Reparatiewet Wet werk en zekerheid

Jaar en kwartaal
2014, 2e kwartaal
Nummer
4

Bronnen:

  • Memorie van Antwoord van 1 mei 2014 bij Wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers en wijziging van verschillende wetten in verband met het aanpassen van de Werkloosheidswet, het verruimen van de openstelling van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen en de beperking van de toegang tot de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Wet werk en zekerheid), wetsontwerp 33818 nr. C

Het wetsvoorstel betreffende de herziening van het ontslagrecht (Wet werk en zekerheid) is momenteel in behandeling bij de Eerste Kamer. Op dinsdag 3 juni 2014 vindt de plenaire behandeling plaats. De verwachting is nog steeds dat het eerste deel van het wetsvoorstel op 1 juli 2014 in werking zal treden.

In de Memorie van Antwoord heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangekondigd dat hij bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel zal indienen ter reparatie of aanpassing van bepaalde onderdelen van het wetsvoorstel. Het merendeel van de aangekondigde wijzigingen is zeer technisch van aard en niet of nauwelijks inhoudelijk. Het meest inhoudelijke voorstel is dat het mogelijk zal worden gemaakt dat het voor wat betreft arbeidsovereenkomsten die zijn aangegaan in het kader van de opleiding van de werknemer mogelijk wordt bij CAO af te wijken van de ketenregeling ter zake van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, niet alleen ten aanzien van de duur van de overeenkomsten maar ook ten aanzien van het aantal overeenkomsten.

De aangekondigde wijzigingen zijn merendeels het gevolg van commentaar van de Vereniging van Arbeidsrecht Advocaten Nederland. Meer inhoudelijke voorstellen tot wijziging die in dat commentaar zijn gedaan, zijn door de regering niet overgenomen.

Overzicht van voorstellen ter reparatie of aanpassing van onderdelen van de Wet werk en zekerheid die opgenomen worden in een wetsvoorstel dat op korte termijn bij de Tweede Kamer zal worden ingediend 1.

Artikel 7:628 B.W.

In het eerste lid zal worden verduidelijkt dat als er sprake is van het gedeeltelijk niet verrichten van de bedongen arbeid door de werknemer wegens een oorzaak die voor rekening van deze werknemer behoort te komen, er nog wel sprake is van een gedeeltelijke verplichting tot loondoorbetaling (te weten met betrekking tot dat deel van de bedongen arbeid dat wel is verricht).

2. Artikel 7:648 B.W.

Het begrip "schadeplichtig” wordt met de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid niet meer gebruikt. Dit begrip zal ook in artikel 7:648 B.W. worden geschrapt.

3. Artikel 7:653 B.W.

Het overgangsrecht met betrekking tot dit artikel betreffende het concurrentiebeding zal technisch worden aangepast in verband met het vervallen van het begrip "schadeplichtig”.

4. Artikel 7:667 B.W.

Hierin zal worden geregeld dat de opzegging door de curator aangemerkt wordt als een rechtsgeldige opzegging in de zin van dit artikel, waardoor de Ragetlie-regel in die situatie, conform het huidige recht, niet van toepassing is. In het vijfde lid zal worden aangesloten bij de in artikel 7:668a B.W. opgenomen definitie van "opvolgend werkgever”.

5. Artikel 7:668a B.W.

Het negende lid wordt aangepast om de mogelijkheid tot afwijking bij CAO te verruimen, zodanig dat CAO-partijen kunnen besluiten arbeidsovereenkomsten die uitsluitend of overwegend zijn aangegaan voor educatie uit te sluiten van de toepassing van de ketenbepaling.

6. Artikelen 7:670b en 7:671 B.W.

In deze artikelen is al geregeld dat geen gebruik gemaakt kan worden van de mogelijkheid om binnen twee weken de beëindigingovereenkomst te ontbinden, respectievelijk de instemming met de opzegging te herroepen, als de werknemer in de daaraan voorafgaande periode van zes maanden reeds gebruik maakte van dat recht. In deze artikelen zal worden geregeld dat dit recht ook niet geldt als de arbeidsovereenkomst eindigt door middel van een beëindigingovereenkomst en de werknemer in de voorafgaande periode van zes maanden gebruik maakte van de mogelijkheid om zijn instemming met de opzegging van de arbeidsovereenkomst te herroepen, en andersom.

