Is een concurrentiebeding in een stilzwijgend verlengde arbeidsovereenkomst voor be-paalde tijd rechtsgeldig?

Jaar en kwartaal
2011, 1e kwartaal
Nummer
2

Bronnen:

  • Artikel 7:653 van het Burgerlijk Wetboek
  • Gerechtshof 's-Gravenhage 15 mei 1957, NJ 1957, 670
  • Kantonrechter Emmen 11 september 1996, JAR 1996, 209
  • Kantonrechter Eindhoven 17 juli 1997, JAR 1997/178
  • Gerechtshof Amsterdam 26 maart 1998, JAR 1998/125
  • Kantonrechter Alphen aan den Rijn 7 juli 1998, JAR 1998/204
  • President arrondissementsrechtbank Leeuwarden 17 april 1998, KG 1998/219
  • Voorzieningenrechter Arnhem 11 juni 2003, KG 2003, 241
  • Gerechtshof Amsterdam 14 augustus 2003, JAR 2003/224
  • Kantonrechter Arnhem 21 juni 2005, RAR 2005/116
  • Kantonrechter Amsterdam 21 november 2006, RAR 2007, 17
  • Kantonrechter Emmen 30 januari 2008, www.rechtspraak.nl, ljn: BC6341
  • Kantonrechter Bergen op Zoom 18 december 2008, www.rechtspraak.nl, ljn: BG8847
  • Kantonrechter Utrecht 29 januari 2009, JAR 2009/99
  • Kantonrechter Utrecht 10 september 2009, www.rechtspraak.nl, ljn:BJ7730
  • Kantonrechter Eindhoven 24 juni 2010, zaaknummer 604087, rolnummer 09-877, AR-updates 2010-0977
  • Rechtbank Rotterdam 18 augustus 2010, www.rechtspraak.nl, ljn: BN8627
  • Kantonrechter Helmond 3 november 2010, www.rechtspraak.nl, ljn: BO3195
  • Kantonrechter Almelo 25 januari 2011, www.rechtspraak.nl, ljn: BP2173



Omtrent het concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst bepaalt artikel 7:653 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek:

"Een beding tussen de werkgever en de werknemer waarbij deze laatste wordt beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de overeenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn, is slechts geldig, indien de werkgever dit schriftelijk is overeengekomen met een meerderjarige werknemer.”

De hierin gestelde geldigheidseis van een geschrift vormt volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad een bijzondere waarborg dat de werknemer de consequenties van het voor hem bezwarende beding goed heeft overwogen. 

Het schriftelijkheidsvereiste geeft problemen in gevallen waarin een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt voortgezet zonder dat het concurrentiebeding opnieuw schriftelijk wordt overeengekomen. Dat kan zich voordoen in verschillende situaties.

1. Het contract voor bepaalde tijd kan stilzwijgend worden voortgezet. In artikel 7:668 van het Burgerlijk Wetboek is voor dat geval bepaald dat de overeenkomst geacht wordt stilzwijgend te zijn voortgezet voor dezelfde periode (maar maximaal een jaar) "op de vroegere voorwaarden”. 
2. Het contract voor bepaalde tijd wordt op grond van een niet schriftelijke afspraak voor bepaalde tijd verlengd of omgezet in een contract voor onbepaalde tijd.
3. Het contract voor bepaalde tijd wordt schriftelijk voor bepaalde tijd verlengd of omgezet in een contract voor onbepaalde tijd, maar zonder dat het concurrentiebeding opnieuw schriftelijk wordt overeengekomen.

Steeds rijst de vraag of het concurrentiebeding ook nog geldt voor de nieuwe arbeidsovereenkomst. Geredeneerd kan worden dat het concurrentiebeding schriftelijk is vastgelegd in de eerste arbeidsovereenkomst en dat deze arbeidsovereenkomst nog steeds geldt, maar ook dat de eerste arbeidsovereenkomst is verstreken en dat voor wat betreft de nieuwe arbeidsovereenkomst niet schriftelijk een concurrentiebeding is vastgelegd. Indien niet wordt aangenomen dat het concurrentiebeding uit de eerste arbeidsovereenkomst ook geldt voor de verlengde arbeidsovereenkomst, zou de vreemde consequentie overigens zijn dat de looptijd van het concurrentiebeding uit de eerste arbeidsovereenkomst verstrijkt tijdens de duur van de verlengde arbeidsovereenkomst.

