Ontslagvergoeding bij kennelijk onredelijk ontslag

Jaar en kwartaal
2009, 3e kwartaal
Nummer
1

Bronnen:

  • gerechtshof Amsterdam 7 juli 2009, www.rechtspraak.nl, ljn: BJ1644 en BJ 1648
  • gerechtshof 's-Hertogenbosch 7 juli 2009, www.rechtspraak.nl, ljn: BJ1710, BJ1713 en BJ 1716
  • gerechtshof Leeuwarden (als nevenzittingsplaats van gerechtshof Arnhem) 7 juli 2009, www.rechtspraak.nl, ljn: BJ1688
  • gerechtshof Arnhem 21 juli 2009, www.rechtspraak.nl, ljn: BJ2916
  • gerechtshof ’s-Gravenhage 14 oktober 2008, www.rechtspraak.nl, ljn: BF8136, BF6720, BF6790, BF8122 en BF6960



In een kennelijk gecoördineerde actie hebben de gerechtshoven te Amsterdam, ’s-Hertogenbosch en Arnhem (nevenzittingsplaats Leeuwarden) op 7 juli 2009 een aantal arresten gewezen, waarin zij aangeven hoe zij in hoger beroep van vonnissen van kantonrechters om zullen gaan met de wettelijke bevoegdheid om een ontslagvergoeding vast te stellen in zogenaamde "kennelijk onredelijk ontslagprocedures”. Dat zijn procedures over ontslagvergoedingen die (doorgaans door werknemers) kunnen worden opgestart nadat de arbeidsovereenkomst is opgezegd (doorgaans na verkregen ontslagvergunning van UWV WERKbedrijf).

De hoven stellen voorop dat eerst de vraag moet worden beantwoord of het ontslag kennelijk onredelijk is. Dat kan onder meer het geval zijn als, mede in aanmerking genomen de voor de werknemer getroffen voorzieningen en de voor hem bestaande mogelijkheden om ander passend werk te vinden, de gevolgen van de opzegging voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging (het zogenaamde "gevolgencriterium”). In dat geval moet de rechter alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. De hoven noemen in al hun arresten als voorbeeld de volgende omstandigheden:

1. Algemeen: dienstverband en opzegging 
  • opzeggingsgrond: risicosfeer werkgever/werknemer 
  • de noodzaak voor de werkgever het dienstverband te beëindigen 
  • de duur van het dienstverband 
  • de leeftijd van de werknemer bij einde dienstverband 
  • de wijze van functioneren van de werknemer 
  • de door de werkgever bij de werknemer gewekte verwachtingen 
  • de financiële positie van de werkgever 
  • ingeval van een arbeidsconflict: pogingen van partijen om een oplossing te bereiken ter vermijding van een ontslag 
Voor het geval van arbeidsongeschiktheid worden de volgende specifieke omstandigheden genoemd: 
  • de relatie tussen de arbeidsongeschiktheid en het werk 
  • de verwijtbaarheid van de werkgever ten aanzien van de arbeidsongeschiktheid 
  • de aard, de duur en de mate van de arbeidsongeschiktheid (kansen op (volledig) herstel) 
  • de opstelling van de werkgever ten aanzien van de arbeidsongeschiktheid, met name voor wat betreft de re-integratie 
  • de inspanningen van de werknemer ten behoeve van zijn re-integratie 
  • de geboden financiële compensatie tijdens de arbeidsongeschiktheid (bijvoorbeeld aanvulling loon, lengte van het dienstverband na intreden arbeidsongeschiktheid) 
2. Ander (passend) werk 
  • de inspanningen van de werkgever en de werknemer om binnen de onderneming van de werkgever ander (passend) werk te vinden (bijvoorbeeld door om- of bijscholing) 
  • flexibiliteit van de werkgever/werknemer 
  • de kansen van de werknemer op het vinden van ander (passend) werk (waarbij opleiding, arbeidsverleden, leeftijd, arbeidsongeschiktheid en medische beperkingen een rol kunnen spelen) 
  • de inspanningen van de werknemer om elders (passend) werk te vinden (bijvoorbeeld outplacement) 
  • vrijstelling van werkzaamheden gedurende de (opzeg)termijn 
3. Financiële gevolgen van een opzegging 
  • de financiële positie waarin de werknemer is komen te verkeren, waarbij van belang kunnen zijn eventuele inkomsten op grond van sociale wetgeving en eventuele pensioenschade 
4. Getroffen voorzieningen en financiële compensatie 
  • reeds aangeboden/betaalde vergoeding 
  • vooraf individueel overeengekomen afvloeiingsregeling 
  • sociaal plan (eenzijdig opgesteld of overeengekomen met vakorganisaties of ondernemingsraad).
Als aan de hand van al deze omstandigheden is bepaald dat de opzegging kennelijk onredelijk is, bepalen de gerechtshoven de ontslagvergoeding vervolgens aan de hand van de "XYZ-formule”. Daarbij wordt het gewogen aantal dienstjaren (X) vermenigvuldigd met de vaste maandbeloning (Y) en tenslotte met een correctiefactor waarmee alle omstandigheden van het geval worden gewogen (Z). De weging van de dienstjaren vindt plaats zoals bij de kantonrechtersformule zoals die tot 1 januari 2009 gold: dienstjaren tot 40 jaar tellen één keer mee, dienstjaren tussen de 40 en 50 jaar anderhalf keer en dienstjaren boven de 50 jaar twee keer. De correctiefactor wordt bij wijze van uitgangspunt op 0,5 gesteld. Die 0,5 geldt in beginsel als maximum en zal slechts in bijzondere gevallen hoger zijn. De ontslagvergoeding zal in beginsel niet hoger zijn dan de verwachte inkomensderving tot de pensioengerechtigde leeftijd.