7. Artikel 7:671a B.W.

In dit artikel zal de mogelijkheid om bij ministeriële regeling regels te stellen met betrekking tot de commissie, bedoeld in het tweede lid van dat artikel, worden opgenomen.  

8. Artikel 7:681 B.W.

De vijf vernietigingsgronden zoals opgesomd in het eerste lid van dit artikel zullen worden aangepast om de leesbaarheid te bevorderen. Dit, door deze vernietigingsgronden in vijf onderdelen binnen dat eerste lid onder te brengen (en niet in slechts vier onderdelen).
 
9. Artikel 7:681 en 682 B.W.

In deze artikelen zal in relatie tot de zogenoemde wederindiensttredingsvoorwaarde "in dienst nemen” vervangen worden door het neutralere "werkzaamheden laten verrichten”. In artikel 7:682 B.W. zal voorts worden verduidelijkt dat de periode waarin deze voorwaarde van toepassing is, aanvangt na de datum waarop de rechter beslist dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden.

10. Artikel 683 B.W.

Het tweede lid bepaalt dat als een werknemer om ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzoekt, de rechts-strijd zich in hoger beroep en cassatie dient te beperken tot de hoogte van de bij die ontbinding toegekende vergoedingen. Aangezien het ook mogelijk moet zijn dat de werknemer hoger beroep aantekent of in cassatie gaat wegens het niet toekennen van een vergoeding, zal de zinsnede "daarbij door de rechter toegekende” in dit lid worden geschrapt.

11. Artikel 686a B.W.

Het tweede lid zal redactioneel worden aangepast, zodat dat lid als volgt komt te luiden: "De gedingen die op het in, bij of krachtens deze afdeling bepaalde zijn gebaseerd, worden ingeleid met een verzoekschrift”. Verder zal de formulering van het derde lid worden aangepast om duidelijk te maken dat hiermee niet is beoogd om een verzoeker te verplichten aanverwante vorderingen gezamenlijk in te dienen met een verzoekschrift. Tevens zal de rechter de bevoegdheid worden gegeven om met een ontbindingsverzoek verband houdende vorderingen, die op grond van het derde lid door middel van een verzoekschrift aanhangig gemaakt mogen worden, toch (deels) niet in samenhang te beoordelen maar te splitsen. Ten slotte zal worden geregeld dat de bevoegdheid om een vergoeding te verzoeken vanwege het schenden van de aanzegplicht door de werkgever vervalt binnen twee maanden na het moment waarop de tijdelijke arbeidsovereenkomst waarop de aanzegtermijn betrekking had, is geëindigd.

12. Wet melding collectief ontslag (WCMO)

Geregeld zal worden dat als ontslag via een CAO-commissie verloopt, de CAO-commissie moet nagaan of aan de vereisten van de WMCO is voldaan. Verder zal de mogelijkheid worden opgenomen om bij ministeriële regeling bepaalde categorieën werkenden aan te wijzen die daardoor ook onder het werknemersbegrip van de WMCO vallen en zullen wijzigingen worden aangebracht die de leesbaarheid van artikel 7 WMCO bevorderen. 

13. Artikel 7:667 B.W.
 
In het vierde lid van dit artikel zal worden verduidelijkt dat de zogenoemde "Ragetlie-regel” ook van toepassing is als er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die direct aansluit op de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die anders dan door opzegging of ontbinding is geëindigd (dus zonder dat er sprake is van een tussenpoos). Voorts zal in het vierde en vijfde lid "voortgezet” telkens worden vervangen door "opgevolgd” om daarmee aan te sluiten bij de formulering van artikel 7:668a, eerste lid, onderdeel a, B.W.

