Niet altijd meer verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek bij eerste-jaars Ziektewetbeoordelingen
Jaar en kwartaal
2017, 3e kwartaal
Nummer
5
Bronnen:
Brief van Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer van 28 augustus 2017 inzake "Derde monitor
artsencapaciteit UWV”, Tweede Kamer, vergaderjaar 2016-2017, 26448, nummer 592
De Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid heeft opnieuw gerapporteerd aan de Tweede Kamer over het tekort
aan verzekeringsartsen bij het UWV en de achterstand in verzekeringsgeneeskundige
en arbeidsdeskundige beoordelingen door het UWV.
Het tekort aan verzekeringsartsen
blijft bestaan. Het UWV heeft 726 FTE aan verzekeringsartsen nodig om alle
beoordelingen uit te voeren. Het UWV heeft echter maar 590 verzekeringsartsen
beschikbaar en daarbij worden dan al artsen die in opleiding zijn tot
verzekeringsarts (AIOS) en artsen die niet in opleiding zijn tot
verzekeringsarts (ANIOS) al meegeteld. Het restant moet worden opgevuld door nog
meer artsen in te zetten die niet in opleiding zijn tot verzekeringsarts, door externe
verzekeringsartsen aan te trekken, door verzekeringsartsen te laten doorwerken
na hun pensioen en door verzekeringsartsen te laten overwerken. Ook zal het UWV
in toenemende mate gaan werken met taakdelegatie, waarbij sociaal-medisch secretaresses
en verpleegkundigen een deel van de taken van de verzekeringsartsen overnemen.
Vanaf 2019 krijgt het UWV structureel € 44 miljoen extra om
verzekeringsartsen te blijven opleiden.
Hoewel het UWV in de eerste vier
maanden van 2017 2% meer beoordelingen heeft uitgevoerd dan begroot, is de
achterstand van het UWV in het uitvoeren van beoordelingen met 10% opgelopen.
De achterstand is met name groot bij de eerstejaars Ziektewetbeoordeling (per
eind april 2017: 5.630, een toename van 17% ten opzichte van eind 2016). Die
achterstand is ontstaan omdat tijdelijk voorrang is gegeven aan
herbeoordelingen. Om die achterstand weg te werken heeft het UWV nu besloten om
bij eerstejaars Ziektewetbeoordelingen geen verzekeringsgeneeskundig en
arbeidsdeskundig onderzoek meer uit te voeren als bij screening op basis van
dossieronderzoek door een multidisciplinair team is gebleken dat grote kans
bestaat dat de verzekerde zijn Ziektewetuitkering bij een
verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek toch zal behouden.
Alleen na bezwaar door de werkgever of de werknemer wordt dan nog (alsnog) een
verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek uitgevoerd.
De achterstand die het UWV had bij het
doen van herbeoordelingen is teruggelopen van 4.033 eind 2016 naar 3.941 per
eind april 2017. Maar inmiddels is "bij het opschonen van werkvoorraden”
gebleken dat ongeveer 1.500 herbeoordelingen ten onrechte niet ingepland zijn
(deze worden in 2017 en 2018 alsnog opgeroepen) en dat ongeveer 3.200
verzekerden ten onrechte voor arbeidsbemiddeling zijn overgedragen aan het
Werkbedrijf van het UWV (deze worden in 2018 alsnog opgeroepen). Deze 4.700
herbeoordelingen waren nog niet in de cijfers verwerkt. Het UWV sluit bovendien
niet uit dat bij het verder opschonen van de werkvoorraad nog meer
herbeoordelingen noodzakelijk blijken. De "werkvoorraad” herbeoordelingen
bestaat overigens uitsluitend uit werknemers die volledig arbeidsongeschikt
zijn geacht op medische gronden. Bij brief aan de Tweede Kamer van 30 oktober
2015 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 26448, nummer 543) heeft de
Minister namelijk al aangegeven dat werknemers die gedeeltelijk
arbeidsongeschikt zijn en werknemers die op arbeidsdeskundige gronden volledig
arbeidsongeschikt zijn worden "overgedragen aan het Werkbedrijf van het UWV om
samen te kijken hoe de kans op arbeidsparticipatie kan worden vergroot, waarbij
zo nodig re-integratietrajecten worden ingezet”. Een verzekeringsgeneeskundig
en arbeidsdeskundig onderzoek blijft in al die gevallen sowieso al achterwege.
