iedere claimbeoordeling zal bezien worden wat de datum van een volgende claimbeoordeling, een professionele herbeoordeling, is. Dit hangt af van de prognose van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige met betrekking tot herstel van de gezondheid of van functionele mogelijkheden.Een professionele herbeoordeling is een beoordeling op aangeven van de verzekeringsarts of arbeidsdeskundige, of omdat betrokkene er zelf om verzoekt. In het nieuwe stelsel zijn geen wettelijke periodieke herbeoordelingen meer. Indien een professionele herbeoordeling binnen enkele jaren niet zinvol lijkt, zal in ieder geval een datum voor een administratief heronderzoek worden vastgesteld om te monitoren of een arbeidsongeschikte in aanmerking komt voor een herbeoordeling. Een professionele herbeoordeling verloopt volgens het stramien zoals in dit hoofdstuk beschreven. Tot slot zij opgemerkt dat personen die tijdelijk volledig arbeidsongeschikt zijn, niet afhankelijk zijn van bepaalde vastgelegde momenten van een herbeoordeling. Zodra blijkt dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, kunnen zij over naar de IVA.”

Ondanks dat aldus uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever beoogd heeft dat het UWV herbeoordelingen zou uitvoeren op tijdstippen waarop verbetering van de belastbaarheid werd verwacht, heeft de Centrale Raad van Beroep in een uitspraak van 10 juli 2015 bepaald dat voor het UWV geen wettelijke verplichting bestaat om herbeoordelingen te doen van de arbeidsongeschiktheid (ex-) werknemers met een WGA-uitkering. Kennelijk is voor het aannemen van een herbeoordelingsverplichting volgens  de Centrale Raad van Beroep een uitdrukkelijke wetsbepaling vereist, maar die ontbreekt.

Met betrekking tot de herbeoordelingen geeft de Minister in een antwoord van 22 september 2015 op een Kamervraag aan dat het UWV voorranggeeft aan vraaggestuurde herbeoordelingen (herbeoordelingen op verzoek van de werknemer, de werkgever of de verzekeraar) en dat 74% van de herbeoordelingen voor alle arbeidsongeschiktheidswetten) vraaggestuurd is. Professionele herbeoordelingen (herbeoordelingen op aangeven van de verzekeringsarts of arbeidsdeskundige) zijn verantwoordelijk voor 26% van de herbeoordelingen. Professionele herbeoordelingen zouden het meest effectief zijn. Zij zouden voor wat betreft volledig arbeidsongeschikte werknemers met een WGA-uitkering in 63% van de gevallen leiden tot indeling in een andere arbeidsongeschiktheidsklasse en in 17% van de gevallen wel tot een wijziging in arbeidsvermogen maar niet tot een wijziging van de hoogte van de uitkering. In 45% van de gevallen zouden arbeidsmogelijkheden worden vastgesteld.

In een brief aan de Tweede Kamer van 30 oktober 2015 geeft de Minister aan dat uitsluitend werknemers die volledig arbeidsongeschikt zijn op medische gronden opnieuw beoordeeld worden om te bezien of de medische situatie is verbeterd, waarbij het moment van beoordeling afhankelijk is van het te verwachten ziekteverloop. Werknemers die gedeeltelijk arbeidsongeschiktzijn maar ook werknemers die op arbeidsdeskundige gronden volledig arbeidsongeschiktzijn worden "overgedragen aan het Werkbedrijf van het UWV om samen te kijken hoe de kans op arbeidsparticipatie kan worden vergroot, waarbij zo nodig re-integratietrajecten worden ingezet. In zijn brief geeft de Minister tevens aan dat vraaggestuurde herbeoordelingen voorrang krijgen boven professionele herbeoordelingen.

Omtrent de verplichting om tot herbeoordeling over te gaan vermeldt de Minister dat niet wettelijk is vastgelegd wanneer en hoe vaak een herbeoordeling moet plaatsvinden, maar dat het UWV wel op grond van de Wet Suwi en de WIA de wettelijke taak heeft om WIA-uitkeringen rechtmatig te verstrekken, hetgeen betekent dat aan de vastgestelde uitkering een sociaal-medisch oordeel ten grondslag moet liggen als daartoe aanleiding bestaat en dat herbeoordelingen moeten plaatsvinden omdat vast te stellen. De Minister bevestigt verder dat het staand beleid van het UWV is dat het UWV alleen tot herbeoordeling over gaat wanneer er aanleiding is te veronderstellen dat er mogelijk iets is gewijzigd in de gezondheidssituatie, waarbij het kan gaan om een inschatting van het UWV, van de werknemer, van de werkgever en/of van de verzekeraar. De Minister zegt geen voorstander te zijn van het wettelijk vastleggen van een frequentie in de wet voor herbeoordelingen, omdat sprake moet zijn van maatwerk. De Minister wil in plaats daarvan samen met het UWV bezien of de uitvoering van het herbeoordelingsbeleid kan worden verbeterd.