14. Artikel 7:670 B.W.

Om te verduidelijken dat geen wijziging is beoogd ten aanzien van de regeling in artikel 7:670 B.W., zoals deze nu geldt, zal "het verzoek” in artikel 7:670, eerste lid, onderdeel b, B.W. worden vervangen door "een verzoek”. Het gaat erom dat het opzegverbod tijdens ziekte niet geldt als de ongeschiktheid tot het verrichten van de arbeid wegens ziekte een aanvang heeft genomen nadat een verzoek als bedoeld in artikel 7:671a B.W. door het UWV (of de commissie) is ontvangen.

15. Artikel 7:670a B.W.

Artikel 7:670a, eerste lid, en artikel 7:671b, vijfde lid, B.W. zullen beter op elkaar en op de artikelen 7:629 en 7:660a B.W. worden afgestemd door in artikel 7:670a, eerste lid, B.W. te verwijzen naar artikel 7:660a B.W., in plaats van de daar genoemde verplichtingen nogmaals op te nemen. Daarnaast zal met de verwijzing naar artikel 7:629, zevende lid, B.W. in beide artikelen duidelijk worden gemaakt dat als overgegaan is tot het staken van de betaling van het loon, de daar genoemde vereisten in acht dienen te zijn genomen. Ook zal in beide artikelen verduidelijkt worden dat het alleen gaat om het zonder deugdelijke grond niet nakomen van de verplichtingen.

16. Artikel 7:671b B.W.

Aan het vijfde lid, onderdeel b, zal toegevoegd worden dat het overleggen van een deskundigenoordeel niet van de werkgever wordt verlangd, als dit in redelijkheid niet van hem kan worden gevergd. Hiermee wordt aangesloten bij artikel 7:629a, tweede lid, B.W. Verder zal de redactie van het eerste lid, onderdeel b, van artikel 7:671b B.W. worden geüniformeerd met de onderdelen a en c van dat artikel. Om beter tot uitdrukking te brengen dat er in het geval, bedoeld in het negende lid, onderdeel b, sprake is van een billijke additionele vergoeding die een rechter alleen kan toekennen als er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever, zal voorts de redactie van dat onderdeel worden aangepast. Ten slotte zal een nieuw lid worden opgenomen dat het spiegelbeeld vormt van artikel 7:671c, vierde lid, B.W.. Daarmee wordt bewerkstelligd dat ook een beding waarin de bevoegdheid van de werkgever om ontbinding te verzoeken, wordt uitgesloten of beperkt, nietig is.

17. Artikel 7:671c B.W.

Om beter tot uitdrukking te brengen dat er in het geval, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, sprake is van een billijke additionele vergoeding die een rechter alleen kan toekennen als er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever, zal de redactie van dat onderdeel worden aangepast.

18. Artikel 686a B.W.

Aan het vierde lid zal een onderdeel d worden toegevoegd waarin is geregeld dat de werkgever binnen twee maanden na de dag waarop toestemming om de arbeidsovereenkomst op te zeggen door UWV is geweigerd, een verzoek bij de kantonrechter moet indienen om de voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Verder wordt in dit artikel mogelijk gemaakt dat naast de rechter van de woonplaats van de verweerder, ook de rechter van de plaats waar de arbeid gewoonlijk wordt of laatstelijk gewoonlijk werd verricht, bevoegd is (de zogenoemde bevoegdheidsregel), net als onder het huidige recht het geval is.

19. Artikel 1b, lid 5, WW

Nu met ingang van 1 juli 2015 inkomensverrekening wordt ingevoerd in de WW zal de redactie van lid 5 worden aangepast zodat ook voor politieke ambtsdragers het daadwerkelijke inkomen (bezoldiging) wordt verrekend in plaats van het aantal gewerkte uren. Ten slotte zullen enkele kleinere technische onvolkomenheden worden hersteld en kleine redactionele verbeteringen worden aangebracht in de WW, de ZW, de WAZO en het B.W., naast aanpassing van het overgangsrecht als het gaat om artikel 18 WW, artikel 8 BBA 1945 en artikel 7:628 B.W.. Laatstgenoemde aanpassingen houden verband met het uitstellen van de inwerkingtreding van de zogenoemde Calamiteitenregeling tot 1 april 2016.