Het opleggen van een maatregel door het UWV aan een werknemer in verband met de belangen van de werkgever

Jaar en kwartaal
2019, 2e kwartaal
Nummer
4

Bronnen:


(Middel)grote werkgevers hebben een groot financieel belang bij de toekenning van een WGA-uitkering aan (ex-) werknemers. De eerste tien jaar van de WGA-uitkering beïnvloedt de hoogte van de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas die de werkgever aan de belastingdienst moet betalen. De werkgever kan er ook voor kiezen om eigenrisicodrager te zijn. De werkgever hoeft dan geen gedifferentieerde premie Werkhervattingskas te betalen, maar moet in plaats daarvan de WGA-uitkering tien jaar zelf betalen. Doorgaans is dat risico dan verzekerd bij een verzekeringsmaatschappij.
De omvang van het financiële belang van (middel)grote werkgevers bij deze WGA-uitkeringen is zeer groot. Voor een grote werkgever kan het belang oplopen tot enkele tonnen per (ex-) werknemer met een WGA-uitkering. De werkgever heeft daarbij ook een groot belang bij juiste vaststelling van het recht op WGA-uitkering van de (ex-) werknemer door het UWV. Met name is van belang of het UWV terecht een WGA-uitkering en geen IVA-uitkering heeft toegekend. Anders dan de WGA-uitkering levert de IVA-uitkering de werkgever namelijk geen kosten op.
De vraag of een WGA-uitkering dan wel een IVA-uitkering moet worden toegekend is van belang als de (ex-) werknemer volledig (80-100%) arbeidsongeschikt is. In dat geval moet een IVA-uitkering worden toegekend als de volledige arbeidsongeschiktheid duurzaam is, in die zin dat er geen kans op herstel is, dan wel een niet meer dan geringe kans op herstel. Is geen sprake van duurzaamheid, dan moet een WGA-uitkering worden toegekend. Het grootste deel van de WGA-uitkeringen wordt toegekend wegens volledige arbeidsongeschiktheid.
In de praktijk komt het nogal eens voor dat het UWV de arbeidsongeschiktheid van volledige arbeidsongeschikte (ex-) werknemers niet duurzaam acht vanwege de mogelijkheid van het ondergaan van een behandeling die nog tot een relevante mate van verbetering van de belastbaarheid zou kunnen leiden, maar dat de werknemer die behandeling niet volgt. Het staat een werknemer die aanspraak wil maken op een WIA-uitkering echter niet vrij om te weigeren om een adequate behandeling te ondergaan. Hij is verplicht om zich geneeskundig te laten behandelen of aanwijzingen van een arts op te volgen indien het UWV of de eigenrisicodrager (of het re-integratiebedrijf in opdracht van het UWV of de eigenrisicodrager), daartoe opdracht geeft (artikel 29 lid 2 onder a WIA). Het niet nakomen van deze verplichting dient te leiden tot het opleggen van een maatregel (artikel 29 lid 1 onder a WIA). Het opleggen van deze maatregel is sinds de invoering per 1 augustus 1996 van de Wet boeten, maatregelen, terug- en invordering sociale zekerheid (Wet van 25 april 1996, Staatsblad 1996, 248) voor het UWV een verplichting. De toepasselijke maatregel zou inhouden dat de WGA-uitkering gedurende vier maanden met 25% zou worden gekort, met een mogelijkheid tot afwijking tot tenminste 10% en ten hoogste 100% (artikel 6 lid 4 onder 6 jo. artikel 2 lid 1 onder c Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten).
Is de werkgever eigenrisicodrager dan is het al dan niet opleggen van een maatregel een bevoegdheid (geen verplichting) van de werkgever (artikel 89 WIA). In dat geval kan de werkgever zelf bepalen of een maatregel wordt getroffen en zo ja welke, met dien verstande dat afstemming moet plaatsvinden op de ernst van de gedraging en de mate van verwijtbaarheid en dat geen maatregel kan worden opgelegd als van verwijtbaarheid geen sprake is (artikel 90 WIA).
Een werkgever die geen eigenrisicodrager was beklaagde zich in bezwaar bij het UWV, en later in beroep bij de rechtbank en in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep, over het feit dat het UWV bij een herbeoordeling wel stelde dat er nog een behandeling mogelijk was en daarom geen IVA-uitkering toekende, maar aan de (ex-) werknemer geen maatregel oplegde vanwege het feit dat de (ex-) werknemer die behandeling niet wenste te volgen.
Volgens de werkgever was het UWV verplicht om bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van de (ex-) werknemer uit eigen beweging tevens te beoordelen of een maatregel moet worden opgelegd.
Op dat laatste punt stelt de Centrale Raad van Beroep de werkgever in het ongelijk. De Raad wijst er daarbij op dat:
  • afzonderlijke besluitvorming plaatsvindt over de claimbeoordeling enerzijds en het opleggen van een maatregel anderzijds;
  • de claimbeoordeling aan het opleggen van een maatregel voorafgaat;
  • voor beide beoordelingen verschillende criteria gelden, verschillende afwegingen moeten worden gemaakt en dat verschillende procedurele regels gelden;
  • verschillende besluiten worden genomen waartegen afzonderlijk bezwaar en beroep kan worden ingesteld.

Wellicht kan de werkgever wel schadevergoeding vorderen van het UWV wegens het niet opleggen van de maatregel aangezien het UWV volgens jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB 14 december 2016 ECLI:NL:CRVB:2016:4860) rekening moet houden met de belangen van de werkgever en schadeplichtig kan worden als het dat niet doet. Het zal echter lastig zijn om aan te tonen wat de omvang van de schade is die de werkgever heeft geleden door het niet opleggen van de maatregel. Daarom is het voor de werkgever beter om te voorkomen dat schade ontstaat door het niet opleggen van een maatregel. De werkgever kan dat doen door het UWV te vragen om een maatregel op te leggen.

Vanwege het chronische tekort aan verzekeringsartsen van het UWV worden na de eerste toekenning van de WGA-uitkeringen in de praktijk slechts herbeoordelingen van de arbeidsongeschiktheid uitgevoerd als de werknemer of de werkgever daarom vraagt. Als een verzoek tot herbeoordeling wordt ingediend door een werkgever die eigenrisicodrager is, zou daartoe in de aanvraag tot herbeoordeling direct een verzoek kunnen worden gedaan om een maatregel op te leggen indien bij het verzekeringsgeneeskundig onderzoek van het UWV blijkt dat een behandeling mogelijk is die tot een relevante mate van verbetering van de belastbaarheid zou kunnen leiden en de werknemer niet bereid is die behandeling te volgen.

De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep maakt ook nog eens duidelijk dat het van groot belang is dat werkgevers nauwgezet volgen of het UWV alles doet wat mogelijk is (tijdig uitvoeren van herbeoordelingen, opleggen van maatregelen) om te voorkomen dat de WGA-uitkering langer wordt uitbetaald dan nodig is. Werkgevers die eigenrisicodrager zijn kunnen daarbij zelf de vinger aan de pols houden door de (ex-) werknemer periodiek op te laten roepen door de bedrijfsarts in het kader van de re-integratieverplichting die op de eigenrisicodrager rust.