Over de rechtsgeldigheid van het concurrentiebeding in dit soort situaties bestaat uitgebreide jurisprudentie, maar merkwaardig genoeg ontbreekt een richtinggevend arrest van de Hoge Raad.

In de volgende uitspraken werd het concurrentiebeding niet rechtsgeldig geacht:

  • kantonrechter Emmen 11 september 1996, JAR 1996, 209
  • Gerechtshof Amsterdam 26 maart 1998, JAR 1998/125 (In dit geval was in de arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk bepaald dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd na het verstrijken van de overeengekomen duur automatisch zonder opzegging zou zijn ontbonden, waaruit het hof afleidde dat daarna sprake was van een nieuwe arbeidsovereenkomst zonder concurrentiebeding.)
  • Kantonrechter Amsterdam 21 november 2006, RAR 2007, 17 (In dit geval was sprake van een gewijzigd concurrentiebeding bij het aanbieden van een nieuwe functie, welk concurrentiebeding de werknemer geweigerd had te tekenen.)
  • Kantonrechter Utrecht 29 januari 2009, JAR 2009/99 (De kantonrechter was in dit geval van mening dat geen sprake was van een ongewijzigde voortzetting van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd omdat onderhandelingen waren gevoerd over de aansluitend overeen te komen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Aldus was geen sprake van een voortzetting zonder tegenspraak van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en bij gebreke van ondertekening van de aansluitend beoogde arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was niet voldaan aan de eis van een schriftelijk overeengekomen concurrentiebeding.)
  • Kantonrechter Eindhoven 24 juni 2010, zaaknummer 604087, rolnummer 09-877, AR-updates 2010-0977 (De  schriftelijke afspraak dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zou worden omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en dat daarbij alle rechten en verplichtingen zouden blijven bestaan was onvoldoende voor rechtsgeldige voortzetting van het concurrentiebeding.)
  • Kantonrechter Helmond 3 november 2010, www.rechtspraak.nl, ljn: BO3195.
  • Kantonrechter Almelo 25 januari 2011, www.rechtspraak.nl, ljn: BP2173 (De  schriftelijke afspraak dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zou worden omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en dat daarbij alle rechten en verplichtingen zouden blijven bestaan was onvoldoende voor rechtsgeldige voortzetting van het concurrentiebeding.)

Het concurrentiebeding werd daarentegen wel rechtsgeldig geacht in de volgende uitspraken:

  • Gerechtshof 's-Gravenhage 15 mei 1957, NJ 1957, 670
  • Kantonrechter Eindhoven 17 juli 1997, JAR 1997/178
  • Kantonrechter Alphen aan den Rijn 7 juli 1998, JAR 1998/204
  • President arrondissementsrechtbank Leeuwarden 17 april 1998, KG 1998/219
  • Voorzieningenrechter Arnhem 11 juni 2003, KG 2003, 241
  • Gerechtshof Amsterdam 14 augustus 2003, JAR 2003/224
  • Kantonrechter Arnhem 21 juni 2005, RAR 2005/116
  • Kantonrechter Emmen 30 januari 2008, www.rechtspraak.nl, ljn: BC6341
  • Kantonrechter Bergen op Zoom 18 december 2008, www.rechtspraak.nl, ljn: BG8847 (Door de werknemer gestelde tegenspraak tegen het van kracht blijven van het concurrentiebeding bij verlenging van de arbeidsovereenkomst werd door de kantonrechter niet aangenomen.)
  • Kantonrechter Utrecht 10 september 2009, www.rechtspraak.nl, ljn:BJ7730
  • Rechtbank Rotterdam 18 augustus 2010, www.rechtspraak.nl, ljn: BN8627 (De  schriftelijke afspraak dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zou worden omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en dat daarbij alle rechten en verplichtingen zouden blijven bestaan was voldoende voor rechtsgeldige voortzetting van het concurrentiebeding.)

De jurisprudentie van de lagere rechter loopt in dit geval uiteen. Reeds gelet hierop, maar ook op het feit dat er recent een aantal uitspraken is bijgekomen waarin de rechtsgeldigheid van het concurrentiebeding niet wegens bijzondere omstandigheden maar in het algemeen werd afgewezen, zouden werkgevers er verstandig aan doen om bij verlenging van arbeidsovereenkomsten uitdrukkelijk het concurrentiebeding opnieuw overeen te komen. Indien wordt bepaald dat het bestaande concurrentiebeding in stand blijft, doet de werkgever er goed aan de tekst daarvan bij de schriftelijke verlenging van de arbeidsovereenkomst te herhalen.