Met de arresten van 7 juli 2009 zijn er nu eigenlijk drie formules voor ontslagvergoedingen in omloop, te weten:

1. De kantonrechtersformule zoals die geldt bij verzoekschriften tot ontbinding van arbeidsovereenkomsten:
  • "ABC-formule”
  • gewogen aantal dienstjaren x vaste beloning per maand x correctiefactor kantonrechter
  • weging dienstjaren:
    - tot 35 jaar: x 0,5
    - 35-45 jaar: x 1
    - 45-55 jaar: x 1,5
    - ouder dan 55 jaar: x 2
  • correctiefactor in beginsel: 1
2. De XYZ-formule zoals die geldt bij hoger beroep in kennelijk onredelijk ontslagprocedures bij de gerechtshoven ’s-Hertogenbosch, Amsterdam, Arnhem en Leeuwarden:

  • "XYZ-formule”
  • gewogen aantal dienstjaren x vaste beloning per maand x correctiefactor rechter
  • weging dienstjaren:
    - tot 40 jaar: x 1
    - 40-50 jaar: x 1,5
    - ouder dan 50 jaar: x 2
  • correctiefactor in beginsel: 0,5
3. De formule zoals die geldt bij hoger beroep in kennelijk onredelijk ontslagprocedures bij het gerechtshof ’s-Gravenhage (arrondissementen ’s-Gravenhage, Rotterdam, Dordrecht en Middelburg*):
  • geen naam
  • gewogen aantal dienstjaren x vaste beloning per maand x correctiefactor rechter
  • weging dienstjaren:
    - tot 35 jaar: x 0,5
    - 35-45 jaar: x 1
    - 45-55 jaar: x 1,5
    - ouder dan 55 jaar: x 2
  • correctiefactor in beginsel: 0,7 (aftrek 30%)
* Sinds 1 april 2009 is het gerechtshof ’s-Hertogenbosch aangewezen als nevenzittings-plaats van het gerechtshof ’s-Gravenhage. Dit houdt in dat het hof de hoger beroepen in de civiele zaken afkomstig van de rechtbank Middelburg behandelt indien op of na 1 april 2009 hoger beroep is ingesteld.

De verschillen tussen met name de vijf gerechtshoven zijn pikant, omdat een partij die een vordering instelt kan kiezen tussen het gerecht (rechtbank, sector kanton) dat bevoegd is op grond van de woonplaats van de wederpartij en het gerecht dat bevoegd is op grond van de plaats waar de arbeid wordt verricht. Soms zijn dat verschillende gerechten en soms heeft dat dan tot gevolg dat in hoger beroep ook een ander hof bevoegd zou zijn. Het gevolg zou zijn dat een werknemer soms kan kiezen voor het hof dat waarschijnlijk de hoogste vergoeding toekent.