De Minister reageert met de brief van 30 oktober 2015 op berichten in dagblad Trouw omtrent achterstanden ("werkvoorraden”) bij het UWV. De Minister geeft daarin de volgende cijfers: 





De Minister deelt mede dat het UWV ongeveer 50 fte extra inzet om de achterstanden in te lopen.

In een "nieuwsflash” van de vereniging van verzekeringsartsen in dienst van het UWV (NOVAG) van november 2015 is vermeld dat er op 1 januari 2011 nog een achterstand was van 111.902 herbeoordelingen, waarvan het grootste deel (73.983 herbeoordelingen in WAO, Wajong en WAZ) "beleidsmatig werd geschrapt” door de "signalen te schonen”. Voor wat betreft de achterstand van 37.918 herbeoordelingen in de WIA werd het grootste deel "overgedragen” aan het Werkbedrijf, waarna nog 7.500 herbeoordelingen overbleven.

Uit de "nieuwsflash” van de NOVAG blijkt verder dat verzekeringsartsen van het UWV een verbod hebben gekregen om bij WIA-beoordelingen nog herbeoordelingsdata aan te geven. Evenwel bepaalt de door het UWV gehanteerde Standaard "Professionele herbeoordeling verzekeringsarts” van juni 2000 (bladzijde 8) dat "een cliënt wordt herbeoordeeld op het moment dat de verzekeringsarts verbetering verwacht” en bevestigt ook de Minister in zijn brief van 30 oktober 2015 dat herbeoordeling plaats moet vinden op het moment dat verbetering van de belastbaarheid wordt verwacht. 

De NOVAG heeft tijdens zijn ledenvergadering geconcludeerd dat het herbeoordelingsbeleid van het UWV strijdig is met de wettelijke kaders, de doelstelling van de wet en de richtlijnen van verzekeringsartsen en voorgestelddat verzekeringsartsen bij alle beoordelingen een concrete herbeoordelingsdatum aangeven, als dat op basis van de prognose aan de orde is. Dat geldt ook voor herbeoordelingen van werknemers met een WGA-uitkering, waarbij de prognose in het geval van een volledig arbeidsongeschikte werknemer per definitie gunstig is, anders zou een IVA-uitkering moeten worden toegekend.

Het bovenstaande maakt duidelijk dat werkgevers voor het tijdig plaatsvinden van herbeoordelingen niet kunnen vertrouwen op het UWV. Dit was ook in de praktijk al gebleken. Meer dan ooit is dus van belang dat werkgevers actief bewaken of tijdig herbeoordelingen plaatsvinden van (ex-) werknemers met een WGA-uitkering ("WIA-casemanagement”), namelijk op momenten waarop verbetering van de belastbaarheid kan worden verwacht. 

Om zicht te krijgen op het moment waarop verbetering van de belastbaarheid kan worden verwacht is het zinvol bezwaar te maken tegen elke beslissing betreffende de WGA-uitkering van een (ex-) werknemer waaraan een verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek ten grondslag ligt c.q. hoort te liggen. Het UWV zendt dan de stukken toe die aan deze beslissing ten grondslag hebben gelegen, waarna kan worden bestudeerd of een datum voor een herbeoordeling is ingepland, en zo ja per wanneer. Op die datum kan dan een herbeoordeling worden aangevraagd. Indien geen herbeoordeling is ingepland kan een verzekeringsarts worden ingeschakeld om te beoordelen wanneer verbetering van de belastbaarheid wordt verwacht en wanneer dus een herbeoordeling kan worden aangevraagd. Ook kan zo de juistheid van de door de verzekeringsarts van het UWV ingeplande herbeoordeling worden geverifieerd.

Als gevolg van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep kan niet meer achteraf, bij de intrekking van de WGA-uitkering, in bezwaar worden geklaagd dat de intrekking van de WGA-uitkering al eerder had moeten plaatsvinden. Dit stuit dan af op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep dat voor het UWV geen herbeoordelingsplicht bestond en op het verwijt dat de (ex-) werknemer of de (ex-) werkgever maar eerder een herbeoordeling had moeten aanvragen. Over de te late intrekking van de WGA-uitkering kan echter wel in bezwaar worden geklaagd als het UWV wel een herbeoordeling had ingepland, maar deze niet heeft uitgevoerd. Op grond van twee uitspraken van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 10 juli 2012 (ECLI:NL:RBSHE:2012:1780 en ECLI:NL:RBSHE:2012:1784) is het niet uitvoeren van een geplande herbeoordeling door het UWV onzorgvuldig jegens de ex-werkgever. Het UWV heeft in deze beide uitspraken berust.