Onder de WAO heeft de Centrale Raad
van Beroep in een hele serie uitspraken (zie de stukken van het vaktechnisch
overleg van september 2016) geoordeeld dat een verzekeringsgeneeskundig
onderzoek dient te worden uitgevoerd door een verzekeringsarts. Inmiddels heeft
de Centrale Raad van Beroep dat standpunt bijgesteld. De Raad acht nu voldoende
dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek heeft plaatsgevonden onder de
verantwoordelijkheid van een verzekeringsarts. Zie bijvoorbeeld:
CRvB 7 juli 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2506"Uit de medeondertekening is
af te leiden dat de verzekeringsarts de verantwoordelijkheid heeft genomen voor
het door de arts verrichte medisch onderzoek. Gelet hierop bestaat er geen
aanknopingspunt om het bestreden besluit gebrekkig te achten.”
CRvB
20 januari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:238"Het rapport van de primaire
arts van 25 november 2014 en aangevuld op 5 januari 2015 is getoetst en akkoord
bevonden door de verzekeringsarts (naam). De Raad ziet geen aanleiding om ervan
uit te gaan dat de verzekeringsarts het medisch oordeel niet daadwerkelijk
heeft getoetst. Nu het aldus ervoor moet worden gehouden dat (naam) het rapport
voor zijn rekening heeft genomen, bestaat er geen aanleiding voor het oordeel
dat de medische grondslag van het bestreden besluit gebrekkig is te achten.”
Al met al is er
voor (middel)grote werkgevers (die de kosten van de WGA-uitkeringen van hun
(ex-) werknemers als eigenrisicodrager zelf betalen dan wel hiervoor
gedifferentieerde premie aan de belastingdienst betalen) alle reden om alert te
zijn op beslissingen van het UWV omtrent de WGA-uitkering van een (ex-)
werknemer respectievelijk op het uitblijven van dergelijke beslissingen. Als
geen herbeoordeling wordt uitgevoerd, wordt een WGA-uitkering mogelijk te lang
en alsdan geheel of gedeeltelijk ten onrechte uitbetaald.
Hetzelfde geldt
als een beslissing wordt genomen zonder verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig
onderzoek. En van een verzekeringsgeneeskundig onderzoek dat niet wordt
uitgevoerd door een verzekeringsarts maar op onder verantwoordelijkheid
respectievelijk onder begeleiding van een verzekeringsarts, valt (andersluidende
mededelingen van het UWV ten spijt) te vrezen dat dit onderzoek niet van dezelfde
kwaliteit is als een onderzoek door een verzekeringsarts, mogelijk eveneens met
als gevolg dat een WGA-uitkering te lang en alsdan geheel of gedeeltelijk ten
onrechte uitbetaald. Het zijn de (middel)grote werkgevers die daarvan dan de rekening
betalen.
Het is daarom
aan te bevelen dat beslissingen van het UWV omtrent de WGA-uitkering van een
(ex-) werknemer zorgvuldig worden getoetst (hetgeen alleen mogelijk is door
eerst bezwaar te maken) en om te bewaken dat steeds tijdig een nieuwe
beslissing wordt genomen, met name op het moment waarop verbetering van de
belastbaarheid van de (ex-) werknemer
wordt verwacht.
Is uw werknemer bijna twee jaar arbeidsongeschikt? Dan komen veel vragen op u af. Wilt u zeker weten dat u de juiste beslissingen neemt? Neem dan tijdig contact met ons op voor een WIA-Poort Scan!
Wilt u daarbij ook concrete adviezen ontvangen waarmee u eventueel zelf gewenste acties kunt nemen? Upgrade dan uw arbeidsrecht abonnement naar een plus- of top abonnement!