Nieuwe Europese Verordening betreffende de coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels in werking getreden

Jaar en kwartaal
2010, 2e kwartaal
Nummer
6

Bronnen:

  • Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europese Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, Publicatieblad van de Europese Unie 30 april 2004 nr. L166 (basisverordening)
  • Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (toepassingsverordening)
  • Persbericht Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 april 2010, nummer 10/037



N.B.: Onderstaande notitie is opgesteld door mevrouw mr. L.K. (Liesbet) Wouterse Fb. Voor verdere vragen kunt u (telefonisch) bij haar terecht.

Sinds het ontstaan van de Europese Unie zijn er regels die ervoor moeten zorgen dat de socialezekerheidsstelsels van de verschillende lidstaten beter op elkaar aansluiten, zodat die geen belemmering vormen voor het verrichten van grensoverschrijdende arbeid. Bij het opstellen van die regels werd ook rekening gehouden met de specifieke kenmerken per land van de socialezekerheidsstelsels. Deze coördinatieregels waren opgenomen in de Verordening (EEG) nr. 1408/71 (hierna: Vo. 1408/71). Deze verordening is in de loop der jaren een aantal malen gewijzigd, met name ten gevolge van uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. 

Met ingang van 1 mei 2010 is de oude regeling vervangen door een volledig nieuwe Verordening 883/2004 (basisverordening). Daarnaast is er een Verordening die de toepassing van de Verordening nader regelt (toepassingsverordening). De nieuwe Verordening zal ook van toepassing zijn op niet-actieven die in één van de lidstaten wonen, op wie de socialezekerheidswetgeving van één of meer lidstaten van toepassing is geweest. Er zijn echter nog meer zaken die gewijzigd zijn ten opzichte van de oude Verordening.

De nieuwe verordening is opgebouwd uit vier basisonderdelen: 

1. gelijke behandeling tussen onderdanen van de lidstaten;
2. aanwijzing van de toepasselijke wetgeving;
3. samentelling van tijdvakken die in verschillende lidstaten zijn opgebouwd;
4. export van uitkeringen naar andere lidstaten.

De aanwijsregels van de Verordening bepalen welke socialezekerheidswetgeving op een persoon van toepassing is indien sprake is van grensoverschrijdende arbeid. In deze bepalingen is het uitgangspunt dat de wetgeving van slechts één land tegelijk van toepassing mag zijn. Hierdoor wordt dubbele premieheffing, of juist het geheel niet verzekerd zijn voor de sociale verzekeringen, voorkomen.

Uitgangspunt is in beginsel het werkland. Dit houdt in dat het EU-land waar de werkzaamheden door een persoon feitelijk worden verricht, het land is waar die persoon sociaal verzekerd is. Dit ongeacht of de werkgever daar ook gevestigd is. Voor specifieke situaties gelden andere regels.

In de nieuwe Verordening komen de bijzondere aanwijsregels voor rijdend, vliegend en varend personeel van een internationale transportonderneming te vervallen. 

Ook is in de nieuwe Verordening één algemeen artikel opgenomen voor alle werknemers die in twee of meer lidstaten werken. Een werknemer met één werkgever is voortaan in zijn woonland verzekerd als hij daar een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden feitelijk uitvoert. Werknemers die niet of minder dan een substantieel gedeelte in hun woonland werken, zijn verzekerd in het land waarin de werkgever zijn zetel of domicilie heeft. 

Er zijn wel uitzonderingen op het werklandbeginsel. Bij internationale detachering blijft, als aan alle voorwaarden is voldaan, de wetgeving van het uitzendende land van toepassing. In dit kader wordt met detachering dan bedoeld de kortdurende tijdelijke uitzending. Als een persoon voor dezelfde werkgever in twee landen feitelijk werkzaam is, en één van die landen is het woonland, dan is die persoon verzekerd in zijn woonland. Daartoe is dan wel vereist dat in het woonland een substantieel gedeelte van de werkzaamheden worden uitgevoerd. Onder de oude EG-verordening was daarvoor niet vereist dat sprake was van een substantieel gedeelte van de werkzaamheden. Door de uitvoeringsinstanties in de verschillende EG-landen werd hieraan een eigen beleidsmatige invulling gegeven. Deze was echter niet gebaseerd op de inhoud van de Verordening. In de nieuwe Verordening is dit nu wel vastgelegd.

Ook als een persoon (afwisselend of gelijktijdig) voor twee werkgevers in verschillende lidstaten werkt (dit kunnen het woonland en een andere lidstaat zijn, maar ook twee lidstaten buiten het woonland), geldt dat het woonland het verzekeringsland is. 

Voor bestaande situaties blijven de regels van de oude EG-verordening van toepassing. Daarvoor geldt een overgangstermijn van tien jaar. 

De Nederlandse "Commissie verzekeringsaangelegenheden”, waarin Nederlandse uitvoeringsinstanties zoals de SVB, het UWV, het College voor Zorgverzekeringen, de belastingdienst en een aantal ministeries samenwerken, heeft een zeer uitgebreide toelichting op de Verordening geschreven.