vakkrachten ontzien bij toepassing afspiegelingsbeginsel

Jaar en kwartaal
2009, 3e kwartaal
Nummer
3

Bronnen:

  • Brief Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan Tweede Kamer van 14 juli 2009
  • Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 juli 2009, AV/AR/2009/16387, tot wijziging van het Ontslagbesluit betreffende verruiming van de mogelijkheid tot afwijking van het afspiegelingsbeginsel, Staatscourant 22 juli 2009, nr. 10981



Door het mogelijk maken van werktijdverkorting met recht op deeltijd WW wordt tijdens de crisis het behoud van vakkrachten voor een onderneming gestimuleerd. Maar er is ook nog een andere maatregel getroffen die hetzelfde beoogt.

Ook als de werkgever tot ontslag van werknemers besluit en daartoe aan het UWV WERKbedrijf een ontslagvergunning vraagt, mogen vakkrachten worden ontzien. Minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft daartoe het Ontslagbesluit met ingang van 1 augustus 2009 tijdelijk gewijzigd. In het Ontslagbesluit is geregeld wanneer een werkgever een ontslagvergunning krijgt en (wanneer het ontslag wordt gegeven wegens het vervallen van arbeidsplaatsen op bedrijfseconomische gronden) ook voor welke werknemer(s) dan een ontslagvergunning kan worden verkregen.

In artikel 4:2 lid 4 van het Ontslagbesluit was geregeld dat UWV WERKbedrijf een "moeilijk misbare werknemer” kan overslaan bij het bepalen van de ontslagvolgorde op grond van het afspiegelingsbeginsel. De tekst luidde tot 1 augustus 2009 als volgt:

 "Indien de werkgever aannemelijk maakt dat een werknemer over zodanige bijzondere kennis of bekwaamheden beschikt, dat zijn ontslag voor het functioneren van de onderneming te bezwaarlijk zou zijn, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen deze werknemer bij de toepassing van het eerste en tweede lid buiten beschouwing laten.”

Per 1 augustus 2009 luidt de tekst echter als volgt:

"Indien een werkgever meent dat een werknemer die op grond van het eerste of tweede lid voor ontslag in aanmerking komt over zodanige kennis en bekwaamheden beschikt dat zijn ontslag voor het functioneren van de onderneming bezwaarlijk zou zijn, laat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen die werknemer op verzoek van de werkgever bij de toepassing van het eerste lid of tweede lid buiten beschouwing, mits bij een dergelijk verzoek stukken zijn gevoegd waaruit blijkt dat:
a. de werkgever een duidelijk en bestendig beleid voert waaruit blijkt dat aan werknemers eisen worden gesteld wat betreft het verwerven van kennis en bekwaamheden voor het verrichten van de categorie uitwisselbare functies waarbinnen arbeidsplaatsen komen te vervallen;
b. de werkgever aannemelijk maakt, dat de werknemer op wie het verzoek betrekking heeft daadwerkelijk over die kennis en bekwaamheden beschikt die voor het functioneren van de onderneming van zodanig belang zijn dat in zijn plaats een andere werknemer voor ontslag wordt voorgedragen, en
c. door de werkgever maximaal 10% meer werknemers, met een minimum van 1 werknemer, in de leeftijdsgroepen van 15 tot 25 jaar en van 55 jaar en ouder voor ontslag in aanmerking worden gebracht dan op grond van toepassing van het eerste of tweede lid het geval zou zijn.”

Behalve dat aan de uitzondering nu voorwaarden zijn verbonden (hetgeen natuurlijk een beperking is en geen uitbreiding) zit het verschil er in dat de werkgever eerst aannemelijk moest maken dat het ontslag van de werknemer "te bezwaarlijk” was en nu alleen nog maar dat het "bezwaarlijk” is. Ook was het toepassen van de uitzondering eerst een bevoegdheid van UWV WERKbedrijf ("kan buiten beschouwing laten”) terwijl het nu gaat om een verplichting ("laat buiten beschouwing”).

Werkgevers die vakkrachten bij ontslag willen ontzien moeten wel met stukken kunnen aantonen dat zij een duidelijk en bestendig (dat wil zeggen al een redelijke tijd bestaand) beleid voeren voor wat betreft het verwerven van kennis voor het soort werknemers waarvan arbeidsplaatsen vervallen. Eveneens moet de werkgever met behulp van stukken aannemelijk maken dat de betreffende vakkracht daadwerkelijk over kennis en bekwaamheden beschikt die voor het functioneren van de onderneming van zodanig belang zijn dat in zijn plaats een andere werknemer voor ontslag wordt voorgedragen. Door het overslaan van vakkrachten bij het bepalen van de ontslagvolgorde mogen niet meer dan 10% (minimaal één is echter toegestaan) ouderen (55-65 jaar) of jongeren (15-25%) voor ontslag in aanmerking komen dan anders het geval zou zijn geweest.

Een door UWV WERKbedrijf gehonoreerd beroep op de uitzondering van "moeilijk misbaar zijn” heeft voor de toepassing van het afspiegelingsbeginsel in beginsel tot gevolg dat de eerstvolgende werknemer met het kortste dienstverband binnen de betreffende leeftijdsgroep voor ontslag in aanmerking komt.

De gewijzigde regeling eindigt in beginsel per 1 september 2011. Dat laatste is het geval omdat de regeling bedoeld is als tijdelijke tegemoetkoming aan werkgevers die de gevolgen van de recessie ondervinden.